Studie 6
In studie vijf hebben we het gehad over, motivatie en voorbede. Een centrale zin in die studie was; ‘Het is je leven dat bid’. In deze studie zullen we dit verder uitwerken. De basis voor het doen van voorbede is dat we hiervoor gezonde principes hanteren en ons zullen laten leiden door Gods Geest, door Zijn stem.
Inhoud:
Inleiding
Om met een computer te kunnen werken moet je leren hoe iets werkt. Hiervoor zijn vele hulpmiddelen ontwikkeld die ons aardig op weg kunnen helpen. En het is heel normaal dat die hulpmiddelen met verloop van tijd overbodig worden. De meeste handelingen gaan dan helemaal automatisch. Je bent dan niet meer afhankelijk. Hier ligt echter een fout op de loer namelijk, het gevoel niet meer afhankelijk te zijn. Voor je het weet loop je toch tegen een probleem aan dat je niet de baas kunt. Waar is dan je kennis, heb je alles wel geleerd wat je leren moest? Nee dus. Ons probleem is dat we wel geleerd hebben om met een computer te werken, maar we zijn hem niet de baas. Met andere woorden, het apparaat kunnen we niet doorgronden, dus blijven we afhankelijk van anderen.
Zo is het ook met bidden. Je blijft altijd afhankelijk van God. We kunnen ons veel dingen eigen maken, en dat is ook Gods bedoeling, maar we kunnen Hem nooit ten volle doorgronden. We moeten niet de fout maken dat we Hem dienen met aangeleerde kennis. Of door er goede principes op na te houden, want dan missen we te allen tijde het doel van het échte leven.
Niet bidden
Soms heb je geen zin om te bidden. En daar kunnen verschillende oorzaken voor zijn. Maar toch zul je altijd weten dat je er afhankelijk van bent. Je weet dat je niet zonder kunt. Nooit bidden voor een kind van God bestaat niet. Dit is gewoon onvoorstelbaar. Je bent afhankelijk van het contact met God. Want we hebben het zo nodig om door Hem ‘beademd’ te worden. Lieve mensen, bidden is geestelijk adem halen. En wanneer je daarmee ophoudt dan gaat je geestelijke leven afsterven. Je stikt als je ermee ophoudt. Daarom zegt Paulus ook:
“bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt” 1 THESSALONICENZEN 5:17-18.
Soms worden we zo in beslag genomen door andere dingen dat het gebed op de achtergrond raakt. Vaak denken we eerst aan onszelf en moeten dan later belijden dat we tekort geschoten zijn om te bidden. We lijden vaak aan ‘geestelijke kortzichtigheid’. En hierdoor missen we wat God aan het doen is in onze omgeving. Door te bidden, door bij Hem te zijn, maakt Hij ons deelgenoot van geweldige dingen.
Bidt onophoudelijk wil zeggen dat we voortdurend open staan voor God. Dat we in Zijn tegenwoordigheid willen zijn. Dat zal ons moeite en strijd kosten. Maar: “De Geest helpt ons in onze zwakheid” ROMEINEN 8:26. Dat is een geweldige zekerheid. We zullen dan ook moeten erkennen dat er niets in ons is, wat ons tot geweldige voorbidders maakt. Maar, het is de Geest van God die ons te hulp komt. Hij voorziet in onze zwakheid en zorgt dat God de Vader ons gebed hoort. We mogen niet ophouden om te bidden voor die ander. Als we dat doen, dan falen we in onze verantwoordelijkheid voor die ander. Samuël zegt:
“En wat mij betreft, er is geen sprake van dat ik niet meer voor u zou bidden. Dan zou ik zondigen tegen de Heer. Ook zal ik u de goede en rechte weg blijven voorhouden” 1 SAMUËL 12:23 GNB VERT.
Wat een diepe verantwoordelijkheid aanvaard Samuël ten opzichte van zijn medemens. Dan zou ik zondigen tegen God. Hij wilde niet dat zijn medemens zou lijden, omdat hij zich niet zou ingezet hebben ten gunst van die ander. Dat was voor hem zondermeer een zonde. Dit is een geweldig principe wat uitdaagt tot navolging.
Iemand zei eens: ‘Je bent in de gemeente dat waard, wat je waard bent als vader of moeder in je gezin’. Je dienstbaarheid aan je gezin is de barometer voor je dienstbaarheid aan de ander. Gods mannen in de Bijbel waren stuk voor stuk mannen van gebed. En God gebruikte hen om grote dingen te doen. En dat is ook heel logisch, want uit je gebedsleven zal blijken hoe diep je God wilt dienen. Samuëls keuze was, om hierin niet te zondigen door zichzelf niet in te zetten als voorbidder voor die ander.
Principes
Een principe is een grondbeginsel, die nodig zijn om een doel te bereiken. Zonder principes ben je stuurloos. En een basis principe voor voorbede is dat de Heilige Geest werkt door gereinigde harten. Door harten die God kennen.
1. Gereinigde harten
Een zuivere bron borrelt zuiver water op. En om een zuiver kanaal voor God te zijn is een gereinigd hard noodzakelijk. Want je gaat mensen met God verbinden. Je wilt ze aansluiten op Gods oneindige liefde bronnen. Dat is de taak van een voorbidder. En als God je als voorbidder gaat gebruiken, dan is het een vereiste dat je leeft in overeenstemming met Gods karakter. Want in de voorbede stel je je op ‘ten gunst van die ander’. Eigenlijk ben je een doorgeefluik van Gods helende kracht. Daarom moeten wij betrouwbaar zijn.
Een verontreinigd kanaal kan geen zuivere dingen voortbrengen. Vgl. JAKOBUS 3:11-12. Daarom moeten we acht geven hoe we leven. Ruzie met je naaste kan niet samen gaan met je dienstbaarheid aan die ander. Dan kun je niet ontvangen wat God wil doorgeven voor de ander. We lopen allemaal het risico om een verkeerde houding te hebben of een verkeerde reactie te geven aan de mensen om ons heen. We kunnen bewust of onbewust fouten maken en dat zal Gods werk, ten gunste van die ander’, belemmeren.
Dit punt kan zwaar wegen in de voorbede. Want jezelf onderzoeken op echtheid in je leven, en zeker in je geloofsleven, is ontzettend moeilijk. We kunnen niet net doen of er niets aan de hand is. Kleine en grote dingen vormen allemaal obstakels in de voorbede. De Psalmmist roept ons uit de verte toe:
“Wie mag de berg van de HEER bestijgen, wie mag staan op zijn heilige plaats?”. En dan noemt hij een aantal zaken waar we dagelijks mee te maken krijgen. Wie mag in Gods tegenwoordigheid komen: “Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens en niet bedrieglijk zweert” PSALM 24:3-5a.
Voorbede vanuit gezuiverde harten zullen de zegen van de Heer mogen doorgeven.Er liggen ongekende mogelijkheden in het gebed. Jacobus geeft ons een belangrijk feit door als hij zegt:
“Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.” Het rechtvaardige en gereinigde hart is voor God een krachtig instrument. “Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drieëneenhalf jaar lang geen regen gevallen op het land. Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort” JAKOBUS 5:16-18.
Ik ben zo blij dat Elia een mens was zoals wij. Hij was niet anders dan jij en ik. Maar hij was bereid om zijn leven in te zetten ‘ten gunste’ van die ander. En daarom verleende God ‘kracht aan zijn gebed’. Wij zijn het dus niet zelf die tot grote daden in staat zijn, maar het is God die werkt door een gereinigd hart.
2. Je wil overgeven
Zonder Gethsémane, het kruis van Golgotha, is de mens reddeloos verloren. Voor onze redding was Jezus’ lijden bittere noodzaak. En de diepte van Zijn lijden zullen we nooit ten volle kunnen bevatten. Zijn schreeuw, ‘mijn God, mijn God waarom hebt Gij me verlaten’ is de allergrootste schreeuw van ‘waarom’ in de geschiedenis geweest. maar in deze schreeuw klinkt ook de overgave van Jezus door, ‘niet mijn wil maar Uw wil geschiede’.
Je wil overgeven doe je niet zomaar. Dat gaat met strijd gepaard. En om je in te zetten ten gunste van de ander, zal ook een zekere kern kennen van, niet mijn wil maar Uw wil geschiede. Het is díe opoffering die het mogelijk maakt dat Gods wil zal geschieden. En Gods wil leren kennen zal inhouden, dat Zijn wil, altijd boven die van ons uit gaat. Dat is je wil in Zijn hand leggen. Want het moet je doel zijn dat Gods wil geschied ten kost van wat jij wilt. Dat is niet eenvoudig. Maar wie tot dit punt durft te gaan zal gaan zien, dat God door ons leven heen het onmogelijke mogelijk maakt.
Het menselijke hart is vaak heel geraffineerd in het doorzetten van de eigen wil. Je eigen wil opgeven is net zoveel als jezelf opgeven, hoorde ik eens zeggen. Vgl. KOLOSSENZEN 2:20. Sterven aan jezelf betekent dingen opgeven die voor jou belangrijk zijn. Het is afstand nemen van het verstandelijk geredeneer, en je gedachten in gehoorzaamheid onderwerpen aan Christus. Vgl. 2 CORINTHIËRS 10:5. Dan kan God ons Zijn wegen laten zien, dan kunnen we Zijn wijsheid en Zijn mogelijkheden ontdekken. Niemand van ons heeft een patent op, ‘ik weet het wel’. Wij kunnen God niet voorschrijven hoe Hij moet handelen. We kunnen onze wil niet aan Hem opleggen. Hier moeten we terdege rekening mee houden. Bij God werkt dit niet zo want:
“Zoals de hemel uitreikt boven de aarde, zo ook gaan mijn wegen jullie wegen te boven, zo ook overtreffen mijn plannen die van jullie” JESAJA 55:9 GNB VERT.
3. Vervuld met Gods Geest
Een ervaring in je geloofsleven kan een momentopname zijn. Vandaag heb je het en morgen is het weer over. Zo zijn er veel christenen die op grond van ervaringen een relatie met God onderhouden. Dat is heel gevaarlijk. Want wanneer er niets ervaren wordt, dan is voor hun God ineens heel ver weg. Sommige christenen denken dat ze geest vervuld zijn op grond van een ervaring, die ze ergens hebben gehad. Ik wil niet zeggen dat een ervaring in je relatie met God niet belangrijk is. Natuurlijk krijg je een ervaring van blijdschap over het feit dat je zonden zijn vergeven, dat God je aanvaard heeft als Zijn kind, enz.
Werkelijk vervuld te zijn met Gods Geest is afhankelijk van hoe je relatie met God eruit ziet. Er zijn een aantal voorwaarden waaraan je moet voldoen. Eén van de belangrijkste is, ‘een overgegeven wil’. Maar ook of onze zonden echt beleden zijn. God kan alleen maar gereinigde vaten vullen. Je begrijpt dat een ervaring voor het moment wel fijn is maar het geeft geen zekerheid. Een ervaring doet geen zonde vergeven en het maakt je ook geen kind van God. Daarvoor moet je zeker weten dat je Jezus in je leven aanvaard hebt. Johannes schrijft er dit over: “wie hem aanvaardden en in hem geloofden, heeft hij het recht gegeven kinderen van God te worden” JOHANNES 1:12 GNB VERT. Het kindschap Gods heeft dus alles te maken met, ‘aanvaarden en geloven’. En uit dit feit ontvang je het recht om een kind van God te zijn.
Het vervuld zijn met Gods Geest is afhankelijk van hoe je met God leeft. Een belangrijke vraag is; ‘kun je ‘Geestvervuld’ zijn en tegelijkertijd de Heilige geest bedroeven?’ Uit het verhaal over Ananias en Saffira blijkt dat dit niet mogelijk is. Vgl. HANDELINGEN 5:1-11. Paulus schrijft aan de Efeziërs: “laat de Geest u vervullen” 5:18. Gemeenschap met God kan alleen op basis van de vervulling met de Heilige Geest. Dit ‘vervuld’ zijn zien we in het feit hoe een christen met God leeft. Dit kan door lofprijzing, dankzegging maar ook door het zich, ‘ten gunste van de ander’, in te zetten.
Het vervuld worden is aan de ene kant een daad van God en aan de andere kant is het een blijvende opdracht. Dan kun je dus zeggen; ‘wordt voortdurend vervuld met de Geest’. Je moet dus steeds ‘bijgevuld worden’. Dit toont aan dat het Geestvervuld zijn niets met ervaring te maken heeft, maar het overgeven van jezelf aan God. Dan kan Hij je leven leiden door Zijn geest in voorbede. Dan wordt jouw overgave aan Hem gezegend zodat Hij je op een machtige manier gaat gebruiken.
Gods stem verstaan
Wanneer we bovenstaande principes in de praktijk brengen, zullen we in staat zijn om Gods stem te verstaan. Nu zijn er verschillende stemmen om ons heen, positieve en negatieve. En al die stemmen zullen ons leven constant beïnvloeden. Daarom is het voor ons zo ontzettend belangrijk onderscheid te kunnen maken tussen die verschillende stemmen. De praktijk leert dat er drie stemmen zijn die we goed kunnen verstaan.
1. De stem van de vijand
Sommige mensen denken dat de satan alleen tot slechte mensen spreekt. Niets minder is waar. Ik denk dat hij het meer op de gelovigen gemunt heeft dan op zijn eigen volgelingen. Dat klinkt misschien wel een beetje crue maar mensen die niets van God willen weten zijn al veroordeeld. De Bijbel is hier heel duidelijk over. In het Johannes evangelie lezen we:
“Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon” JOHANNES 3:18.
Er zijn dus twee soorten mensen; gelovigen en ongelovigen. De ongelovigen gaan hun eigen gang en worden natuurlijk ook wel beïnvloed door de satan, maar ze merken er minder of helemaal niets van. De gelovigen, daar heeft hij géén macht over, want deze mensen zijn Gods kinderen. Dus is de satan er alles aan gelegen om de gelovigen voor zich te winnen. En daar heeft hij vele geraffineerde methoden voor.
Lees het verhaal van Adam en Eva er maar eens op na, zie GENESIS 3. Daar kondigt de satan zich niet aan als de vijand van God. Heel listig probeert hij de mens aan het wankelen te brengen met verleidelijke voorstellen. Dat is zijn tactiek. En om het voor ons nog moeilijker te maken: “Satan vermomt zich als een engel van het licht” 2 CORINTHIËRS 11:14. Hij is in staat om Bijbelteksten zo te verdraaien dat je zijn woorden zo maar gaat geloven. Welke tactiek hij ook ontwikkeld, zijn plan zal altijd zijn, om ons bij God vandaan te houden. Hij zal er alles aan doen om ons geloofsleven te verwoesten.
Wie weet wat Gods wil is krijgt met de vijand te maken. Hij wil dat we nooit Gods wil zullen praktiseren. En dan is het aan ons de keus om aan Gods wil vast te houden. Tegen één ding is de satan absoluut niet opgewassen, wanneer we zijn stem gaan beproeven voor Gods aangezicht. Dan zullen wij zijn stem kunnen ontmaskeren. Dan zal zijn stem, wat hij wil, niet in overeenstemming zijn met Gods karakter en met Gods woord.
Laat één ding heel duidelijk zijn, wat de satan wil zal nooit Gods karakter uitademen. Dat is een heel belangrijk gegeven. In de Romeinen brief staat een opmerkelijk gedeelte dat duidelijk laat zien, wat de wil van de mens en de wil van God voortbrengt.
“Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede. Onze eigen wil staat vijandig tegenover God, want hij onderwerpt zich niet aan zijn wet en is daar ook niet toe in staat. Wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen. Maar u leeft niet zo. U laat u leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe” ROMEINEN 8:6-9.
Dit vers spreekt over de eigen natuur, die zich niet onderwerpt aan God. Hierdoor komen ze vijandig tegenover God te staan. Het is niet zo moeilijk om te constateren dat Paulus hier de mens voor ogen heeft, die zich niet wil onderwerpen aan God. Die mens wil zelf bepalen hoe hij leeft, en dat brengt geen leven maar de dood voort. En dat is precies wat de satan wil. Hij zal er dus alles aan doen om deze mensen in hun natuurlijke, vleselijke, staat te houden. Hiermee bedoel ik, los van God. Een ander Bijbelgedeelte wat hier op verder borduurt vinden we in de Galaten brief. Daar zegt Paulus:
“laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten. Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt. Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet. Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweeg” Brengt” GALATEN 5:16-19.
Wie geleid wordt door de Geest is niet onderworpen aan de wet. Die mens is verlost van de natuurlijke, vleselijke invloed uit het rijk der duisternis. Die mens is vrij om God te dienen omdat hij niet gericht is op zijn eigen begeerten. Die ‘geestelijke mens’ is dan ook in staat om aan de satan weerstand te bieden, zie JAKOBUS 4:7.
Gods karakter is, ‘vrede en leven’, in de breedste zin van het woord. Dan laten wij ons niet meer opjagen door de stem van satan. Want leven in vrede met God geeft rust en stilte in je hart. Dan ben je ook in staat om Gods stem te verstaan. Dan kan Hij je ook die dingen toevertrouwen die zo belangrijk zijn voor je eigen leven en dat van anderen. Dan zul je ontzag hebben voor God en opgroeien in de kennis van God.
Het is voor ons van belang te weten dat God ons nooit iets zal zeggen dat buiten zijn Woord, buiten Zijn karakter omgaat. Hierin zal de satan altijd falen omdat hij de vader van de leugen is. Dit betekent dat hij de oorsprong van alle leugen is. Jezus zegt hier dit over:
“Hij is al sinds het begin een moordenaar en heeft altijd buiten de waarheid gestaan, want de waarheid is hem vreemd. Hij kan alleen maar liegen. Hij is de bron van de leugen” JOHANNES 8:44 HB VERT.
En zijn allergrootste leugen is dat God geen recht op ons leven heeft.
Hoe kunnen we ons nu wapenen tegen de invloed van satan. Het antwoord is zowel simpel als doeltreffend, luister nooit naar de stem van satan. We moeten leren om die stem te negeren, zodat satans invloed zal wijken voor de Waarheid van Jezus Christus. Met die Waarheid, dat Woord van God, kunnen we ons wapenen tegen satans gezag.
Het is Jezus zelf die ons hiervoor de autoriteit heeft gegeven.
“Bedenk wel: ik heb jullie de macht gegeven om slangen en schorpioenen te vertrappen en om de kracht van de vijand te breken, zodat niets jullie kan schaden. Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is” LUCAS 10:19-20.
Die macht en autoriteit moeten we aanwenden om satan ieder recht en elke invloed op ons leven ontzeggen.
2. De stem van je hart
In gesprekken is de één meer aanwezig dan de ander. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Zo heb je mensen met een luisterend oor, en mensen die graag aan het woord zijn. De één praat gemakkelijk in het openbaar en de andere heeft daar moeite mee. Ik wil het nu niet zozeer hebben over al die oorzaken, maar wel over het feit dat ieder mens behoefte heeft om te praten. En in alle gesprekken speelt ons hart een centrale rol. We zijn dan ook gewend om naar onszelf te luisteren. Zo vervult de stem van ons hart een belangrijke rol in ons leven. We laten ons er vaak door leiden. Maar heel vaak moeten we tot de conclusie komen dat die innerlijke stem, ons hart, een zeer ‘onbetrouwbare partner’ kan zijn.
Ons hart is een bron waar van alles uit voort kan komen. Het volgende Bijbelgedeelte geeft ons hier een goed beeld van.
“Er is geen mens die de tong kan temmen, dat onberekenbare kwaad, vol dodelijk venijn. Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld. Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters? Laat een bron soms uit eenzelfde ader zoet en bitter water opwellen? Of kan een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Net zomin geeft een zilte bron zoet water” JACOBUS 3:8-12.
Er wordt hier nogal wat opgesomd, maar de kern van dit alles is dat de tong, onze stem, een bron is die, zowel goede als kwade dingen voort kan brengen. Dat leert mij dat ons hart niet altijd blindelings te vertrouwen is. Ons hart kan soms met verschillende winden mee waaien. Dit te weten is belangrijk in het verstaan van Gods stem. Vaak verwarren wij Gods stem met die van ons.
Wie alleen maar naar de eigen stem luistert, op de eigen inzichten vertrouwt, zal heel moeilijk Gods stem kunnen herkennen. Het is dus een leerproces om die stemmen te onderscheiden. Maar gelukkig kan dat ontwikkeld worden, door de vernieuwing van ons denken. Dat onze innerlijke mens leert om afgestemd te zijn op God. Paulus zegt er dit over:
“U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is” ROMEINEN 12:2.
Wie zich zo op God richt zal een, ‘groeiend vermogen’ ontwikkelen, om Gods stem te onderscheiden van de ‘eigen stem’. Dan is er minder ruimte voor gedachten die op onszelf gericht zijn.
3. De stem van God
Hier is veel over te zeggen. Maar ik wil me beperken tot een paar basis principes die heel kenmerkend zijn voor het herkennen van Gods stem. Allereerst is het van belang de stem van de vijand en je eigen stem het zwijgen op te leggen. Dat je je leven niet hebt ingericht op basis van werelds denken. En dat je bereidt bent om je beschikbaar te stellen, voor wat God door je heen wil doen, ten gunste van die ander. Dan heb je een gezonde omgeving gecreëerd om Gods stem te verstaan.
Jezus geeft ons de zekerheid dat we Zijn stem kúnnen verstaan. In een gesprek met de Joden of Hij de Messias was zegt Hij iets heel opmerkelijks. “Wat ik namens mijn Vader doe getuigt over mij, maar u wilt me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij” JOHANNES 10:25-27. Hier zien we de verbondenheid van Jezus met Zijn volgelingen, ‘Mijn schapen horen Mijn stem’. Het is voor Jezus dus heel vanzelfsprekend dat wij Zijn stem herkennen en naar Hem luisteren.
Door onze relatie met Hem hebben we, ‘het vermogen tot horen en verstaan’ wat Hij zegt. En dat is niet het ‘voorrecht’ voor een aantal christenen, maar voor álle kinderen van God. Het verstaan van Gods stem zit in het feit van ‘wederzijdse herkenning’ opgesloten. Wie Zijn stem niet kan verstaan moet zich dan ook ernstig afvragen hoe de relatie met God de Vader eruit ziet. En we zouden onszelf verschrikkelijk te kort doen, om Hem te volgen zonder Zijn stem te verstaan. Jezus gaat er zonder meer vanuit dat er altijd een wisselwerking zal zijn tussen Hem en Zijn volgelingen. Hij zegt er zelf dit over:
“Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij, gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken” JOHANNES 10:14-15.
In 1 KONINGEN 19 lezen we het verhaal over de profeet Elia. Hij was door God op een machtige wijze gebruikt. Hij had vuur van de hemel gebeden en had af mogen rekenen met de Baäl priesters. Maar toen Izebel een doodvonnis over hem uitsprak sloeg hij, in grote depressie op de vlucht, en wenste te sterven. Maar God raakte hem aan en gaf hem de opdracht naar een plek te gaan, waar God zich aan hem wilde openbaren. Na alles wat Elia gedaan had was hij toe aan een Persoonlijke ontmoeting met God zelf. En verborgen in een grot wacht hij af wat God ging doen. Maar God riep hem:
“Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in die aardbeving. Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur” VERS 11-12.
Al dat geweld, het was géén antwoord van God in de zin van; ‘hier Ben Ik Elia?’ Nee, God ging in dit alles gewoon even voorbij, Hij was daarin niet aanwezig. In al het natuurgeweld wilde God Elia niet ontmoetten. En Elia wachtte af wat er verder zou gebeuren. En dan gebeurd er iets wat aan de meeste van ons voorbij zou gaan. Waarvan wij zouden zeggen; de natuur is weer tot rust gekomen. Maar Elia hoorde iets van; Goddelijke Aanwezigheid. Was dat omdat hij een geoefend oor had? Ik denk van wel. Elia hoorde een ‘oorverdovende’ stilte, de Aanwezige was Aanwezig.
“Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak…” VERS 12-13.
Dat gefluister van die zachte bries herkende Elia als de Aanwezigheid van God. Uit eerbied voor Hem sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht, God zelf was naar hem toegekomen.
Dit verhaal leert ons dat God ontmoet wil worden in rust in tederheid en zachtheid. God wil ons ontmoeten en hiervoor moeten wij een geoefend oor ontwikkelen. Verstaan wij Zijn zachte stem in ons eigen hart? Of is daar nog onrust. Laten we leren om Zijn stem te herkennen en te onderscheiden van al die andere stemmen.
De ervaring van Samuël
Een mooi voorbeeld over het verstaan van Gods stem lezen we in 1 SAMUËL 3:1-10. Samuël was zeker gezien zijn leeftijd, een zeer jonge dienstknecht van God, onder de hoede van Eli de oude profeet. En in dit verhaal staat een opmerkelijke tekst: “Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door” VERS 1. Het was geestelijk gezien een zeer ‘arme tijd’ voor het volk van God. Een woord van de Heer was zeldzaam en niemand kreeg een visioen van God. Er was geen belangstelling voor Gods aanwezigheid en niemand luisterde nog naar Gods stem. Dat is een droevige conclusie.
Maar God had Zijn aandacht voor het volk niet verloren. Hij wilde hen opnieuw wakker schudden, ondanks dat “De godslamp bijna was uitgedoofd” VERS 3. Dus moet er iets gebeuren, er moest iemand zijn die de stem des Heren weer ging verstaan. Het Licht van Gods Geest was nog aanwezig in de tempel. En God riep Samuël en ging hem leren de woorden van de Heer te verstaan en door te geven.
En de manier waarop God hem roept is veelzeggend. God roept hem tijdens zijn slaap. God spreekt in de rust tot Samuël. Niet in de drukte, niet in het lawaai, maar in de stilte van de nacht. Het is net als bij Elia, Gods stem klonk als het gefluister van een zachte bries. Samuël, Samuël, maar de jongen dacht dat Eli hem riep. En nadat Samuël drie keer de oude profeet had wakker gemaakt kwam er bij hem de gedachte op dat het God was die hem riep. En Eli gaf het volgende advies: “Ga maar weer slapen. Wanneer je wordt geroepen, moet je antwoorden: “Spreek, HEER, uw dienaar luistert.” Samuël legde zich weer te slapen” VERS 9.
In vers zeven wordt verklaard waarom Samuël Gods stem verwarde met die van Eli. “Samuël had de HEER nog niet leren kennen, want de HEER had zich niet eerder aan hem bekendgemaakt door het woord tot hem te richten” VERS 7. God spreekt alleen ‘door’ mensen die Hem kennen. En Samuël had die ervaring nog niet gehad. En dat was de reden dat Samuël zich vergiste. Hij had nog geen geoefend oor. Hij kende de stem van God nog niet.
Hoe zit dat met ons? Heb jij een ‘geoefend oor’, kun jij Zijn stem verstaan? God wil Zich zeker ook aan ons openbaren, zodat wij met zekerheid kunnen zeggen; ‘dit is de stem van de Heer’. Misschien heb je Gods stem ooit wel verstaan, maar ben je de klank ervan vergeten. Misschien is er teveel onrust in je leven en mis je daardoor dat contact met Hem. Als dat zo is dan heb je een ‘Samuël ervaring’ nodig. Dan moet er weer die bereidheid zijn van; ‘spreek Heer want ik wil weer Uw stem verstaan’.
In het doen van voorbede is dit een noodzaak. Hoe anders kun je dan geleid worden in je gebed voor anderen. Hiervoor moeten wij de juiste principes aanleren. Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar wie zich in wil zetten ‘ten gunste van die ander’, zal zéker de stem van God gaan horen. Ik wens je veel momenten toe van; ‘spreek Heer want uw kind luistert’. Dan zal je leven een ‘biddend’ leven zijn.
De volgende studie zal gaan over: Voorbeelden van voorbede.