Voor ons mensen is de vraag; ‘wat moet ik doen’ heel belangrijk. We vragen ons dan af wat de beste keus zal zijn. Maar op de juiste manier ‘iets doen’ kan behoorlijk moeilijk zijn. Sommigen vragen aan anderen om raad, terwijl de ander het antwoord snel gevonden heeft. Maar je afvragen hoe je ergens kunt komen wat totaal buiten je eigen mogelijkheden behoort, daar moet je even goed over nadenken. Dan is het niet vanzelfsprekend dat je antwoord op iedere hoek van de straat te vinden is. Dan moet je de juiste persoon treffen die deze vraag ook echt kan beantwoorden.
Goede raad
Goede raad in het leven en vooral in deze tijd, kan behoorlijk gecompliceerd zijn. Er bestaan veel mogelijkheden om doelen te bereiken. Soms heb je er iets aan en soms maken ze de verwarring alleen maar groter. Dat doet ons al snel tot de conclusie komen dat, ‘goede raad duur is’. Dat kan inhouden dat een vraag bijna te moeilijk is om er goede raad over te kunnen geven. En wanneer je dan anderen in moet schakelen voor een goed advies dan kan ‘goede raad’, letterlijk heel duur zijn. Soms kan een probleem zo ingewikkeld zijn dat er bijna geen oplossing voor te vinden is. En dan wordt er maar een ‘gulden middenweg’ bewandeld, in de hoop dat dit het beste resultaat is.
De vraag wat je moet doen is dus niet altijd even snel te beantwoorden. Denkwerk, geduld, advies, slimmigheid en vooral veel tijd, zijn de belangrijkste ingrediënten om goede antwoorden te vinden. We hebben veel vragen in dit leven en op het maatschappelijke en sociale gebied kan onze kennis een nuttig instrument zijn. Dat heeft al veel goede antwoorden gebracht en veel knelpunten uit de weg geruimd. Maar toch blijven er nog veel vragen onbeantwoord, en de knappe koppen werken dag en nacht om die te beantwoorden. Maar naar mate onze kennis groeit, worden de vragen ingewikkelder en zo wordt de prijs van ‘goede raad’ bijna onbetaalbaar.
Onze inzet
Op sommige terreinen worden er ook goede successen geboekt. Want de vraag; ‘wat moeten we doen’, is soms ook heel simpel om te beantwoorden. Zo kunnen we veel armoede bestrijden, met eenvoudige middelen. Voor weinig geld kunnen we mensenlevens een nieuwe toekomst geven. Door bestaande middelen verantwoord in te zetten kunnen we het leven van anderen naar een hoger niveau tillen. Met goede medicatie en gezonde voeding zijn al velen geholpen, daar zien we gelukkig ook goede voorbeelden van. Door krediet verstrekking aan mensen zonder toekomst zijn ook enorme successen geboekt. Dat is armoede bestrijding in de kern aanpakken. Er zijn wel antwoorden, maar economische belangen zetten soms een streep door goede raad. De corruptheid van hebzuchtige lui laten de inzet van mensen en goede middelen niet bij de juiste personen terecht komen.
Dan kan de vraag ‘wat moeten we doen’ om dit te voorkomen een heel lastige zijn. Want hoe doorbreek je zulke barrières, daar is veel wijsheid en goede raad voor nodig. Daarom heb ik bewondering voor mensen die kloven weten te overbruggen om zo toch die ander te kunnen bereiken. Met inzet van alle middelen en gevaar voor eigen leven zetten mensen zich in om de nood van die ander te verzachten.
Waarom, waarom?
Maar waarom is er zoveel nood en lijden? Zoveel ziekte, armoede en onrecht? Waarom moeten mensen zoveel doorstaan. Waarom ik of mijn familie, wat is de zin van dit alles? Dit soort vragen worden in alle tijden door gelovigen en niet gelovigen gesteld. Want niemand van ons is immuun voor al het leed wat je kan overkomen. Dan kunnen vragen als ‘wat moet ik doen’, heel actueel zijn. Wie het boek Job gelezen heeft kent de strijdvragen rond dit thema. En wanneer Elifaz aan het woord komt zegt hij dit:
“Kun je verdragen dat iemand het woord tot je richt? (…) Want het onheil komt niet uit de aarde voort; moeilijkheden groeien niet uit de grond op.Maar de mens wordt geboren om moeite en ellende te ondergaan, net zo zeker als vonken omhoogschieten.Ik geef je deze raad: Ga naar God en leg Hem de situatie voor” JOB 4:1 EN 5:6-8 HB.
Wanneer de waarom vragen je leven op slot zetten kun je bijna niet verdragen dat iemand je goede raad geeft. Dan kun je zomaar opstandig worden, of zo beheerst door verdriet dat je alle adviezen naast je neer legt. Dat wist Elifaz ook, vandaar zijn vraag, ‘verdraag je wel wanneer ik raad wil geven?’ Waar komt zijn kennis vandaan? En is het wel de juiste raadgeving? Had hij een speciale openbaring van God ontvangen? Of sprak hij uit persoonlijke ervaringen? Maar, zo vragen velen zich af, is het lijden een direct gevolg van de zonde? Wanneer dit zo is, dan zou veel lijden verdwijnen wanneer we de zonde aan God zouden belijden. Dat zou dan tevens aantonen dat lijden een straf van God is. Dus kan lijden een middel zijn om de mens weer terug bij God te brengen. En in sommige gevallen is dit ook zo, lees maar wat GALATEN 6:7-8 hierover zegt.
“Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait oogst het eeuwige leven”.
Zo kan de mens de dood of het leven zaaien in zijn eigen bestaan. Niemand die een appelboom plant, verwacht dat er bananen aan zullen groeien. Wat je zaait dat zul je oogsten. Daden kennen altijd gevolgen. Als je zaait op de akker van je ‘eigen ik’, zul je uiteindelijk oogsten wat dit zaad doet opspruiten. Het ligt voor de hand dat je relaties kunt verliezen wanneer je er onzorgvuldig mee omgaat. Maar foute zaaidaden kun je corrigeren wanneer je een beter Zaaigoed ontdekt hebt. Dan besef je, hoe goed het is om te zaaien met wat God je te bieden heeft.
Maar was dit ook bij Job het geval? Had hij gezaaid op de akker van zijn zondige natuur? Het beeld wat wij van Job hebben is dat hij: “rechtschapen en onberispelijk was, hij had ontzag voor God en meed het kwaad” JOB 1:1. En let ook eens op het getuigenis wat God van Job geeft: “Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad” JOB 1:8.
Conclusie, Jobs lijden had niets met zijn zonden te maken. Hoewel Elifaz goede opmerkingen maakte trok hij op sommige punten de verkeerde conclusie. Hij beweerde dat:
Zit hier dan helemaal geen kern van waarheid in? Natuurlijk is zo dat mensen die in de zonde leven en anderen hiertoe aanzetten uiteindelijk gestraft zullen worden. Maar lijden staat los van goed of slecht zijn. De verhalen die we in de Bijbel lezen dienen ons tot voorbeeld, niet om na te volgen. De beschreven nederlagen en zonden willen ons waarschuwen om onbesmet te leven. De Bijbel leert ons levenslessen in wat we moeten nalaten maar ook in wat we wél moeten doen. Een goed advies in deze is:
“Leef in deze ontwrichte, bedorven wereld als zuivere, onschuldige kinderen van God. Want in deze wereld bent u als sterren die het licht van God uitstralen” FILIPPENZEN 2:15 HB.
Natuurlijk kunnen mensen lijden om wat ze gedaan hebben maar niet omdat het een straf van God is. Ook kunnen mensen lijden omdat anderen hen iets aandoen, ook dit is geen straf van God. In sommige delen van deze wereld lijden veel mensen omdat zij het slachtoffer zijn geworden van situaties die ze zelf niet kunnen veranderen. Wat mensen zichzelf of elkaar aandoen is geen straf van God. Het kan er wel toe leiden dat ze hierdoor God gaan zoeken.
Waartoe, waartoe?
Wat moet ik doen als ik lijden moet ondergaan? Is pijn dan een zweep om ons dichter bij God te brengen? Moeten de nachten van kwelling en uitzichtloosheid ons dan tot vreugde stemmen omdat God hierdoor tot Zijn doel kan komen met ons leven? Hoewel hier best een hoeveelheid waarheid in zit is dit niet Gods methode om ons eerst te kwellen en dan lief te hebben. Natuurlijk zal alles mee werken ten goede, maar dan alleen wanneer we God in dit alles lief kunnen hebben. Zie ROMEINEN 8:28. Moeten we onze pijn dan maar verstoppen of onze tanden op elkaar zetten en niet zeuren? Maken we het dan beheersbaar? Nee, de oplossing die God geeft is zo bijzonder dat het voor veel mensen maar moeilijk te begrijpen is.
God wil ons helpen om de vraag, ‘wat moet ik doen’ op de juiste wijze te beantwoorden. Het is niet waarom, maar waartoe. Dit bereiken we door een houding aan te nemen waardoor we leren in en door het lijden heen te triomferen. Paulus had een doorn in zijn vlees, hij vroeg aan God om dit weg te nemen, maar Gods antwoord was, dat Zijn genade groter was dan Paulus’ omstandigheden. Door die genade leerde Paulus te overwinnen. Niet de waarom vraag werd beantwoord maar wel waartoe God het kon gebruiken, “want kracht wordt zichtbaar in zwakheid” 2 KORINTIËRS 12:9. De les van waartoe brengt ons dichter bij God dan al onze waarom vragen.
Ons lijden is dus meer een kwestie van houding en van karakter. De vraag, wat moet ik in dit lijden doen om ervan te leren zodat het mijn karakter vormt, is van grote waarde in Gods plan met ons leven. Wanneer we de Bijbel aandachtig lezen dan zien we nergens dat Gods kinderen geen beproevingen zullen ondergaan. Maar de Bijbel laat wel zien dat we alle ellende, elke persoonlijke crisis met de bovennatuurlijke Kracht van God tegemoet kunnen treden. En die kracht is beschikbaar voor al Gods kinderen.
Je kunt ook boos worden om het lijden of de tegenspoed wat je moet doorstaan, maar helpt dit je verder, geeft dit je antwoorden? De kans is heel groot dat je je overgeeft aan zelfmedelijden of dat je verbitterd raakt. En hoeveel mensen geven dan God de schuld van dit alles. Zo wordt keer op keer God aangeklaagd, omdat wij niet goed omgaan met de vraag, ‘Heer wat moet ik doen’? Hoe reageerde Job op wat hem was overkomen? Hoe zag hij zijn ellende en zijn toekomst onder ogen? Beschuldigde hij God of raakte hij verbitterd?
“God zou mij kunnen doden om wat ik zeg en eigenlijk verwacht ik ook dat Hij dat zal doen. Toch wil ik mijn zaak met Hem bespreken” JOB 13:15 HB.
In ons lijden moeten we God niet beschuldigen maar Hem er juist in betrekken. Dan ontstaat er ruimte om Gods zegeningen te ervaren en leren we om te kijken in het gelaat van onze hemelse Vader. Dan begrijpen we dat Zijn liefde ons uitdaagt om te zeggen, ‘Heer waartoe kan dit lijden meewerken in mijn relatie met U’. De mooiste reactie op ons lijden is overgave aan God, het met Hem bespreken, dan zullen we ook ‘Vaders hogere bedoeling’ met ons leven ontdekken. En zal Hij al onze moeite en zorg toedekken met Zijn alles omvattende genade.
Eigen schuld?
Maar hoor ik sommigen zeggen, we kunnen toch ook zelf de oorzaak van ons lijden zijn? Onverantwoord omgaan met ons leven zal zeker gevolgen kennen voor ziel, geest en lichaam. Daarom zegt de Bijbel:
“Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en heel uw ziel, met heel uw verstand en met inzet van al uw krachten” MARKUS 12:30 GNB.
Uitputting van ons lichaam door drank of drugsgebruik van geweld of verslaving of andere zaken, kan ellendige gevolgen hebben. En verkeerde keuzes kunnen veel stress met bijbehorende ziektes veroorzaken. Als dit het geval is kun je zelf of met hulp van anderen het lijden doen stoppen of verminderen. Dit soort lijden is iets wat we onszelf kunnen aandoen en komt dus ook niet van God. En de ‘eigen schuldvraag’ laten we hier maar achterwege, want daar is nog nooit iemand mee geholpen.
Om hier een goed beeld voor onszelf in te krijgen, is veel genade nodig. Want we weten soms maar al te goed waar het fout is gegaan, en daarom zijn wij en de ander niet geholpen met de conclusie, ‘eigen schuld dikke bult’. Want hebben we niet al te gemakkelijk de neiging om de ander verantwoordelijk te houden voor zijn of haar problemen? Dan maken we ons er wel heel goedkoop van af. En boontje komt om zijn loontje, wil zoiets zeggen dat iemand zijn verdiende straf krijgt. Maar het drukt ook een zeker leedvermaak uit. Het geen verantwoordelijkheid willen nemen om de nood van die ander te willen verzachten, zegt dit ook niet iets over degene die dit niet doet? Eigenlijk zijn die on-Bijbelse uitspraken en of handelingen zaken die we nooit kunnen verantwoorden. Lees maar eens het verhaal van de barmhartige Samaritaan in LUKAS 10.
Gods antwoord
Hoe God de Vader hiermee omgaat? Ik zie heel vaak dat Hij toch corrigerende acties onderneemt ondanks onze zonde of ongehoorzaamheid. Hij zal altijd proberen ons te helpen en door discipline ons leven weer op de rails te krijgen. Dit tekstgedeelte maakt veel duidelijk.
“Kennelijk bent u de bemoediging vergeten die tot u als tot kinderen wordt gericht: ‘Mijn zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door hem terechtgewezen wordt, want de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt.’ Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt” HEBREEËN 12:5-7 HB.
Dan wordt de vraag ‘wat moet ik doen’, toch door God zelf duidelijk beantwoord. Schuif nooit terzijde wat God doet en geef het niet op wanneer Hij je terechtwijst. Zo wil God ons leren om op een Bijbelse manier met problemen en zonde om te gaan. We moeten de vraag, wat moet ik doen, op Hem af stemmen. Daar is veel geduld en gehoorzaamheid voor nodig. Dat de kruisdood van Jezus geen gemakkelijke opdracht was is best te begrijpen. En in de woorden: “mijn God, mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten”, zien we dit tot op de boden van Jezus’ geest terug. Maar zo kunnen we ons afvragen, wat zou moeilijker voor Jezus zijn geweest,
Om geboren te worden in onze wereld moest Hij het ‘aan God gelijk zijn’, vrijwillig afleggen. Zie FILIPPENZEN 2:5. Welke strijd dieper ging kan ik natuurlijk niet beantwoorden en is ook niet te doorgronden door ons. In dit alles moest Jezus de wil van Zijn Vader volbrengen.
“Zelfs al was Jezus de Zoon van God, toch moest Hij uit ervaring leren wat gehoorzaamheid was. Ook als dat pijn en verlatenheid betekende” HEBREEËN 5:8 HB.
Was Jezus’ leven een draaiboek waarin het een volgt op het ander? Nee, de vrijwilligheid van zijn keuze was niet zo eenvoudig als we weleens denken. Jezus zegt er dit over: “Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen” Johannes 10:18. Maar uit liefde voor jou en mij leerde Hij gehoorzaamheid, om zo Gods wil te volbrengen. Wat een liefde om al onze ‘eigenschuld’ te vergeven en de gevolgen ervan te herstellen.
Jezus’ gehoorzaamheid is ons tot voorbeeld. Het kan ons helpen ook gehoorzaam te zijn dwars door het eigen lijden heen. Want ons doel moet niet alleen verlichting van het lijden zijn, maar veel meer dat wij leren om God de Vader en God de Zoon te behagen. Een tekst die ons hierin kan helpen is ROMEINEN 12:1-2 HB.
“Ik zeg u daarom, broeders, dat u zich helemaal aan God moet wijden. Temeer omdat Hij u al Zijn liefdevolle goedheid aanbiedt. Laat uw lichaam een levend offer zijn; heilig, zodat het een vreugde voor God is. Als u zich bedenkt wat Hij voor u heeft gedaan, is dat toch niet teveel gevraagd?U moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken. U moet anders worden, door een nieuwe manier van denken. Dan kunt u ontdekken wat God wil. En wat Hij wil, is goed, aangenaam en volmaakt”.
We weten dat lijden deel uitmaakt van ons bestaan en nergens lezen we in Gods woord dat een christen geen tegenspoed zal ondervinden. Paulus wijst ons heel fijntjes op dit feit wanneer hij zegt: “Aan u is de genade geschonken niet alleen in Christus te geloven, maar ook omwille van hem te lijden” FILIPPENZEN 1:29. Jezus vluchtte nooit voor het lijden weg. HEBREEËN 12:2 zegt dat Hij: “het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende”. Waarom Hij dit deed, “omdat Hij wist welke blijdschap Hem te wachten stond”. Zijn sterven omwille van onze zonde, was niet het laatste woord, maar Zijn opstanding uit de dood. Hoe ons lijden er ook uitziet geef de hoop nooit op want het kan ons zo maar veranderen in verbitterde mensen. We hebben een ander uitzicht dat veel mooier is dan de tijdelijkheid van dit leven.
Zo kan ons lijden opgetild worden tot een hoger doel, waarin alles meewerkt ten goede omdat we zoveel van God de Vader houden. Zie ROMEINEN 8:28. Tegenspoed zal ons diepe lessen kunnen leren mits wij er goed mee om weten te gaan. Dan kan ons lijden een geweldig getuigenis zijn wat anderen troost kan brengen. Bij de blinde man werd de vraag gesteld of, ‘hij of zijn ouders gezondigd had’. Het antwoord van Jezus is heel leerzaam en genezend: “Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoordvan Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden” JOHANNES 9:1-3.
Hoe kan het werk van God zichtbaar worden in ons leven? Gods antwoord op ons lijden kan anderen meer bemoediging brengen dan we denken. Het kan anderen inspireren om het lijden beter te begrijpen. Dat kan genezing zijn, naar geest, ziel of lichaam. God weet welk deel van ons bestaan genezing nodig heeft, want er zijn vele genezingen. Hoe we hier mee om kunnen gaan zal afhangen van onze overgave aan God de Vader. En wat is het dan geweldig wanneer het uitwerkt wat we in dit vers lezen:
“Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven” 2 KORINTIËRS 1:3-4.
Het is de Vader Zelf die Zich over ons ontfermt. Nu kun je denken dat wanneer God ons troost dat ook al onze ellende zal verdwijnen. Maar dat staat er niet. Het is: “God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft”. Dan begrijpen we dat God ons troost en moed geeft tot in het diepst van ons wezen. Dat heelt ons op plaatsen waar we zelf niet zo gemakkelijk over praten of bij kunnen komen. En vanuit die troost ontvangen we kracht en worden we bemoedigd. Dan kunnen we ook weldoordacht omgaan met al ons lijden en met dat van anderen. Wil je je door God laten troosten of sluit je je af voor Zijn genade? Bedenk dat elke vorm van lijden ons kan helen zodat we in staat zijn om: “anderen in al hun ellende moed te kunnen geven”.
Dichtbij komen
Wat moet ik doen, kent veel vragen en evenzo veel antwoorden. Maar hoe ontdek je welk antwoord je echt kan helpen? Vanaf het begin (GENESIS 1) was alles zo eenvoudig maar ons zondige denken zet dit in een heel ander perspectief. Waar wij de kans krijgen om ons met goede raad te bemoeien, verpesten we het maar al te vaak voor anderen. En in hoeverre zetten we de ander dan op het verkeerde spoor? Toen Jezus met zijn discipelen ergens was en de moeders hun kinderen bij Jezus wilden brengen werden ze gewoon weggestuurd. Zie MARCUS 10:13-27. Dachten de Discipelen dat Jezus met belangrijker zaken bezig moest zijn, dan hadden ze het goed mis. En in niet mis te verstane woorden kregen ze een lesje in de geheimen van het Koninkrijk van God. Zo bracht Jezus de kinderen met hun moeders dicht bij de kern van hun behoud.
Kinderen stellen geen intellectuele vragen maar zoeken een aanraking en direct kontact met hun Schepper. Ze hoeven niet alles te weten of te kunnen verklaren. Ze vertrouwen zonder voorwaarde vooraf. En dit kinderlijke geloof stelt Jezus als voorwaarde om behouden te worden. Wij willen alles begrijpen voor we iets aanvaarden, maar voor kinderen is het genoeg te weten dat Jezus van hen houdt. In hoeverre kan de zuiverheid van een kind ons tot voorbeeld zijn?
Wanneer we het verhaal doorlezen dan ontmoet Jezus een man die in de eerste instantie heel godsdienstig overkomt. Op zijn knieën stelt hij de ‘Goede Meester’ een belangrijke vraag. Een vraag die alles te maken heeft met de kern van ons bestaan, in dit leven en in dat wat hierna komt. Want laten we eerlijk zijn: “Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen” 1 KORINTIËRS 15:19 WILBR. VERT. Waarom zijn deze mensen meer te beklagen dan die anderen? Omdat ze al hun hoop op dit leven hebben gevestigd. In de tijd dat Paulus dit schreef was christen zijn niet zo populair. Ook bracht het economisch gezien geen voordeel met zich mee, je kon er geen carrière mee maken. Maar het gaat niet om dit leven, zegt Paulus, maar om het toekomstige.
De vraag van de man was: “wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?” Wel een betere vraag kun je niet bedenken als je op zoek bent naar de zin van dit bestaan. Wat moet ik doen om behouden te worden. Horen we het goed, de man legt de nadruk op wat hij moet doen. Hij wil de eeuwigheid verdienen door zelf ‘iets’ te doen. Maar dat zijn verkeerde motieven en Jezus raakt hier niet van onder de indruk. Daarom geeft Hij die man een antwoordt wat bij zijn vraag past. En hoe echt waren zijn motieven nu? Kon hij het opbrengen om zijn gehele bezit te verkopen en het geld aan de armen te geven? Was hij bereidt om dit te doen uit liefde voor de ‘Goede Meester?’ Wilde hij wel arm worden om Jezus te kunnen volgen? Zijn houding verraad waar zijn hart ligt.
“Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen” VERS 22.
Kijk dat was zijn probleem, zijn bezit stond hem in de weg om Jezus te volgen. Die hindernis kon hij niet nemen. Liefde voor het geld, zijn ambities en zijn trots deden hem niet in staat zijn om het eerste gebod na te volgen.Deze man kende wel ‘andere goden’ in zijn leven, vgl. EXODUS 20:3. Dat zorgt ervoor dat je gaat hinken op twee gedachten, dat je van beide wilt profiteren. Maar dat kan niet bestaan in Gods ogen en zal je niet dicht bij de Vader brengen. Het maakt je hart verdeeld en je leven onecht. Jezus toont dit haarscherp aan wanneer Hij zegt:
“Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon” MATTHEÜS 6:24.
Je kunt je hele leven besteden aan het vergaren van rijkdom en Gods doelen in je leven mislopen. Want het zal al je aandacht en je tijd opeisen en het werk van de heilige Geest in je leven blokkeren. Lees het verhaal van Ananias en Saffira in HANDELINGEN 5:1, en je zult de ernst van Jezus’ waarschuwing begrijpen. Materialisme is een valkuil voor ons allemaal: “Want de liefde voor het geld is de eerste stap naar allerlei andere zonden. Sommige mensen hebben zich daarvoor zelfs van God afgewend en zich veel ellende op de hals gehaald” 1 TIMOTHEÜS 6:10 HB. Maar hoe kun je checken aan welke kant je staat? Heel simpel, door te kijken waar je het meest in investeert. Jezus vergelijkt altijd de aardse waarden met die van de Hemel. En dan is Zijn conclusie heel treffend dat niemand twee heren kan dienen. En natuurlijk betreft dit alle zaken van het leven, lees maar wat Paulus zegt over zijn naaste medewerker. “Want Demas heeft mij verlaten. Hij hield te veel van de goede dingen van dit leven en is naar Thessalonica gegaan” 2 TIMOTHEÜS 4:10 HB.
Heel persoonlijk
Begrijpen we nu hoe persoonlijk de vraag kan zijn, wat moet ik doenom deel te krijgen aan het eeuwige leven? En hierin kent God ons hart, onze motieven. Gaat het ons om kennis-geloof of relatie-geloof? De man die Jezus een vraag stelde moest zijn hart onderzoeken of het om kennis (wet) ging of om relatie (genade). De wet kende hij wel daar was zijn doen en laten op gebaseerd. Maar Jezus wilde hem leren wat genade van God betekende.
Jezus legde voor zijn begrip de lat te hoog. Deze man kwam met de vraag, ‘wat moet ik doen’, maar hij ging weg omdat hij niet wilde voldoen aan Jezus’ voorwaarde. Hij kon geen afstand doen van zijn bezit. Waren het de ‘twee walletjes’, waar hij van wilde profiteren? Wilde hij met Gods genade net zo onderhandelen als met zijn bezit? De hebzucht kent geen eeuwigheids waarde. Het berekenen van je kansen gaan niet samen met het kruis. Jezus kon op Golgotha niet meer onderhandelen met Zijn Vader, daar moest Hij alles geven.
Had Jezus die man niet gelijk kunnen vertellen dat je het eeuwige leven niet kunt verdienen en dat het een geschenk van God is? Zie ROMEINEN 6:23. Omdat hij het wilde verdienen moest hij zich maar aan de wet houden. Dat had hem kunnen leren dat niemand dit kon en dat had hem rijp kunnen maken om Gods genade te begrijpen. Dat was de les die nodig was om deze man en zeker ook ons te laten begrijpen waar de kern van, ‘wat moet ik doen’ uit bestaat. Dat is afstand nemen van alles wat je in de weg staat om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan. Wat dit is, ga en mag ik niet voor jullie bepalen, maar in de vraag, ‘wat moet ik doen’, zal God ons zeker antwoorden. Aan ons de keus of we dit dan ook willen opvolgen.
En de volgelingen
Na deze confrontatie met de rijke man keek Jezus zijn Discipelen aan en zei: “Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan” VERS 23. Die houding verbaasde hen. Tja, daar kun je behoorlijk van schrikken en roept ook de nodige vragen op. Hun reactie was niet, “Eigenschuld dikke bult’. Nee, het doet ook hen in hun eigen hart kijken. En hun conclusie was: “wie kan er dan behouden worden?” Als die voorbeeldige (?) rijke naar de wet levende man niet in aanmerking komt om behouden te worden, wie dan wel? Wel het gaat Jezus hier niet om het geld, het had net zo goed iets anders kunnen zijn. Wat Jezus wil zeggen is dit, doe alles weg wat je in de weg kan staan om behouden te worden. Ruim je hindernissen volledig op. Als Jezus dit tegen ons zou zeggen hoever zijn wij dan bereidt om dingen op te geven? Op zich niet zo verkeerd om hier eens ernstig over na te denken.
“Span je in om de toets van God met goed gevolg te doorstaan: zorg dat je je niet hoeft te schamen voor je werk en dat je de boodschap van de waarheid eerlijk brengt” 2 TIMOTHEÜS 2:15 GNB. lees ook ROMEINEN 12:1-2.
En nog voor dat ze van de schrik bekomen zijn zegt Jezus heel nadrukkelijk: “Kinderen, wat is het moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan, het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan” VERS 24-25. Wel, dan ben je net een beetje bijgekomen van de eerste opmerking en dan volgt er een tweede die mogelijk nog dieper gaat dan de eerste opmerking. Is het dan echt zo moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan? En die vergelijking met die kameel tja, die komt ook wel binnen.
De tegenstelling tussen de kameel en het oog van de naald is wel heel groot. En wat is de betekenis hiervan. Een kameel is het grootste dier dat werd ingezet voor vervoer van mens en goederen. Het oog van de naald, dat waren twee houten palen, daar tussendoor moest dan de kameel lopen. Maar dat kon niet met al de goederen die het beest vervoerde. Dus moest men alles afladen en zodoende kon de belastingambtenaar de goederen taxeren en de belasting erover bepalen. De les is dat de rijken zoveel bezit hebben dat zij en hun vergaarde goederen niet door ‘De Deur’ kunnen. Het niet los kunnen laten van hun bezit maakt dat ze niet binnen kunnen komen. Dat kan alleen door je te ontdoen van de goederen. Daarom zei Jezus ook, verkoop je bezit kom dan terug en volg Mij.
En de Discipelen die schrokken en waren ontzet en samen trokken ze deze conclusie, “Wie kan er dan nog gered worden?” Was rijkdom dan geen zegen van God? Dat was toch de beloning voor hard werken? Maar was het allemaal wel eerlijke verdienste? Die vraag beantwoordt Jezus wanneer Hij zegt, ‘verkoop je bezit en geef het aan de armen’. Die armen waren uitgebuit door sommige werkgevers. Dus kun je letterlijk lezen, ‘geef je bezit terug aan hen die het toekomt’. Maar het was ook een schande om de armen niet mee te laten delen in de overvloed die de rijken hadden.
En welke waarheid lezen we in dit Bijbelvers: “Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen” LUKAS 1:53. Hoezo, een geestelijk les? In het verhaal van Ananias en Saffira in HANDELINGEN 5 was het niet nodig om alles te verkopen, ze mochten zeker een deel voor zichzelf houden. Het gaat Jezus om je hartsgesteldheid. “Want waar je schat is, daar zullen ook je hart en gedachten zijn” LUKAS 12:34 HB. We kunnen nooit een scheiding maken tussen wat we doen en wat we geloven. Dat moet samen getuigen tot eer van God. Maar wat je koestert zal je uiteindelijk beoordelen en blootleggen waar je diepste verlangens liggen. Het enige om dit te voorkomen is dat je goed nadenkt hoe je je geld en middelen gebruikt. Gaat het om het zichtbaar maken van Gods Koninkrijk of om je eigen toko veilig te stellen?
De vraag van de Discipelen wie er dan behouden kunnen worden is heel begrijpelijk. Want rijkdom is toch geen schande? Nee, maar wel hoe je er mee omgaat. Want laten we eerlijk zijn, met onze overvloed kunnen we veel mensen helpen. Kunnen we anderen onze inzet betonen en goede raad geven. Kunnen we mogelijk anderen helpen om hen te leren begrijpen dat het niet waarom is, maar waartoe. Dan kunnen ze ook dichtbij komen, want het gaat niet om de schuldvraag maar om de oplossing, dat helpt mensen echt. Dat is de opdracht die we hebben wanneer mensen roepen; ‘wat moet ik doen?’ Dat is een veelzijdige vraag en hoe velen van ons kunnen een stukje bijdragen in die nood? Hoe laten wij zien dan we volgelingen van Jezus Christus zijn? Iemand zei eens;
‘Als de kerk uitgaat, wat gaat er dan van de kerk uit?’
De discipelen leren een geweldige les, hierdoor werden ze enorm vruchtbaar voor God. Lees de verhalen maar. Geweldige voorbeelden die ontstonden door die ene vraag, wat moet ik doen? Kijk daar heeft Jezus altijd een antwoord op, wat je nood ook is Hij wil je helpen. En op de vraag die Zijn volgelingen stelden, ‘wie dan behouden konden worden’, zegt Jezus: “Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk” VERS 27. En daar moesten ze het mee doen. Want die vraag kunnen en mogen wij niet beantwoorden. Paulus legt dit zo mooi uit als hij schrijft:
“Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de groeikracht. Niet wie plant of begiet, is belangrijk, maar wie voor de groei zorgt, en dat is God” 1 KORINTIËRS 3:6-7 GNB.
Daarom is er heel veel mogelijk, maar God de Vader zit te wachten op onze inzet met alle middelen die Hij ons heeft toevertrouwd.
Tot slot nog een bijzonder verhaal uit NEHEMIA 5:12-19. Lees het maar eens. En let dan eens op wat mensen doen uit ontzag voor God. En wat bidt Nehemia dan aan het eind van zijn inzet?
“O mijn God, vergeet niet wat ik allemaal voor dit volk heb gedaan en zegen mij ervoor” NEHEMIA 5:19 HB.
Wat gaat er van jou uit, als jij de kerk uitgaat?