Tucht in de Gemeente
Inhoud:
Een vers deeg
Gemeenteleden die openlijk in zonde leven kunnen een grote last voor de gemeente zijn. Want wat moet je doen. Wat is wijs en verstandig. In het licht van de Bijbel zijn de antwoorden soms snel gevonden. Maar in de praktijk is het toch moeilijker dan menigeen denkt. Er wordt soms te zwaar of te licht over gedacht. En bij de een grijpt men eerder in dan bij de ander. Dit heeft niet altijd te maken met óf er moet worden ingegrepen, maar wánneer dit moet gebeuren. Bij sommige mensen twijfelt men, en wordt het steeds weer uitgesteld. Hier kunnen verschillende motieven een rol spelen, maar slim is het niet. Wie zondigt, moet geholpen worden. Wanneer dit niet gebeurd doen we de gemeente maar ook de persoon in kwestie te kort. Dubieus handelen, komt de geestelijke gezondheid van de gemeente zeker niet ten goede. Het is een open deur voor verdeeldheid en partijschap.
Veel mensen zijn erg gevoelig voor de mening van anderen. Ook gemeente leiders ontkomen hier niet aan. Vooral als het een mening is van iemand die de dingen goed kan beargumenteren. Zo is de mening van anderen zeker van invloed op het antwoord wat gevonden moet worden op gemeente tucht. Het ‘wij en zij’ gevoel zijn lastige elementen voor het vinden van antwoorden geleid door de heilige Geest. En laten we eerlijk zijn, slechte gemeente tucht is een open deur voor allerlei problemen. Maar ook een negatief getuigenis voor onze omgeving. Slecht leiderschap zal vroeg of laat haar tol eisen.
“U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn. Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt? Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid” 1 CORINTHIËRS 5:6-8.
Vergelijk ook; 1 CORINTHIËRS 4:6-7,18-19; 5:1-2
Dit vers geeft duidelijk aan waarom men soms harde maatregelen moet nemen. Want sommige mensen zijn een gevaar voor de gemeente. Waar Paulus hier over spreekt is een probleem van alle tijden. En wij kunnen niet net doen of sommige problemen niet bestaan. Het ‘oude deeg’ van kwaad en ontucht, zal het hele deeg aantasten. De gemeente zal dus haar verantwoordelijkheid moeten nemen. Doet ze dit niet dan zal er een verwarring ontstaan van, wat wel en niet mag. En dit komt het welzijn van de gemeente nooit ten goede. De gemeente waar Paulus deze woorden laat horen dacht dat ze het wel goed deden. Ze dachten dat het met hun geestelijke status wel goed zat. Maar Paulus zegt onomwonden: “U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn”.
Die zonde van die éne kan ook de zonde van die andere worden. En Paulus wil met alle nadruk zeggen; ‘als je niet ingrijpt, dan kan de hele gemeente afglijden naar een niet aanvaardbaar geestelijk peil. We moeten hier de ernst van Paulus’ betoog niet uit het oog verliezen. Het ging wel degelijk over dingen die tot een ‘algemene’ ontuchtige leefgewoonte kon worden.
“Het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft. En u blijft maar trots op uzelf. Zou u niet eerder geschokt en bedroefd moeten zijn en degene die dit doet uit uw midden moeten verwijderen” 1 CORINTHIËRS 5:1-2.
Kijk hier komt Paulus tegen in opstand. Hij wil dat de gemeente doordrongen is van het feit dat een klein beetje zuurdesem het hele deeg kan verzuren. Zie ook MATTHÉÜS 13:33; GALATEN 5:9. Dat verhaal van het zuurdesem komen we tegen in het Oude Testament, bij het vieren van het ‘Pascha’. Dit was een herinnerings feest om terug te denken aan de Uittocht van het Joodse volk uit Egypte. Zie EXODUS 12:1-28. Alle huizen moesten schoon zijn. Want ook daar stond het zuurdesem symbool voor het wegdoen van alle ongerechtigheid. EXODUS 13:7 zegt: “Niet alleen moet u die zeven dagen ongedesemd brood eten, ook mag er in het hele land geen gedesemd brood of zuurdesem bij u te vinden zijn.
Paulus wijst de gemeente op dit feest met een duidelijke boodschap. Zorg ervoor dat jullie vrij zijn van elke zuurdesem bacterie, doe het oude zondige leven weg uit je hart en uit je gemeente. Vgl. EFEZIËRS 4:22 en KOLOSSENZEN 3:9. Want jullie zijn ‘een nieuw en vers deeg’. En hiermee wijst hij hen op wat ze zijn in Jezus Christus.
“Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen” 2 CORINTHIËRS 5:17.
“Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt” KOLOSSENZEN 3:9-10.
Denk erom gemeente, zegt Paulus, jullie zijn gereinigd en geheiligd door het verzoeningswerk van Jezus Christus op het kruis van Golgotha. En daarom hebben jullie de verplichting om te leven in overeenstemming met dat verzoeningsoffer. Het is voor jullie altijd Pasen geworden, elke dag weer! “Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid”. Zo wordt de gemeente vermaand om te leven tot een heilige levenswandel. Om altijd een vers deeg te zijn tot eer en getuigenis van Jezus naam!
Helpt gij, die geestelijk zijt
Een gezonde gemeente zal zich niet neerleggen bij zaken waar geen duidelijk Bijbels antwoord wordt gegeven! Elke zonde die de gemeente verontreinigd moeten we opruimen. Dat is de consequentie van het constateren van, “kwaad en ontucht”.
“Maar dit heb ik tegen u: u hebt de liefde van weleer opgegeven. Bedenk van welke hoogte u gevallen bent. Breek met het leven dat u nu leidt en doe weer als vroeger. Anders kom ik naar u toe en neem ik, als u geen berouw toont, uw lampenstandaard van zijn plaats” OPENBARING 2:4-5.
Laten we ons realiseren dat ook in ons, het vuur van Gods reinigende liefde, geblust kan worden. Ons werk voor God is niet blijvend, tenzij het gebaseerd is op liefde tot God en onze naaste. Zo kunnen we allemaal onze bijdrage leveren aan een gezonde gemeente. En hebben we allemaal invloed op het proces van reiniging en heelmaking van gelovigen en gemeente. En wie zijn mond houdt, zal op den duur gaan zien van welke hoogte, hij of zij gevallen is. Niets doen of niets zeggen daar bestaat geen enkel excuus voor. Bijbels gezien zijn we verantwoordelijk voor elkaars welzijn. Iedere christen wordt opgeroepen om de ander van harte lief te hebben. Om samen de vrede na te jagen. Maar ook om toe te zien op elkaar. Want hoe gemakkelijk kun je de genade van God verliezen in je leven. We hebben elkanders controle nodig, niet om elkaar voortdurend op de vingers te kijken, maar om elkaar te beschermen. Paulus gaat hier heel praktisch mee om wanneer hij zegt:
“Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid” GALATEN 6:1.
Wat Paulus hier doet is op een eenvoudige manier de ‘gezond makende kracht’ van de gemeente inschakelen ten behoeve van de ander. De buitenwereld hoeft niet alle schande van de gemeente te zien. Dan hebben ze nog meer te roddelen, en dat wil Paulus voorkomen. “Helpt gij, die geestelijk zijt” (NBG VERT.), wil zeggen; hou het binnen de gemeente, dat is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. En Paulus doel is, zorg dat een ieder beantwoord aan Gods doel met zijn of haar leven. Dus onze inzet aan elkaar wil zeggen, dat we de zorg hebben dat de ander door onze ‘geest van zachtmoedigheid’ bij de Heer blijft.
Welke ingrediënten
In de geschiedenis van de christelijke kerk ligt veel pijn verborgen. Gemeenten hebben het zwaar te verduren gehad door verschillende oorzaken. De belangrijkste is de strijd tegen het kwaad en de ontucht. Die strijd is niet te stoppen. Ook nu op dit moment zullen er gemeenten worstelen met de vraag, hoe ze dat moeten aanpakken. Door ontrouw en zonde zijn in het verleden hele gemeenschappen uit elkaar gevallen. De kerkgeschiedenis laat ons, wat dit betreft, een pijnlijk verleden zien. Vervolgingen zijn een andere vorm van strijd tegen Gods gemeente. Maar door alle eeuwen heen heeft dit de kerk niet kunnen tegenhouden om dáár te groeien, waar kinderen van God gehoorzaam waren om Gods liefde met anderen te delen. Dus in de basis is Gods Huis de gemeente zeer sterk. God heeft voor die basis twee heel belangrijke bouwstenen aan ons gegeven.
“Zij hebben hem dankzij het bloed van het lam en dankzij hun getuigenis overwonnen. Zij waren niet aan het leven gehecht en hebben hun dood aanvaard” OPENBARING 12:11.
Het bloed van het Lam, Jezus Christus’ offer, en ons getuigenis hiervan aan anderen, zijn geweldige wapenen om de aanvallen van satan te kunnen overwinnen. Deze getuigenissen houden de gemeente sterk en jong. Maar door veronachtzaming hiervan zetten we de deur open voor het rijk der duisternis. Dan kan de zonde haar gang gaan om een vernietigend werk te doen. En daarom worden we vermaand met de volgende woorden:
“Bedenk van welke hoogte u gevallen bent. Breek met het leven dat u nu leidt en doe weer als vroeger. Anders kom ik naar u toe en neem ik, als u geen berouw toont, uw lampenstandaard van zijn plaats” OPENBARING 2:5.
Dit vers roept een belangrijke vraag op: ‘hebben wij nog steeds hetzelfde vuur, dezelfde liefde voor God, als in het begin van onze bekering?’ “Bedenk van welke hoogte u gevallen bent”, hiermee wil God ook de hedendaagse kerk waarschuwen. We moeten op onze hoede blijven. Het is goed om een ‘bezige’ gemeente te zijn die met haar inzet veel goeds weet te doen voor anderen. Maar zijn onze motieven nog steeds zuiver? Komen ze nog steeds voort uit ons getuigenis van het bloed van het Lam? Wanneer we dit kwijtraken, kunnen we onze ‘hoogte verliezen’. Dan zal God ons buiten zijn gemeenschap plaatsen. Dan zal Hij ‘onze kandelaar’, onze plaats voor Zijn aangezicht, wegnemen. Dan verspreiden we geen licht meer. Dan zijn we niet langer effectieve gelovigen. Dit kunnen de gevolgen zijn wanneer wij niet meer vermaand willen worden. Of wanneer wij de tucht van God negeren. Om die reden zegt Paulus:
“Ik waak over u zoals God over u waakt. Ik heb u aan één man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een kuise bruid aan hem geven. Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus” 2 CORINTHIËRS 11:2-3.
Paulus wist dat de gemeente aangevallen en verleid zou worden om de kinderen Gods los te weken uit hun geloofsbasis. Dat ze de toewijding aan Jezus zouden verliezen en terug zouden vallen in heidense levens gewoonten. Gemeente tucht is dus een, ‘waken over de ander, gericht op de toekomst. Het is een middel dat God ten dienste van de gemeente geeft, om tot Zijn doel te komen. Lees HEBREEËN 12:7-11 en let op VERS 11.
“Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen” VERS 11. We zullen hier allemaal verschillend op reageren. De een aanvaard het met grote tegenzin, de ander krijgt zelfmedelijden en zegt, dit heb ik niet verdiend. Anderen worden boos op God en zullen Hem niet gehoorzamen. Maar hen die écht willen luisteren, zullen Gods vermaning aannemen en ermee aan de slag gaan. Tucht wordt in de eerste plaats altijd als negatief ervaren. Het is een middel wat we liever niet op onszelf toegepast zien. En zolang we het weigeren, zal het ons ook niet bij Gods doel brengen.
Hoe kun je tucht nu omzetten in, “een leven in vrede en gerechtigheid”? Door niets anders dan oefening. Lees VERS 11 nog maar eens dan zien we, “maar op den duur plukt wie erdoor gevormd is er de vruchten van”. De tucht oefent ons, en maakt ons gereed voor ons doel, namelijk dat we een leven zullen leiden in ‘gerechtigheid’, dat is waar God naar verlangt! God is in de eerste plaats onze Vader. Maar Hij begeleidt ons ook naar onze ‘eindbestemming’. Daarom stelt hij grenzen waarbinnen we moeten leven. Als we dat accepteren, dan kunnen we ons ‘groeiend getuigenis’ inzetten voor een leven tot Gods eer.
Een gezond huis
Een goede toegepaste gemeente tucht zal een, ‘gezond makende’ uitwerking hebben op de hele gemeente. Er zal een beter begrip ontstaan wat de zonde met jezelf maar ook met de gemeente kan doen. Men zal dan meer ernst maken om de relatie met God niet te verliezen. Wie HANDELINGEN 5 leest komt daar het trieste verhaal tegen van Ananias en Saffira. Je moet je eens bedenken wat dit in die gemeente losmaakte. Reken er maar op dat veel christenen hun leven toen drastisch gecorrigeerd hebben. Want zo kunnen we lezen: “De hele gemeente en allen die hiervan hoorden, werden door grote schrik bevangen” VERS 11.
Bijbels tucht heeft een buitengewoon gezonde invloed op de gemeente en de plaatselijke omgeving. Pas nadat de gemeente van huichelachtige praktijken was gereinigd, groeide de gemeente verder. Lees maar wat dit uitwerkte: “De apostelen verrichtten vele tekenen en wonderen onder het volk” VERS 12. Lees ook de verzen 13-16. Wat een geweldig resultaat naar zo’n droevige gebeurtenis. De gemeente was gezuiverd door de heilige Geest, God had zelf ingegrepen, en dat had geweldige gevolgen.
Wanneer wij de tucht veronachtzamen zal God zelf ingrijpen. Dat hebben we hierboven kunnen zien. Dan zal God de kandelaar van die gemeente wegnemen. De gemeente als instituut zal dan nog wel bestaan, maar het is een geblindeerd huis, een gemuilkorfde gemeente, en er straalt geen licht en er klinkt geen getuigenis meer. Bram Krol zegt. ‘Een gemeente die de tucht niet toepast, heeft blijkbaar niets te verdedigen en niets te verliezen. Ondanks alle mooie uiterlijke vormen die ze er op nahoudt, heeft ze eigenlijk helemaal niets, ook niet het recht om gemeente te heten’.
Gods ingrijpen
Door de hele Bijbel heen vinden we voorbeelden waar God, of de door Hem aangestelde leiders, tucht toepassen. En het doel is altijd hetzelfde, een zuivere gemeenschap waar God kan wonen, en wij Hem zullen aanbidden als Heer. En zo vaak God dit doel gaat realiseren, zo vaak wil de satan dit verhinderen. Zo is er steeds die strijd tussen God en de satan. En wij staan daar tussen in met de mogelijkheid om te kiezen.
“Ik roep hemel en aarde op als mijn getuigen, vandaag geef ik je de keus tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies toch voor het leven: jullie en je nakomelingen zullen gelukkig zijn” DEUTERONOMIUM 30:19 GNB.
“Maar als u de HERE niet wilt gehoorzamen, besluit dan vandaag nog wie u wel wilt gehoorzamen. Zullen dat de goden van uw voorouders aan de overzijde van de Eufraat zijn of de goden van de Amorieten in dit land? Maar ik en mijn gezin, wij zullen de HERE dienen” JOZUA 24:15 HB.
Duidelijker kan het niet gezegd worden. We kunnen kiezen. We zijn niet willoze slachtoffers. God gebruikt ons niet als pionnen om Zijn strijd tegen de satan te voeren. Nee, wij behoren Hem toe op grond van de door ons gemaakte keuze. “Kies voor het leven”, die roepstem van God blijft klinken. En we weten dat God er alles aan gedaan heeft, van Zijn kant is het klaar. En Jozua had dit begrepen, “Maar ik en mijn gezin, wij zullen de HERE dienen”. Is dan de strijd voorbij? We zullen, zolang we hier op aarde rondlopen, altijd worden verleid om dingen te doen, die tegenstrijdig zijn aan ons getuigenis. Dit weet God ook, daarom zien we door de hele Bijbel heen Zijn begeleidende Hand, om ons veilig thuis te brengen. Maar Hij dwingt ons niet. Het is en blijft onze vrijwillige keuze om Hem te dienen.
Een paar voorbeelden
In de gemeente van Thyatira was sprake van hoererij en occulte praktijken, en God grijpt in. Hij stelt orde op zaken en stelt ze voor de keuze. Zie OPENBARING 2:18-29.
In de gemeente van Corinthe kwamen veel misstanden voor en er was veel onreinheid. Zie 1 CORINTHIËRS 11:30-32. Er kwamen zelfs dingen voor die onder de heidenen niet voorkwamen. Zie 1 CORINTHIËRS 5:1. En wat doet de leiding? Die liet dit echter op z'n beloop, er werd geen actie ondernomen. De gevolgen hiervan zien we in hun Avondmaalsviering terug. Zie 1 CORINTHIËRS 11:17-34. Ze aten en dronken op een onwaardige wijze. En de gevolgen lieten niet op zich wachten: ‘Daarom zijn er onder u veel zwakke en zieke mensen en zijn er al velen onder u gestorven” VERS 30. Was dit een bovennatuurlijk oordeel? Een ingrijpen van God, om de gemeente van Corinthe te waarschuwen? Hoe het ook zij, het benadrukt de ernst van het ontheiligen van de viering van het Avondmaal. Jezus had toch Zijn leven gegeven voor ‘het nieuwe verbond’. Het Avondmaal is dan ook geen viering zonder betekenis, en dat maakte God op een pijnlijke manier duidelijk.
Lees ook de geschiedenis van Jozua die ten strijde trekt tegen Ai. Hij snapt niets van de nederlaag na de grote overwinning op Jericho. Zie JOZUA 7:10-13. Wat was er aan de hand? Iemand, Achan genaamd, had gezondigd en deze zonde was de oorzaak van hun nederlaag. Pas nadat ze het kwaad uit hun midden hadden weggedaan, behaalden ze alsnog de overwinning op Ai. Zie JOZUA 8. Als de gemeente geen tucht toepast dan zondigt ze tegen haar zelf. En ondermijnt ze haar bestaansrecht om gemeente te zijn.
Twee kanten van tucht
De twee belangrijkste kanten van tucht zijn:
1) Voor de verdwaalde zelf, om tot inkeer te komen. Het kan zo gemakkelijk gaan ook in onze tijd, als je niet oppast wordt je zo meegezogen in situaties waar je later spijt van hebt. Daarom spreekt God ons altijd persoonlijk aan.
“Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid” 2 TIMOTHEÜS 2:15 NBG.
Niemand krijgt een soort draaiboek waarin precies staat hoe zijn of haar leven eruit zal zien. Vandaar ook de oproep om zo te leven dat je je niet hoeft te schamen voor wat je doet. Dit leert ons om de juiste beslissingen te nemen. Om te onderzoeken wat de Bijbel ons wil leren in het dienen van God en de ander. Daarom is bijbelstudie van levensbelang. Zo leer je een arbeider te zijn die zich niet hoeft te schamen.
2) Een ander belangrijk punt is dat het kwaad zich niet zal verspreiden door ons doen en laten.
"Let erop, dat niemand de genade van God verspeelt. Laat niet de verbittering als onkruid opkomen, onrust veroorzaken en de hele gemeente vergiftigen” HEBREEËN 12:15 GNB.
Door ons toedoen kan de hele gemeente vergiftigd worden. Letterlijk staat er: ‘verontreinigd worden’. En hierbij moeten we denken aan ‘besmet worden met een verkeerde levenswijze of dwaalleer’. Zonde vraagt om een Bijbels antwoord, omdat zonde in alle gevallen, een aanval op God zelf is. Daarom moet er soms hard worden opgetreden om verdere aantasting van het ‘lichaam’ te voorkomen. Het is noodzakelijk om de gemeente gezond en levend te houden.