Wie is de meeste

Dit is een veel besproken onderwerp, ‘wie is de meeste’. Kennelijk hebben mensen behoefte om zich boven de ander te plaatsen. Niet dat de ander het slechter doet maar gewoon omdat sommigen denken dat ze meer rechten hebben dan die ander. Zo is er op veel fronten een concurrentie strijd gaande omdat iemand meent meer aanspraak op iets te kunnen maken.

Hoezo concurrentie

Ik heb betere papieren of ik ben langer in dienst dan die ander en ik heb recht op die promotie. Als ik niet bevorderd wordt dan zoek ik ander werk. Tja, dergelijke zaken zorgen voor veel woordenstrijd. En wat is dan wijs, wie het weet mag het zeggen.

Maar verwacht je zulke praktijken ook in de kerk? Nee, natuurlijk niet, stel je voor zeg. Wel denk niet dat deze praktijken niet in een kerk kunnen voorkomen. De hiërarchie binnen de kerkmuren heeft in de geschiedenis heel vervelende sporen achter zich gelaten. En of wij hier van geleerd hebben? Er is jammer genoeg nog veel te leren op dit punt. Wie is de meeste, eigenlijk zit dit opgesloten in ons opvoedings systeem. Je moet winnen hoor, kunnen die cijfers niet beter, als je zo doorgaat blijf je weer zitten. Het prestatie gedrag wordt ons met de paplepel ingegoten. Je moet jezelf ontwikkelen want je moet nu eenmaal scoren. En de beste baantjes zijn nu eenmaal voor de toppers bestemd, dus zorg dat je tot de top behoort.

Is dit goed of fout? Moeten we ons nageslacht opzadelen met of zonder dat strebers gedoe? Je kunt toch niet zonder die mentaliteit, je moet toch het beste in je kind of in jezelf naar boven halen? Aan de ene kant is het uitstekend om te leren dat je je best moet doen om iets te bereiken. Maar aan de andere kant is het zo dat je moet oppassen dat je de lat niet te hoog legt. Je kunt dan gemakkelijk aan jezelf voorbij lopen met de daarbij horende problemen. Jongeren kampen steeds vaker met overspanning en burn-out achtige problemen. Dan is er veel begeleiding nodig om deze mensen weer op de rit te krijgen.

De feitelijke bron

Wie is de meeste? Is een probleem van alle tijden, zowel binnen als buiten de kerk. Het zit in alle lagen van ons menselijk bestaan. En het gekke is je kunt je er ook niet aan onttrekken. Je moet nu eenmaal laten zien dat je ergens goed in bent, dat je bepaalde kennis goed beheerst en weet toe te passen. Op zich een prima uitgangspunt mits je het beheersbaar houdt. Kijk en daar schuilt voor ons allemaal het probleem. Heeft dit te maken met onze opvoeding, of hoe de omgeving tegen ons aanpraat. Dat zou kunnen, dat kan ik niet zeggen. Nee, ik denk dat ‘wie is de meeste’, voortkomt uit een heel ander bron. Het heeft niets te maken met je opleiding in welke richting je die ook genoten hebt. Het zit ook niet in het feit hoeveel je verdient. Ook niet wat je ouders zijn of doen of juist niet hebben gedaan.

Maar waar ligt dit dan wel aan? Wordt je met zoiets geboren of is dit verkeerd aangeleerd gedrag? Hoe je hier ook tegenaan kijkt volgens mij is dit de oorzaak van iets anders. Het heeft alles te maken met ons hart en wel met een vorm van hebzucht. Want in ‘wie is de meeste’ zie ik een zucht naar meer. Hoe hoger op de ladder wordt immers toch het best betaald? Kijk nu zijn we waar we wezen moeten. Het heeft met ons binnenste te maken, met ons hartsgesteldheid.

“Want waar je schat is, daar zullen ook je hart en gedachten zijn” LUKAS 12:34 HB.

Kijk dit vers toont feilloos aan dat je nooit een scheiding kunt maken tussen wat je gelooft en wat je doet. Hier wordt duidelijk gemaakt welke prioriteiten je het zwaarst laat wegen. Het openbaart wat er in het diepst van je hart gekoesterd wordt. Wanneer we beoordeeld worden op grond van wat we doen wordt meestal wel duidelijk waar ons hart het meest naar uitgaat. Daar zullen dan ook de veranderingen moeten plaatsvinden, willen de principes van Gods koninkrijk zichtbaar worden in je leven. Ons hart en onze gedachten kunnen gevangen genomen worden door onze begeertes. Door zaken die we belangrijker vinden dan de prioriteiten van Gods rijk. We willen vrij zijn in onze beslissingen en laten ons niet zo gemakkelijk dingen opleggen. Vooral niet wanneer het gaat om zaken die ons hart als waardevol, nuttig of noodzakelijk zien.

Met welke intentie

We mogen best tegen elkaar zeggen dat dit een strijd is die ons allemaal aangaat. Voor niemand van ons is dit een gestreden strijd. Goed je kunt bepaalde dingen onder controle hebben, maar er zullen steeds nieuwe gebieden zijn die de controle over je leven overhoop gooien. En wat of hoe beslis je dan? Zijn het dan de geleerde lessen die je leidraad zijn? Zeg niet te snel dat dit zo is, uit eigen ervaring weet ik dat je de plank vaker misslaat dan je denkt.

Goed ‘wie is de meeste’? Wat je ten diepste koestert dat zal je doen en laten bepalen. Dat zal haarscherp aantonen of je iets voor je zelf, voor de ander of voor God wilt doen. Iets voor je zelf of de ander doen is op zich natuurlijk niet fout. Het gaat er om met welke intentie je het doet.

De discussie

Er is een verhaal wat ons hierover iets kan leren. Dit kunnen we lezen in MARCUS 9:30-37. Daar lezen we dat Jezus Zijn Discipelen onderricht gaf over wat er met Hem zou gaan gebeuren. Ze kregen inzicht hoe het Paasverhaal zou verlopen. Maar ze snapten niet dat Jezus eerst gedood en daarna weer op zou staan uit de dood. VERS 30-31. Maar ze durfden Hem er ook geen vragen over te stellen. Zou dit frustrerend voor Jezus zijn geweest? Hij vond het belangrijk om hen inzicht te geven in wat er zou gebeuren, maar ze begrepen het niet. Had dit te maken dat ze een andere toekomst voor ogen hadden? Dachten ze misschien dat Jezus een aards koninkrijk zou stichten? Dan was immers alles verloren, dus hun verwarring is wel te begrijpen.

De dingen van Gods Koninkrijk begrijpen is niet eenvoudig. Voor de discipelen niet, maar ook voor ons niet. Dat heeft soms tijd nodig, het heeft te maken met geestelijke groei. Daar moet je in willen investeren. Of er moeten andere visies ontwikkeld worden. Heilige huisjes zullen wellicht tegen de vlakte moeten. En stokpaardjes die moeten we dan niet meer willen berijden. Dat geeft spanning en roept vele vragen op, dat is heel begrijpelijk. Dan kun je heel druk met jezelf bezig zijn, en zoek je een antwoord binnen je eigen mogelijkheden. Daar praat je dan onderling over, meestal met weinig succes.

Dus is het niet verwonderlijk dat Jezus die spanning bij hen aanvoelde. Ze waren meer terug getrokken dan anders. Dat was Jezus niet van hen gewend. En op de plaats van bestemming aangekomen vroeg Jezus hen om opheldering: “Waarover waren jullie onderweg aan het redetwisten?” VERS 33. Dat hadden ze niet verwacht, was hun gesprek dan zo heftig geweest? En waren ze werkelijk in een woordenstrijd met elkaar verwikkeld geweest? Maar waar waren ze dan over met elkaar in gesprek? Wat was de kern van hun heftige discussie: “ze hadden onderweg met elkaar getwist over de vraag wie van hen de belangrijkste was” VERS 34.

De eigen vooruitgang

Kijk, weer het aloude liedje, wie is de belangrijkste. Wie is de meeste en dat nog wel in Gods koninkrijk. Dat verwacht je toch niet, dat zelfs de Discipelen in de ban kunnen komen van een persoonlijk streven naar succes. De een wilde zichzelf boven de ander verheffen. Hoe herkenbaar is dit. En hier ontstaat veel strijd over en brengt het ‘koude harte en hete hoofden’ voort. Dat dit niet samenbindt spreekt voor zich. Met een dergelijke club mensen kun je geen eenheid vormen. Daar kun je geen kerk mee bouwen.

Hoe moeilijk is het voor ons om Jezus’ motieven belangrijker te vinden dan de onze? Heel moeilijk als we niet voor elkaar willen onderdoen. We kunnen soms zo ambitieus zijn dat het ons heel gemakkelijk tot daden kan brengen die niet passen binnen het kader van Gods Koninkrijk. We moeten goed begrijpen dat ongepaste ambities verkeerde daden voort kunnen brengen. Ambitie kan ons trots maken zodat we ‘positie en aanzien’ belangrijker vinden dan ‘dienstbaarheid’. Verkeerde motieven breken eerder af dan dat ze opbouwen. Ambitie dat ingekaderd zit binnen de grenzen van Gods wil zal zeker opbouwend zijn. Maar ambitie dat onze ‘eigen vooruitgang’ moet garanderen zal nooit passend kunnen zijn in Gods plan met de Gemeente maar ook niet in je eigen leven.

Jezus wist het

Kijk en dit onderkende Jezus bij Zijn Discipelen, maar ook bij ons. En daarom vraagt Hij zijn volgelingen; ‘waar ben je onderweg over met elkaar in gesprek’? ‘Wat is de reden van je gediscussieer, waar gaat het om?’

Maar Jezus wist waar het probleem zat en naar aanleiding van hun gesprek wil Jezus hen helpen om de waarheid onder ogen te zien. Hij wil hun een belangrijke les leren. En als Jezus hen vraagt waar gaat het over, volgt er beschaamd stilzwijgen. Niemand wil zeggen wat hun ten diepste bezighoudt. Was het te beschamend om toe te geven dat ze bezig waren met hun streven naar persoonlijk succes? Tja, dan wordt je wel behoorlijk in verlegenheid gebracht door Jezus als Hij vraagt waar hun gesprek over gaat. En wij, hoe zouden wij reageren op een dergelijke vraag? Gaan we ons verdedigen, willen we niet toegeven dat we met ons eigen tokootje bezig zijn of vervallen we ook in stilzwijgen?

We kunnen zozeer met onszelf bezig zijn dat we Gods doel met ons leven voorbij schieten. Omdat je er misschien niet meer bij stilstaat dat het Gods werk is. Dan denk je niet meer dat je leven een offer aan Hem moet zijn. Dan sta jij centraal en niet de belangen van Gods koninkrijk. Dan wordt je haast gedwongen om de competitie met anderen aan te gaan om de meeste te zijn. Maar dat is een streven wat je niet brengt op die plaats waar je moet zijn. Dat brengt je niet dichter bij Hem. En in hoeverre is je leven dan: “een tempel van de Heilige Geest” 1 KORINTIËRS 6:16;19.

In de juiste sporen

Hoeveel pijn en verdriet doen we Jezus met onze streven om de meeste te zijn? En is dit streven wel te verdedigen wanneer we kijken naar wat het Hem gekost heeft om ons vrij te kopen uit de zonde. Maar ook uit de macht van ambitieuze gedrags patronen? Zijn we wel serieus genoeg bezig met Gods woord? Ook wanneer we lezen:

“Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van hem” 1 PETRUS 2:21.

Petrus heeft het hier niet over menselijk lijden. Nee, hij schrijft ons hier over het lijden dat hoort bij het volgen van Jezus. Dat lijden is onlosmakelijk verbonden met onze dienst aan God.

“Overigens, allen die in verbondenheid met Christus Jezus God willen dienen in hun leven, zullen vervolgd worden” 2 TIMOTHEÜS 3:12 GNB.

Wanneer we Jezus volgen zal dit strijd kosten in welke vorm dan ook. Er zijn voorbeelden te over om te begrijpen wat hier gezegd wordt. Maar het moet ook ons doel zijn in navolging aan Christus Jezus, het lijden te verdragen. En hierin God te vertrouwen dat Hij ervan weet en het zal gebruiken tot zegen voor anderen. In hoeverre kennen en zien we de ‘voetsporen’ van Jezus? Willen we daarin treden of zijn onze voetafdrukken meer zichtbaar dan Die van Hem in ons leven? In hoeverre daagt het voorbeeld van ‘Zijn voetstappen’ ons uit om daarin te treden? Kennen we persoonlijk de kracht van dit woord of kost het ons teveel? Onthoud goed, het heeft Hem alles gekost om ons Zijn ‘voetstappen’ te tonen waarin we kunnen volgen. Maar het treden in die voetstappen kent niet alleen strijd maar daarin ligt ook onze overwinning, redding en verlossing van alle schuld. En zou het anderen ook niet meer aanspreken als zij Jezus’ voetstappen zien in plaats dan die van jou?

Jezus reactie

De discipelen wisten niet wat ze zeggen moesten en zwijgen was hun makkelijker dan te spreken, VERS 34. En daar zaten ze dan ergens in een huis samen met Jezus die hun een heel bijzondere les gaat leren. Want als ze denken dat ze er goed aan hadden gedaan met hun poging om er achter te komen wie van hen de meeste is dan hebben ze het goed mis! Want, en dat is de les, in het koninkrijk van God gelden andere regels dan in deze wereld. En Jezus laat hen in messcherpe woorden weten hoe de hartsgesteldheid van zijn volgelingen er uit moet zien. Hij zei tegen hen:

“Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar” VERS 35.

Niet die vooraanstaat of de belangrijkste is de eerste maar de allerlaatste. Niet die zich door anderen laat dienen maar wie een dienaar van allen is die staat vooraan. Bij Jezus zijn de dingen altijd omgekeerd. Zo moeten de discipelen leren om nederig en dienstbaar en als voorbeeld pakte Jezus:

“een kind op en zette het in hun midden neer; hij sloeg zijn arm eromheen en zei tegen hen: Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft” VERS 36-37.

Dit was een ongewone benadering, want kinderen waren niet zo in tel in hun samenleving. De discipelen stuurden eerder de kinderen weg, dan ze tot Jezus mochten komen. Zie LUKAS 18:16. Wat is nu de kracht van een kind als voorbeeld? Kinderen hebben meestal geen positie en worden vaak onwaardig behandeld. Hiermee is het een uitstekend voorbeeld van iemand die weet wat dienen is. Want: “Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft”. De kracht zit dus in het dienen, dan kun je erop rekenen dat je in Gods ogen heel belangrijk bent.

Hoor maar wat Jezus hier zelf over zegt:

“Zo iemand mijn dienaar wil zijn, hij volge Mij na; en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Zo iemand Mij dient, dan zal de Vader hem eren” JOHANNES 12:26 CANIS. VERT. Zie ook MATTHEÜS 20:26.

Een dienaar of niet?

Zijn we dienaren van Christus, dan zijn we ook bereid om elkaars dienaren te zijn. Dan willen we knecht en helper zijn. Dan hebben we geen moeite met welke taak ook, om in de gemeente of daarbuiten te vervullen. Dan ben je niet anders dan een door Hem ingezette kracht om anderen tot geloof te brengen, zie 1 KORINTIËRS 3:5. Want je bent “geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen: niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van zijn Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend” 2 KORINTIËRS 3:6. In het nieuwe verbond gelden heel andere regels. Die regels zetten heel vaak ons leven totaal op zijn kop. Dan moeten we dingen doen die helemaal niet zo logisch lijken.

Wat zegt Paulus hierover?

“Van dat evangelie ben ik een dienaar geworden door de gave van Gods genade, die ik ontvangen heb door zijn kracht die in mij werktEFEZIËRS 3:7 zie ook KOLOSSENZEN 1:23.

En wat dit allemaal heeft uitgewerkt kunnen lezen in zijn brieven. Een kerntekst in het dienen van God is dat je voor Jezus bent.

“Wie niet vóór mij is, is tegen mij, en wie mij niet helpt om de schapen bij elkaar te drijven, jaagt ze uiteenMATTHEÜS 12:30 GNB.

Daarom waarschuwt Paulus ons met deze woorden:

Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus. Dat is ook geen wonder, want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht. Het ligt dus voor de hand dat ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van de gerechtigheid. Maar ze zullen krijgen wat ze verdienen” 2 KORINTIËRS 11:13-15.

Hij heeft het hier over dienaren van satan, mensen die het werk van God in ons en om ons heen willen vernietigen. Zie JOHANNES 10:10. Hoe vaak zijn we al niet het slachtoffer van dergelijke praktijken geworden? Nu je dit weet, begrijp je ook waarom dat we moeten leren dienen volgens de motieven van Gods koninkrijk. Want dienen is werken vanuit de laagste plaats, om anderen Gods Hoogte en Zijn liefde te laten zien.

De meeste of de minste?

Begrijpen we nu het voorbeeld van dat kind? Wanneer je de meeste wil zijn, leer dan eerst eens te kijken naar een kind. Waarom, omdat hier een les in zit voor ons allemaal. Want in de kwetsbaarheid van een kind kan Jezus gezien worden. Een kind kent in de maatschappij de laagste plaats. Daarom spreekt VERS 37 over het accepteren van dit kind al was het Jezus zelf. Want Hij laat Zich zien als Iemand die de laagste plaats inneemt, om ons hogerop te kunnen brengen, namelijk tot God de Vader.

Wil je de meeste zijn dan zal deze boodschap je op andere gedachten brengen. Begrijp je ook waarom? Omdat in de kwetsbaarheid van jezelf het Kind Jezus gezien zal worden, die door jou Zijn liefde wil delen met alle mensen. In Gods koninkrijk staan we niet ‘onder of boven’ maar ‘naast elkaar’ om ons werk te doen. Goed de een heeft meer talenten dan de ander maar we staan nog steeds naast elkaar. De een werkt in de fabriek de ander op het zendingsveld, maar we staan nog steeds naast elkaar. We hoeven niet meer te denken in rangen of standen, want we staan naast elkaar. Zo zit Gods Rijk niet in elkaar. Paulus laat ons dit weten:

“Planter en verzorger zijn niet belangrijk, maar God wel. Hij geeft de groei. De planter en de verzorger kunnen niet zonder elkaar. Zij krijgen allebei de beloning die hun toekomt, afhankelijk van het werk dat zij deden. Wij zijn Gods medewerkers en u bent Gods akker. Of anders gezegd: Gods gebouw” 1 KORINTIËRS 3:7-9 HB.

Om deze gedachte nog eens te onderstrepen kunnen we kijken naar de herbouw van de muren van Jeruzalem. Lees NEHEMIA 3:20-32. Daar zien we ook deze les terug. Bij de her-bouwers van de muur zag je niet wie de meeste was. Daar was hoog en laag verenigt tot een groep mensen die Gods doel kenden.

Als de priester zou zeggen; ‘ik ben een dienaar van God dus ik moet vrijstelling hebben van al dit zware werk om God te dienen’, staat hij dan boven of naast zijn medegelovigen? Zou dit een goed voorbeeld zijn? Is het te verteren wanneer iemand zich zou beroepen op zijn bediening om een voorkeursbehandeling af te dwingen? Was dit ten goede gekomen aan de saamhorigheid en eenheid van Gods Rijk?

Wij zijn samen dienaar en behoren naast elkaar te staan. Hoe anders zou je dan een arm om die ander heen kunnen slaan? Met andere woorden, staan we boven de ander dan zien we nooit hun noden en kunnen we hen nooit bereiken. Omdat Jezus wel de laagste plaats innam kon Hij de allerarmsten de zieken en verslaafden bereiken. Hoe zouden wij dat kunnen doen?

In Hem verbonden, Fred IJzerman

Datum gemaakt: 1-1-2013
Versie: 1
  • Waardering
  • Hoeveel sterren geeft u dit artikel?