Iedereen heeft er mee te maken gehad, opvoeding. En allemaal zullen we er mooie of slechte herinneringen aan overgehouden hebben. Wanneer je het goed deed werd je soms beloond en wanneer je niet wilde luisteren kreeg je meestal straf. Maar hoe we er ook tegen aan kijken we hadden én hebben het nodig. Opvoeding is een proces waarin iemand gevormd wordt naar de normen en waarden van de opvoeders of de samenleving. En wanneer iemand zich niet meer sociaal weet te gedragen, wordt soms een heropvoeding overwogen. Met opvoeden probeert men iemand mondig, zelfstandig, verantwoordelijk en met een gezonde kijk op geestelijke en zedelijke zaken zijn leven te laten leven.
Als opvoeding voor het natuurlijke leven van belang is, dan is dat zeker ook voor het geestelijke leven zo. De Bijbel spreekt hier duidelijk over. En het doel van die opvoeding is dat wij ons weten te gedragen als christenen in Kerk en samenleving. Laten we eens lezen wat Johannes ons hier over schrijft.
“Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem, want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid” 1 JOHANNES 2:15-17.
Sommige mensen denken dat je niet met iedereen om mag gaan. Want dan zou je te werelds kunnen worden. Natuurlijk moet je sommige plaatsen vermijden om niet in de verleiding te komen. Maar van ‘de wereld houden’ zit niet in het feit met wie je omgaat, dat zit namelijk in je hart, en dat kun je herkennen aan een aantal dingen. Dat kan materialisme zijn, bezig zijn met verkeerde verlangens, trots of hoogmoed, leven in de leugen, enz.
Toen de satan Eva en later de Here Jezus verleidde, deed hij dat op deze terreinen. Zie GENESIS 3:6. En MATTHEÜS 4:1-11. Dat is de reden dat we ook in ons geloofsleven moeten worden opgevoed. We weten van Eva dat ze samen met Adam geen stand hield. Maar Jezus wist de aanvallen te weerstaan omdat Hij Gods woord kende en toepaste. Wanneer we ons aan verkeerde zaken gaan ‘hechten’ zullen die niet zonder meer uit ons leven verdwijnen. Het kan zo zijn dat we de wereldse pleziertjes vermijden terwijl er in ons hart toch een verlangen naar is. Dan zullen er wel keuzes gemaakt móeten worden. Onze opvoeding in Gods woord kan dus van levensbelang zijn, om de zonde na te laten en de aanvallen op ons geestelijke leven te weerstaan.
Maar Jezus dan, Die ging toch ook met zondaars om? Zeker, maar niet als hun gelijke, maar om hun te helpen een ander leven te ontvangen, om ze van de zonde te bevrijden. Zo is het voor ons ook mogelijk om van zondaars te houden en met ze om te gaan, terwijl we toch vasthouden aan de normen en waarden van Gods Koninkrijk. En dan is het kennen van Gods woord heel belangrijk. Want welke normen en waarden kunnen wij naleven te midden van ongelovige mensen? En wat is een groter getuigenis dat we met de zondaars meedoen of dat we; ‘De meerderheid in het kwade niet volgen?’ Een belangrijke vraag in deze is; ‘Weerspiegelt ons leven de normen en waarden van deze wereld of die van God?’
Iemand die de wil van God doet, zegt Johannes, leeft in eeuwigheid. En daar speelt onze opvoeding een cruciale rol in. Leven in eeuwigheid was voor Johannes gebaseerd op een leven met Jezus. Maar ook op de feiten van Jezus’ dood, opstanding en Zijn beloften. Ik hoop dat het besef, wat Jezus Christus voor ons gedaan heeft, ons de moed zullen geven om Hem trouw te zijn. Dan zullen we niet falen zoals Eva, maar dan zullen we een overwinnaar zijn, net als Jezus.
Voor meer studie
Maandag |
1 Johannes 3:5 |
Dat Jezus verschenen is om |
Dinsdag |
Matthéus 14:30-33 |
Heer, red me |
Woensdag |
1 Johannes 2:15-17 |
Maar wie Gods wil doet |
Donderdag |
Hebreeën 10-14 |
Tot volmaaktheid gebracht |
Vrijdag |
Deuteronomium 8:2-5 |
Dat de HEER, uw God, u opvoedt |
Zaterdag |
Hebreeën 13:20-21 |
Zodat u zijn wil kunt doen |
Zondag |
Romeinen 8:6 |
Maar wat de Geest wil |
Maandag |
Matthéus 18:20 |
Ben ik in hun midden |