Als we MATTHÉÜS 4 lezen dan lijkt dit op het eerste gezicht een gewoon verslag van wat Jezus deed. Een mooi verhaal voor de mensen van die tijd, zullen sommigen zeggen. Jezus’ de weldoener met het hart op de goede plek zullen anderen zeggen. Toch zijn deze verzen van zeer grote betekenis voor de gehele mensheid. De uitspraken en het optreden van Jezus zijn voor ons van groot belang. Want Zijn werk op aarde geeft ons de mogelijkheid om een totaal andere kijk op het leven te krijgen. Zijn komst in onze wereld is het begin van Zijn Koninkrijk, een rijk van vrede, vergeving van zonden en herstel van de gehele mens.
Inhoud:
Inleiding
“Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ (…) Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. Het nieuws over hem verspreidde zich in heel Syrië. Allen die ergens aan leden en die gekweld werden door een ziekte of door pijn, en ook bezetenen en maanzieken en verlamden werden bij hem gebracht, en hij genas hen. En grote groepen mensen volgden hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan” MATTHÉÜS 4:17 EN 23-25.
“Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn. De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus” 2 CORINTHIËRS 4:5-6.
‘Wie echt gewoon doet en het gewone doet, die is pas werkelijk een bijzonder, een buitengewoon mens’, zegt Ds. Troost in zijn boek: ‘De wereld wordt een wonder.’
Als we MATTHÉÜS 4 lezen dan lijkt dit op het eerste gezicht een algemene mededeling van wat Jezus deed. Een mooi verhaal over Jezus, een man met het hart op de juiste plek, zullen sommigen zeggen. Toch zijn deze verzen van zeer grote betekenis voor ieder mens. Zijn uitspraken en optreden zijn voor ons van groot belang. Want daarin vinden we:
Een voorbeeld
We weten, uit de Bijbel, dat Jezus’ leven ook voor ons als een voorbeeld diende. Hij vertrouwde Zichzelf aan ons toe, Hij diende ons. Zijn leven laat (voet) sporen achter waarin wij verder mogen gaan. Petrus begrijpt dit heel goed als hij zegt:
“Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van hem” 1 PETRUS 2:21. Vgl. ook 2 CORINTHIËRS 12:18.
Jezus heeft ons alles voorgeleefd, voorgedaan, laten zien hoe wij moeten leven, hoe we met elkaar om moeten gaan. Zijn spoor navolgen betekent onze medemens dienen met de liefde van Christus. Daartoe heeft Hij alles gegeven. In zijn tweede brief gaat Petrus hier dieper op in:
“Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht” 2 PETRUS 1:3.
Dit vers vertelt ons dat wij alles hebben ontvangen om een Godvruchtig leven te leiden. Gods macht in Christus Jezus geopenbaard, geeft ons de mogelijkheid om te leven in heden én toekomst. Dat was het doel van Zijn leven. Zijn leven was het aanbieden van Zichzelf. En als je hier bij stilstaat dan denk je, ‘welke aardse koning biedt zich aan om mensen te helpen die aan de onderkant van de samenleving beland zijn? Welke aardse koning neemt het op voor dieven, moordenaars en huichelaars? Welke aardse koning zegt, ‘ik hou van jou’ ondanks dat jij niet van mij houd? Welke aardse koning is in staat om een oplossing te geven voor de problemen van de gehele mensheid? Welke aardse koning spreekt mensen vrij van eigen schuld? En welke aardse koning heeft zijn troon verlaten en een slobbertrui en een spijkerbroek aangetrokken om aan de mensen gelijk te worden? Ja sterker nog, om zelfs minder te zijn dan zijn landgenoten?
Waar vindt je een koning die zichzelf ontledigde van zijn koninklijke waardigheid en de gestalte van een dienstknecht aanneemt om anderen te dienen. Zie FILIPPENZEN 2:6-8. Waar vindt je die? In Amerika, Rusland, China, Japan, Spanje of Nederland?
In Jezus vinden wij zo’n Koning.
Toen Jezus begon te spreken over “bekeert u want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”, deed hij dat in de gestalte van een dienstknecht. Hij stond niet boven de mensen. Maar Jezus ging naast de mensen staan, naast u en mij.
Een Koning biedt zich aan, en hoe!
Hij verkondigde als een heraut. Hij sprak als een afgezant van de grote Koning over een Koninkrijk, dat binnen ieders bereik was gekomen. De Koning met Zijn werk is aanwezig! Die Koning met zijn heerschappij komt tot ons. Dit is voor ons geweldig belangrijk, want hier wordt gesproken over een ánder Koninkrijk. Een Rijk dat niet gelijk is aan onze gedachten of gevoelens over zo’n koninkrijk. Het is een rijk van een totaal ander orde.
Confrontatie met de Waarheid
Als we kijken naar de huidige kerk dan kunnen we ons afvragen of die nog wel overeenstemt met wat Jezus voor ogen had met Zijn Koninkrijk op aarde. De kerkgeschiedenis leert ons dat er veel strijd is geweest rondom het instituut kerk. Telkens waren er weer mensen die met hun ideeën inhoud en gestalte aan Gods koninkrijk wilden geven. En elke keer ontstonden er weer andere kerkgenootschappen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de kerk in zichzelf verdeeld is geraakt. Dat is de reden dat de kerk veel van haar kracht en haar geloofwaardigheid heeft verloren. Toen de mensen Jezus veroordeelden vanwege zijn prediking over het ‘Koninkrijk Gods’ sprak Hij opmerkelijke woorden:
“Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden; als een gemeenschap innerlijk verdeeld is, zal die gemeenschap niet kunnen standhouden” MARKUS 3:24-25.
Is de kerk innerlijk verdeeld, de kerkgeschiedenis leert het ons. De geschiedenis van de kerk doet ons de vraag stellen, ‘is de kerk de eigenlijke boodschap van Gods Rijk op aarde kwijtgeraakt’? Soms ben ik bang van wel, althans wel voor een heel groot gedeelte. Vaak heb ik het gevoel van, we missen nog wat, het is niet meer compleet. En dan stel ik mezelf de vraag: ‘kan het beter, moet het anders.’ Op die vraag zeg ik ja, want er is zoveel meer!
Mijn conclusie is dat het huidige functioneren van de kerk anders is dan in Jezus’ tijd. Moeten we elkaar nu gaan veroordelen over wat we fout doen? Dat lost niets op. Daarom is het goed om de hand in eigen boezem te steken, en niet met het vingertje te wijzen. We zullen samen moeten leren om de ‘verloren waarheid’ weer te gaan prediken. Dan gaat de kerk weer voldoen aan haar oorspronkelijk doel.
Dat was ook de reden dat Jezus naar de synagoge ging. Het woord ‘synagoge’ betekent ‘samenbrengen of verzamelen’. Het is een plaats waar mensen samenkomen met een speciaal doel. Het is een plek om onderwijs te ontvangen. Om opgevoed te worden in het geloof. Wanneer de overste der synagoge toestemming had gegeven mocht een ieder die daartoe bekwaam was het woord voeren.
Zo zien we Jezus dan ook vaak in de synagoge. Vgl. JOHANNES 18:20-21. Hij ging naar de kerk van toen, naar hun leiders. Hij verkondigde en leerde wat zij hadden moeten leren en verkondigen. In het gesprek wat Jezus had over ‘het wedergeboren worden’ met Nikodémus, klinkt dan ook de verbazing van Jezus door wanneer Hij zegt: “Begrijpt u dit niet Nikodémus, terwijl u een leraar van Israël bent?” zie JOHANNES 3:1-13.
Als Jezus’ in jouw stad of dorp zou rondwandelen, waar zou Hij dan heengaan? Ik denk naar de kerk. Naar de hedendaagse synagoge, als ik het zo mag zeggen. Hij zou het nu niet anders doen dan toen. Zou Jezus geweten hebben wat er met zijn boodschap zou gebeuren. Het verval van de kerk. De onderlinge strijd wat de kerk zo verscheurd heeft? Ik denk het wel. Hij moet de pijn gevoeld hebben dat na Zijn heengaan de kerk het anders zou doen dan Zijn bedoeling was. Daarom zegt Hij ook: “als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde” LUCAS 18:8.
Geloof vinden op aarde. Dit vraagt Hij aan de kerk van toen en nu. Aan Zijn volgelingen van toen en nu. Eigenlijk vraagt Jezus; als Ik terug keer op aarde hoe is dan de houding van de Gemeente? Hebben jullie dan nog het juiste gedrag onderling, tegenover elkaar, met je naaste, met je man met je vrouw met je kinderen, met Mijn schepping? Treden jullie dan nog steeds in mijn voetsporen?
Heb je Mijn gezindheid tegenover de armoede en verdrukking, het onrecht en de zonde gepraktiseerd? Hoe leef je mens? Leef je vanuit mijn overwinning over de zonde? Laten wij ons leiden door het werk van de Goede herder? Hoe functioneren wij in Gods Koninkrijk? Ga dit jezelf maar eens vertellen. Houd jezelf maar eens de spiegel van Gods woord voor. Vertel het Hem maar wat je er van vindt.
Omdat wij veel zijn kwijt geraakt, daarom kwam Hij. Omdat Hij wist dat we het zonder Hem niet aankunnen. Hij zocht ons op in onze gaos en wanorde en daar komt hij met een boodschap van ‘Ik sta naast je’.
“Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” MATTHÉÜS 11:28-30.
Als we MATTHÉÜS 4:23 lezen dan zien we drie belangrijke onderdelen in Zijn optreden.
Hij ging rond om te onderrichten en te helpen, dat was en is de inhoud van: “het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”. De koning biedt zich aan. De Koning met Zijn werk, Zijn overwinning is aanwezig. Je staat er niet alleen voor.
Laten we eens stilstaan bij die drie punten.
Rondgaan
“Jezus uit Nazaret met de heilige Geest gezalfd en met kracht bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond hem bij” HANDELINGEN 10:38.
Jezus is rondgegaan, Hij bleef niet zitten waar hij zat. Hij kwam in beweging. Hij trekt erop uit naar de mensen toe, daar waar nood was. Hij zocht hen op in hun huizen ongeacht wat anderen er van dachten. Zo kwam Hij bij hoeren en tollenaars, ging met ze om, en at bij hen de maaltijd. Zie MATTHÉÜS 11:19. Zijn motto was en is nog steeds:
“Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars” MARCUS 2:17.
Op deze wijze betoonde Jezus Zijn barmhartigheid. Jezus, hij stond midden in de samenleving. Hij kan met onze zwakheden meevoelen. HEBREEËN 4:15. Omdat Hij aan de mensen gelijk geworden is. FILIPPENZEN 2:7.
“Juist omdat hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan hij ieder die beproefd wordt bijstaan” HEBREEËN 2:18.
Wat een geweldige bemoediging!
Gods rijk is een Koninkrijk van actie van beweging. Jezus maakt dat duidelijk met de volgende woorden:
“Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld” MATTHÉÜS 28:19-20.
Als wij in beweging komen gaat God iets doen in en door ons heen. Jezus heeft in ‘zijn rondgaan’ een voorbeeld nagelaten. Dat dit voorbeeld ons mag uitdagen en mag prikkelen om ook in beweging te komen. Wie een kind van God is, is een volgeling een leerling van Jezus en zal in de voetsporen treden die Hij heeft achter gelaten. Vgl. 1 PETRUS 2:21.
Het volgen van Jezus, wat betekent dit voor ons in de praktijk? Moeten we allemaal evangelist of zendeling worden? Moeten we bijzondere prestaties leveren? Waarmee gaan wij rond? Wat hebben wij om uit te delen? Delen we onze klachten de problemen van alledag. Vullen we onze dagen met zuchten en uitingen van zorg. Gaan we van klacht tot klacht of zeggen we:
“Trekken wij door een dal van dorheid, het verandert voor ons in een oase; rijke zegen daalt als regen neer. Steeds krachtiger gaan wij voort om in Sion voor God te verschijnen” PSALM 84:7-8.
De vraag is nu, ‘wat is zending bedrijven’. Je kunt hier veel over zeggen. Maar kort gezegd houd dit in dat je rondgaat met datgene wat je van God gekregen hebt. (zie ook de studie ‘Talenten wat doe ik er mee’). Ieder kind van God heeft iets om uit te delen. Je hebt meer te bieden dan je denkt. We moeten niet te klein van onszelf denken.
Natuurlijk mag je je afvragen, ‘hoeveel heb ik dan te bieden, hoeveel heb ik om uit te delen’? Maar kunnen we daar een ‘maat’ voor vinden of een ‘getal’ voor noemen? Het gaat niet om de ‘hoeveelheid’ maar om de ‘bereidheid’ die je mag ontwikkelen om de ander te dienen. Dat is zending bedrijven in de ruimste zien van het woord. Wie rondgaat, zal gaandeweg ontdekken dat Zijn bronnen onuitputtelijk zijn. God zegt:
“Roep mij aan, en ik zal je antwoorden, ik zal je grote, wonderlijke dingen bekendmaken, dingen die je volkomen onbekend zijn” JEREMIA 33:3.
We hebben zoveel ontvangen en krijgen nog veel meer als wij Zijn Naam aanroepen. God wil ons andere dingen bekendmaken. Hij wil ons dingen laten zien die voor ons totaal nieuw zijn. En dat mogen we uit-delen, doorgeven.
Leren
Jezus’ leerde ons dat, wat Hij zelf van de Vader geleerd had. In een gesprek wat Hij had met de Farizeeën zegt Hij:
“Ik spreek over wat ik gezien heb bij de Vader, u doet wat u gehoord hebt van uw Vader” JOHANNES 8:38.
Wat Jezus leerde had Hij eerst gezien. Dat is een opmerkelijk feit. Ook de Farizeeën lieten zich onderwijzen door hun vaderen. Maar dat onderwijs bracht veel mensen van de wijs. Dus wijst Jezus hen op het feit dat ook Hij afhankelijk was van Zijn vader. Jezus moest voor Zijn onderwijs ‘hemels’ denken, bij Zijn Vader zijn. Zijn zienswijze, Zijn leren was ‘ergens door ervaring mee bekend’ worden. Leren is dus eerst ervaren wat je Opdrachtgever wil dat je doet, als ik het zo mag zeggen.
Jezus boodschap is dus altijd een hemelse boodschap. Zijn onderwijzing is een Goddelijke onderwijzing. Is het niet geweldig om door God onderwezen te worden? Ook de Psalmmist spreekt uit ‘geleerde ervaring’, wanneer hij zegt: “God, u onderwees mij van jongs af aan, en steeds nog vertel ik uw wonderen” PSALM 71:17. Als je zo onderwezen wordt is je boodschap altijd een blijde boodschap, ook al begrijpt je omgeving je niet. Jezus liet zich niet intimideren door de Farizeeën. Want Zijn boodschap was een onderwijzing des Heren. Het was de vervulling van de profetie van JESAJA 42:21 “De HERE had er behagen in ter wille van zijn gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing te geven” NBG.
En Jezus kende die profetie, dat het Gods tijd was voor een ‘ander’ onderwijs. Daarom is Zijn boodschap altijd een ‘blijde boodschap’. Daarmee ging Hij naar de mensen toe. Waren wij dan zulke bijzondere mensen? Stonden wij te trappelen van ongeduld om Hem te leren kennen, om Zijn ‘onderwijzing’ te aanvaarden? Wij hebben Hem niet gezocht, maar Hij zocht ons op. En wij hebben lief omdat Hij ons eerst heeft lief gehad. Vgl. 1 JOHANNES 4:19; JOHANNES 3:16. Zijn liefde ging en gaat naar ons uit.
We weten dat de boodschap van de Bijbel ongeëvenaard is. Het spreekt over kracht en redding, gezondheid en geluk voor de mens. Dat leerde Jezus in de kerk van toen, op straten en op pleinen. Het is heel opmerkelijk dat Jezus de mens onderwees in zijn eigen redding en behoud. Dat is uniek. Welke aardse koning doet dat?
Het verlangen van Jezus is:
Veel mensen zijn niet meer zo geïnteresseerd om de dingen van Gods Koninkrijk te leren. We leven in een consumptie maatschappij die alleen nog maar gewend is om ‘indrukken’ te consumeren. Maar een indruk kun je zo weer naast je neerleggen. Daarom is het goed dat wij acht geven dat ook wij geen passieve luisteraars worden. Hoe en waarmee vullen wij onze tijd? Wat houdt ons het meest bezig? Van de eerste christenen weten we dat zij bleven volharden bij het onderwijs van de Apostelen. HANDELINGEN 2:42.
De les die wij allemaal moeten leren is, dat de moeilijkheden van het dagelijkse leven niet bepalend hoeven te zijn voor onze groei en leerproces in Christus. Wat is onze inzet in Gods Koninkrijk? Hoeveel tijd besteden wij aan onze relatie met Hem? Houd maar eens een lijst bij hoe vaak je de doordeweekse activiteiten van je gemeente bezoekt.
Leren heeft veel, en misschien wel alles te maken met luisteren. Iemand heeft eens een artikel geschreven met als opschrift: ‘Luisteren: ongehoord moeilijk’. Luisteren leer je door te horen en voor horen heb je tijd nodig. Het probleem van luisteren is al zo oud als de mens zelf. Daar kennen we vele voorbeelden van, Mozes, David, Jona en… ik. Als je niet kunt luisteren zul je ook niet zoveel leren en begrijpen. En de reactie die je geeft op wat je dan nog wel hoort, komt dan vaak voort uit ‘eigen-wijsheid’. SPREUKEN 3:7 waarschuwt ons door te zeggen: “Wees niet wijs in eigen ogen, vrees de HERE en wijk van het kwaad” NBG.
Wat wil JACOBUS 1:19 ons leren als hij schrijft: “Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken”. Jacobus wist, als je problemen wilt voorkomen, leer dan luisteren naar de ander. Want wie luistert, zal niet snel zijn mond ‘verkeerd’ gebruiken. Dit principe, zo wist hij, zou een positieve bijdrage leveren in het leren luisteren naar Gods woord.
Een paar teksten ter ondersteuning.
“Wie zijn mond op slot houdt, waakt over zichzelf, wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf” SPREUKEN 13:3.
“Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan” SPREUKEN 15:1.
“Heb je weleens iemand gezien die altijd met zijn woorden klaarstaat? Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem” SPREUKEN 29:20.
“Heb een lange adem en beheers je rusteloosheid, want rusteloosheid heerst in het hart van de dwazen” PREDIKER 7:9.
Jacobus kende deze verzen ook en daarom vervolgd hij met:
“Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheiden elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo deboodschap die in u is geplanten die u kan redden. Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moetwat u gehoord hebt ook doen” JACOBUS 1:21-22.
Het is net of Jacobus zegt; ‘je weet toch wel waarom wij twee oren hebben en één mond?’ Als we dit begrijpen zal het ons veel problemen besparen. Dat is wat hij ons wil leren. Mensen die te snel met hun ‘woordje’ klaar staan, hebben meestal niet zoveel te zeggen. Het zijn presentators van hun eigen ik. Veel luisteren zal ons oor trainen om te verstaan. Jesaja verwoordt dit zo mooi als hij zegt:
“De Here HERE heeft mij als een leerling leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Hij wekt elke morgen, Hij wekt mij het oor, opdat ik hore zoals leerlingen doen” JESAJA 50:4 NBG.
We moeten dus oppassen om niet traag in het horen te worden, hierdoor kan ons ‘geestelijk gehoor’ schade oplopen. Leren, zo hebben we gezien, heeft alles te maken met luisteren. Ook de schrijver van de Hebreeën brief komt dit probleem tegen en hij vermaant ons met de volgende woorden.
“Hierover valt nog veel te zeggen, maar het is moeilijk aan u uit te leggen, omdat u traag van begripbent geworden. Werkelijk, u had toch inmiddels allemaal leraarmoeten zijn! In plaats daarvan hebt u er zelf eennodig om u opnieuw de grondslagen van het woordvan God bij te brengen; het is met u zo ver gekomen dat u weer aangewezen bent op melk in plaatsvan op vast voedsel” HEBREEËN 5:11-12.
Probeer eens te ontdekken hoeveel tijd Jezus besteedde om Zijn discipelen te onderwijzen. De Bergrede (MATTHÉÜS 5-7) is daar een boeiend voorbeeld van.
Wat kunnen wij onze naaste leren? Kunnen wij helpen omdat we door Jezus ‘geholpen’ zijn? Paulus zegt met de volgende woorden dat dit kan: “Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven” 2 CORINTHIËRS 1:3-4. Als we niet bereid zijn te leren hoe kunnen we dan de ander helpen? Dit brengt ons bij het laatste punt.
Helpen
Met het schrijven van de Romeinenbrief begint Paulus door extra te benadrukken waarom hij bereid is het evangelie te verkondigen.
“Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken” ROMEINEN 1:16.
De toon is gezet, hij schaamt zich niet om het verlossende woord van God te verkondigen. Ik vind dit een zeer sterke uitspraak. Want hoeveel mensen schamen zich om anderen te vertellen dat Jezus van hen houdt? Waarom Paulus hier zich zo sterk uitdrukt? Ik denk dat hij zich bewust was wat hem stond te wachten in Rome. Daarom grijpt hij moed door te belijden: “voor dit evangelie schaam ik mij niet”.
Want laten we eerlijk zijn, hoeveel mensen zijn door de geschiedenis heen door dit woord tot verandering gekomen? Misschien heeft het hen, en ons, in de eerste instantie wel enorm geïrriteerd. Maar omdat het woord “een kracht Gods tot behoud is” heeft het op den duur toch zijn werk gedaan. Heeft het hen en ons geraakt.
Er zijn heel wat zogenaamde evangeliën. Er worden nogal wat pogingen ondernomen om de ziel van de mens gevangen te nemen. De boodschap van het geld, de wetenschap, het succes, de populariteit, de bodycultuur. En dan nog al de verschillende ideologieën en denkwijzen, godsdiensten en noem maar op. Ze kunnen van ons gevangenen maken.
Het evangelie heeft dus behoorlijk veel concurrentie als ik het zo mag zeggen. Er is een gigantisch groot aanbod van allerlei verleiding, die het brengen van de blijde boodschap er niet makkelijker op maakt. En temidden van al die verwarring zegt Paulus, ‘laat je stem maar horen en schaam je niet’. We moeten goed inzien dat de kracht van het evangelie niet zit in het brengen van de boodschap, maar dat de bóódschap ‘kracht van God’ is. Gods woord zorgt er zelf voor dat mensen het gaan beleven. Onze taak is om die boodschap temidden van onze leefwereld uit te dragen. Laat het woord van God maar horen. Dan zorgt God wel voor de uitwerking. Zo mag je een helper zijn, een verkondiger, iemand die om anderen geeft.
Wie het evangelie leest zal ontdekken, dat Jezus zich nooit geschaamd heeft om Zijn leven voor ons in te zetten. Hij stond temidden van een kapotte wereld en toonde Zijn liefde voor alle mensen. Hij heeft de kapotte relatie tussen God en de mens weer hersteld. Jezus is een man van ‘woorden én daden’. Hij gaf niet een fijne preek en zei dan, zoek het nou zelf maar uit. Hij was niet als die andere mensen die zeggen:
“Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk! ’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin” JACOBUS 2:16.
Jezus, Hij kwam in onze wereld en loste onze allergrootste pijn op. Hij verloste ons van de zonde. Hij genas en heelde wonden. Lammen en melaatsen keerden gezond naar huis. En zij die horende doof en ziende blind waren raakte Hij aan, zodat hun verstand werd geopend en zij Jezus aanvaarden als hun Heer en Heiland. Niets was voor Hem een onoverkomelijk probleem. Jezus is de trooster die écht kan troosten. Hij is de Helper die hulp komt bieden in onze gebrokenheid.
En wij? Wat kunnen wij doen? Wij kunnen helpen omdat Hij onze helper is. Hoe is Hij dan onze helper? Toen Jezus naar de hemel ging heeft hij gezegd:
“Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn” JOHANNES 14:16 NBG.
Hij heeft ons een andere trooster gegeven. En die trooster is de heilige Geest. Letterlijk staat er; ‘parakletos’ wat betekend, ‘de erbij geroepene’. Wij zijn geen alleenstaanden, die andere Trooster woont en werkt in en door ons. De heilige Geest komt ons te hulp. Die trooster kan ons opbeuren en herstellen.
De Parakletos, de erbij geroepene, stuurt Jezus naar ons toe. Wij hebben door ons geloof in Hem de heilige Geest ontvangen, die ons:
Door de heilige Geest zijn wij in staat om onze naaste net zo te helpen als Jezus deed. Wat een uitdaging. We moeten misschien nog veel leren over de dingen van het Koninkrijk van God, maar Zijn Geest woont in ons, de Helper. Daarom hoeven we ons niet te schamen voor het evangelie. Paulus schrijft aan zijn mede broeders en zusters:
“Span je in om voor God te staan als iemand die betrouwbaar is. Zorg dat je je niet voor je werk hoeft te schamen en verkondig regelrecht de waarheid (…) Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn. De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus” 2 TIMÓTHEÜS 2:15 en 2 CORINTHIËRS 4:5-6.
Het is mijn gebed dat we Jezus waarheid gaan verkondigen en dat we waardige medearbeiders mogen zijn in Zijn Koninkrijk.