samenwerking. En hoe belangrijk dit is zien we soms pijnlijk terug in een slechte afloop van iets. Het had zo mooi kunnen zijn, maar helaas. Goed dan kun je je best doen om de schade zo veel mogelijk te beperken, maar dan blijf je toch afhankelijk van een goed gesprek. Dan is het zo gek niet om de volgende woorden eens aandachtig te lezen. “Maar begin er niet aan als u niet eerst hebt berekend wat het u gaat kosten. Want wie laat nu een toren bouwen zonder eerst prijsopgave te vragen? Hij moet weten of hij genoeg geld heeft om alle rekeningen te betalen” LUKAS 14:28 HB. Welke les zit hier voor ons in?
Wat opvalt |
We zien hier dan ook mensen uit alle lagen van de Joodse bevolking. En iedere werker neemt een deel van de werkzaamheden voor zijn rekening. Dit betekent ook de verantwoordelijkheid dat het werk goed gedaan moest worden. Er werd samengewerkt, verschillende materialen gebruikt en uiteindelijk moest het een sterk geheel zijn waarbinnen mensen zich veilig moesten voelen. Dus al met al een heel verantwoordelijk werk. Dat je dit niet zomaar deed ligt voor de hand. Natuurlijk was dit in ieders belang maar wanneer je van beroep goudsmid, zalf bereider of priester bent, dan moet je wel even omschakelen. Een goed voorbeeld Goed, je kunt natuurlijk zeggen dat de priester een geestelijk leider is die het goede voorbeeld moet geven. Want alleen met woorden kom je er niet, hoewel dit helemaal waar is, kan de praktijk toch anders zijn. Uit de vele miskleunen die de priesters gemaakt hadden moest men hier het goede voorbeeld geven. Hier moest getoond worden wat de wil van God was. Want het volk mocht niet omkomen van ellende omdat de priesters Gods wil niet meer centraal stelden in eredienst en samenleving. Het mislopen van Gods zegen had alles te maken met het feit dat ze Gods wetten niet meer naleefden. Vgl. HOSEA 4:6 HB. Maar gelukkig, Nehemia kende het volledige bouwplan. Het doel dat de priesters dit onderdeel van de muur bouwden zien we terug in de naam van de poort, namelijk de ‘Schaapspoort’. De priester wist precies hoe dit onderdeel van de muur in elkaar zat. Door die poort werden de schapen binnen gebracht die geofferd zouden worden. Zulke dierenoffers moesten voorbereid worden, dat mochten alleen de priesters doen. Zo werd in dit onderdeel van de herbouw rekening gehouden met de speciale kennis van de priesters en werd de ‘eredienst’ in stand gehouden. En dan waren er ook nog mensen van wie we het beroep niet weten. Maar we kunnen gerust aannemen dat het een goede doorsnee van de toenmalige samenleving was. Wat opvalt, nergens lezen we over onderlinge geschillen. Hoe verschillend ook, er was eenheid, saamhorigheid en men kende een geweldige motivatie om een gezamenlijk doel te bereiken. Het had geen voeten in aarde er waren geen arbeiders conflicten er werden geen bouwmaterialen gestolen. Nee, het was een homogene groep mensen die gericht was op het belang en de bescherming van hun samenleving. Het sterkste punt Maar het meest sterke punt in deze samenwerking was het overleg met elkaar. Want wanneer je zo iets doet dan kan het niet zo zijn dat een ieder maar wat aanrommelt. Nee, dan is daar overleg, dan moeten ze met elkaar in gesprek en naar elkaar luisteren. Dan moet je je best doen om elkaar te begrijpen en dingen te leren zoals, hoe moet je een muur met toegangspoorten bouwen. Best een ingrijpend gebeuren zeker voor mensen met tere beroepen. Want een goudsmid moest zuinig zijn op zijn handen. Maar wat te denken van mensen met slechte communicatie eigenschappen? Die moesten ook leren om met elkaar van gedachten te wisselen. En er waren solistische mensen die moesten ontdekken wat overleg betekende. Hoe we dit verhaal ook bekijken er was voor een ieder wel iets te leren. Stugge mensen moesten toenadering en gesloten mensen moesten openheid leren. De hele bouw werd gedragen door een sterk verlangen naar eenheid. En ‘in gesprek’ gaan met elkaar, is hier de absolute voorwaarde. Want: “De wijze hore en vermeerdere inzicht en wie verstandig is, verwerve overleg” SPREUKEN 1:5. Wie niet tot conversatie bereidt is, kan ook niet samenwerken, was eens een opmerking tijdens een kerkelijk overleg. En hoe waar dit is heeft al menig vergadering bewezen. Maar hier was geen sprake van hete hoofden en koude harten. Doet iedereen mee? Maar was er dan nergens iets op aan te merken? Je zou denken hoe kan dat? Wie het temperament van het Joodse volk een beetje kent zal dit voor onmogelijk houden. En wie op zoek gaat zal al snel ontdekken dat er toch wel iets is wat opvalt in dit verhaal. Zo lezen we in VERS 5 “Maar de aanzienlijken van die stad deden niet mee met het werk van hun heer”. Wellicht waren ze deze mening aangedaan: “Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij met zijn gezwoeg tot stand brengt? Ik heb gezien dat het een kwelling is, die hem door God wordt opgelegd” PREDIKER 3:9-10. Kijk dit was een kink in de kabel, zou je kunnen zeggen. De aanzienlijke van de stad, wat moeten we ons hierbij bedenken? Je zou kunnen zeggen; ‘Is het weer zover, moeten die weer het meneertje spelen?’ zijn ze bang voor vuile handen? Is hun een ‘status aparte’ toegekend? En door wie dan wel? Moeten zij ook niet het goede voorbeeld tonen? Dergelijk vragen zullen ons direct de de lippen vallen. En ik ben het er helemaal mee eens. Het Boek vertaald dit als volgt; “maar hun leiders waren passief en staken geen hand uit om hen te helpen”. De les is hier dat eigendunk iemand heel passief kan maken. Een passief mens is niet zo snel bereidt om zich te voegen. Die bekijkt het wel vanaf de zijlijn. Een eerlijk verhaal Wat dit betreft moeten we zeggen dat de Bijbel wel een heel eerlijk boek is. Het moffelt niets weg onder het vloerkleed van ons menselijk bestaan. Nee, God de Vader laat dit allemaal weten, om ons duidelijk te maken dat er altijd mensen zullen zijn die hun eigen weg gaan. Deze mensen willen het echte gesprek niet aangaan, ze draaien er altijd omheen. Ze behartigen alleen hun eigen belangen. Zie 1 KORINTIËRS 10:33; FILIPPENZEN 2:3,21. Daar kun je geen muren mee bouwen laat staan een Koninkrijk. Zo zien we dus maar weer dat in elke samenleving wel iets te verbeteren valt. Dat er altijd wel mensen zijn die het collectieve belang van kerk en samenleving niet willen dienen. En hoe je ze ook aanmoedigt ze handhaven hun eigen visies en zijn hierdoor heel moeilijk te voegen. De bouw van de muren van Jeruzalem kunnen we vergelijken met de bouw van de gemeente. Ook dit werk vereist inspanning en is erop gericht om alle gemeente leden hier actief in te betrekken. Een Bijbelgedeelte dat de onmogelijkheid aantoont van een lichaam waarvan de onderlinge leden los van elkaar opereren staat in 1 KORINTIËRS 12:12:27. Hier omschrijft Paulus dat elk onderdeel een bijzondere werking heeft. De leden zullen verschillen maar door de verbondenheid zullen ze moeten samenwerken. We weten maar al te goed wanneer dit ‘samenwerken’ in een menselijk lichaam niet gebeurd dat er dan iets behoorlijk mis moet zijn. En hoe functioneert deze ‘samenwerking’, ten opzichte van de kerk? Daar hoeven we niet zo lang bij stil te staan om dat te zien. Daarom is er die oproep, die Bijbelse roep om samen de schouders er onder te zetten. Om te zoeken naar wat ons in de weg staat om die eenheid van Gods Rijk te laten zien. Hierbij zullen we moeten inzien dat gemaakte fouten uit ‘verleden en heden’, opgeruimd moeten worden. Ook hiervoor geldt dat we met elkaar in gesprek zullen moeten gaan. Misschien staat onze trots of de eigen gekleurdheid van een kerk ons in de weg. Maar in ‘gesprek gaan’, is de loopplank die we voor elkaar kunnen neerleggen. Want ook onze kerkelijke muur is behoorlijk gehavend. Durf jij het aan? De toepassing van deze oproep kan verstrekkende gevolgen hebben. Het zal mede bepalen hoe sterk ons getuigenis is dat Jezus Heer is. Dat Zijn verlangen om met mensen in gesprek te komen door ons gerealiseerd kan worden. Beseffen we dit wel voldoende? Hebben we wel in de gaten hoe rijk de kerk is aan gaven en talenten? Het trieste is dat onze geestelijke rijkdommen ons bijna tot op het bot verdeeld hebben. Hoewel we allemaal met dezelfde Geest van God vervuld zijn is de omgang met elkaar soms ver te zoeken. Hoeveel verdriet zal er in de hemel zijn over deze verdeeldheid? Wie durft zijn of haar persoonlijkheid op te offeren voor een getuigende eenwording met elkaar? Durven we ons nog wel christenen te noemen? Zo ja, welke vaandels steken we dan omhoog? Zijn het Gods banieren die gezien worden? Welke banieren kunnen we omhoog houden om ons getuigenis aan elkaar en aan de wereld om ons heen te laten zien? Laat ik er een paar noemen.
Wat laat jij zien? De Bijbel staat vol met dergelijke vaandels over geloof, eenheid en vrede. Zo kunnen we op verschillende manieren laten zien dat we met God in ‘gesprek zijn’ geweest. Dat we Zijn majesteit willen verkondigen, zijn liefde voor iedereen. Gaan we nu iets begrijpen hoe belangrijk het is om te benadrukken dat het ‘Lichaam van Christus’, de kerk, niet op te delen is in stukjes met de ons bekende namen? Mogen we dan geen kerkelijke kleur dragen? Ja zeker, heel graag zou ik zeggen. Maar bedenk dan wel, er is maar één kleur het bloed van het Lam, Jezus, dat ons heeft vrijgekocht. Als je die kleur draagt laat het dan maar zien, steek dit maar omhoog als jouw persoonlijke banier. Dan weet je ook dat ‘De kerk’ je inzet nodig heeft. Wat is je keuze, een passieve of een actieve houding? Weet je wel dat God heel speciaal op jouw inzet zit te wachten? En weet je ook waarom? Omdat elke gelovige een steen is, die ingezet moet worden voor de bouw ven een geestelijk huis. “U moet zich door God laten gebruiken als levende stenen, waarmee Hij Zijn geestelijk huis bouwt. En dat niet alleen, u bent ook de heilige priesters die door Jezus Christus zo veranderd werden, dat zij God geestelijke offers kunnen brengen, die voor Hem aanvaardbaar zijn” 1 PETRUS 2:5 HB. Wat mag het je kosten? Weet wel dat een goed gesprek met God de Vader je heel snel van gedachten kan veranderen. Tot slot Nu even iets heel moois. In MARCUS 9:1-13 lezen we het verhaal dat Jezus met drie Discipelen de berg op ging om een ontmoeting met God de Vader te hebben. Het is dus heel bijzonder om te zien dat Jezus hier Zijn volgelingen in betrekt. Nu zou je kunnen opmerken dat Hij niet al Zijn Discipelen meenam. Waarom niet? Waren die niet heilig genoeg? Ontbrak het hen aan échte toewijding? We kunnen hier over speculeren maar het antwoord moet ik je in ieder geval schuldig blijven. Wat aannemelijk zou kunnen zijn is dat die drie volgelingen er mogelijk het meest aan toe waren om dit alles te begrijpen. Het is voor nu veel belangrijker om te kijken naar wat we wel kunnen begrijpen. En dan zien we iets heel bijzonders. In het bijzijn van de Discipelen veranderde Jezus in een stralend witte Persoon. Door die Goddelijke ontmoeting tussen de Vader en de Zoon werd de ware aard van Jezus gezien. Hier zien we Zijn Goddelijkheid. En daar mochten Zijn Discipelen getuige van zijn. Zij kregen een bovennatuurlijke bewustwording van Goddelijke Majesteit. Het mooie van dit verhaal zit voor ons in het feit dat ondanks deze Goddelijke ontmoeting de Discipelen gewoon met Jezus ‘in gesprek’ waren. Hoewel hun reactie een natuurlijke was, want Petrus, “wist niet goed wat hij moest zeggen”, dit deed niets af aan deze Goddelijke ontmoeting. Zo verenigde daar op die berg:
Welk gesprek voer jij Wat een geweldig mooi verhaal. Wat een uitnodiging voor ons allemaal om ‘Hét Gesprek’ niet uit de weg te gaan. Soms moet je daar een berg voor beklimmen. Schaam je maar niet voor je ‘ontmoetings angst’, dat geeft niet. Maar wanneer jij die beslissing neemt om met Jezus in gesprek te gaan, sta dan niet verbaasd te kijken wanneer Zijn licht in je leven de ‘aanstekelijke drang’ veroorzaakt om Hem te willen kennen en te dienen. Waar zal jouw gesprek met God de Vader op uit lopen? Dit verhaal zou ik best eens willen horen.
|