Psalm 3
Deze psalm vertelt ons het verhaal van en koning die vertrouwde op God. Hij liet zich niet intimideren en leiden door angst. En in deze keuze zit de overwinning verpakt. Zijn omstandigheden zagen er niet al te best uit. Hij wilde niet vechten tegen zijn eigen zoon dus sloeg David op de vlucht. Liever troonloos dan zoonloos moet zijn motto zijn geweest. Ach, het loopt allemaal zo anders. Heer waar bent U?
We kennen het allemaal wel, s’ morgens wakker worden met een stuk onrust in je hart. Het gevoel van; ‘dat alles je naar de keel grijpt.’ De uitspraak; ‘we zien morgen wel verder’ heeft menig mens geen uitkomst gegeven. Nee, zo aan het begin van een nieuwe dag kunnen sommige dingen je behoorlijk in de greep houden. Er kan gewoon veel tegenzitten. De dag kan zo anders voorbijgaan dan je gehoopt of gebeden had.
In deze psalm zien we David een innerlijke strijd voeren. Zijn gevoelens liggen behoorlijk overhoop. Je zult dan ook maar geconfronteerd worden met het feit dat je bloedeigen zoon zich tegen je gekeerd heeft. Sterker nog, je uit de weg wilt ruimen. Nou dat neemt je zo, aan het begin van de dag, behoorlijk in de tang. Dat gooit de rem er stevig op. Dat kan je nogal terneergeslagen maken. En hoe ga je daar dan mee om? Wie is dan je steun en toevlucht? Waar is dan die schouder waar je op uit kunt huilen? Waar is dan die arm om je heen? Met een pot pillen, een fles drank of andere middelen redt je het niet.
Ik denk dat deze psalm een geweldig voorbeeld voor ons is. Ondanks dat vijanden David intimiderden. Hem onderuit wilden halen met hun venijnige opmerkingen. Hem willen doen laten geloven dat het zijn zonden zijn, die hem de steun van God ontnemen. David doet iets, wat hem troost en kracht geeft temidden van zijn eigen problemen. Maar wat doet hij dan? David legt zijn ellende aan de Heer voor. “HEER, hoe talrijk zijn mijn belagers, velen vallen mij aan, velen zeggen van mij: ‘God zal hem niet redden.”
Ondanks alle tegenstand keerde David uiteindelijk zijn roep tot God. Hij wist, alleen God kan mij redden. Hij liet zich niet leiden door gevoelens van onmacht. Nee, hij ging ‘belijdend’ in de aanval. “U, HEER, bent een schild om mij heen, u bent mijn eer, u houdt mij staande. Roep ik tot de HEER om hulp, hij antwoordt mij vanaf zijn heilige berg.” David had geleerd van Wie hij zijn hulp moest verwachten. Hij wist dat nooit de omstandigheden bepalend zijn, maar dat God het voor het zeggen heeft. Hij raakt niet in paniek. Hij had geleerd te relatieveren.
Ook al lijkt het mis te gaan, de Heer heeft altijd het laatste woord. Hij kan de omstandigheden veranderen omdat Hij regeert. En zo is God een “schild” dat hem beschermt, wat de klappen voor hem opvangt. Maar ook een God die hem weer aanzien en waardigheid geeft. Want God is zijn “eer” maar ook degene die “zijn hoofd opheft.”
Nu zeg je misschien dat is mooi voor David, maar wat heb ik eraan? Ik heb al zo vaak om hulp geroepen naar mensen om me heen, en naar God. En met welk resultaat? Ik zit nog steeds in de ellende. Nee, ik heb het wel gehad met dat roepen naar God.
Maar mag ik je dan een vraag stellen? Heb je wel ‘verwachtings gericht’ geroepen tot God? Er zit verschil in hoe je roept! In Davids roep klinkt iets door. In zijn woorden ligt het getuigenis verborgen van het kennen van God. Want hij zegt drie belangrijke dingen:
Kijk dat is de belijdenis van zijn persoonlijk geloof. Hij kende God. Hij wist dat God een beschermende God is. Hij vertrouwde God ook als het tegenzat. Als het allemaal uit de hand dreigde te lopen.
Vertrouwen in God hebben, dat was de sleutel voor de oplossing van zijn probleem. Vertrouwen, is iets wat je moet leren. Misschien ben je zo teleurgesteld in het leven dat je niets en niemand meer vertrouwd. Maar begrijp me goed, dat lost niets op. Want dan blijf je in de narigheid zitten. Dat wist David ook. Hij kon bij niemand terecht. Het was wanhoop ten top. Bijna iedereen had hem de rug toegekeerd, en dat terwijl hij koning was.
Dit doet me denken aan Jezus toen Hij bezig was Zijn opdracht te vervullen ten gunste van jou en alle andere mensen. Er staat het volgende over Hem geschreven: “Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.” FILIPPENZEN 2:6-8
Dat is nogal wat. En dan te bedenken dat Hij dit voor jou gedaan heeft, om je te helpen, om je bij te staan in je vernedering je pijn en verdriet. Wat heeft de wereld met Jezus gedaan, ze hebben het uitgeschreeuwd ‘weg met Hem, kruisig Hem.’ De wereld moet geen Jezus, ze willen Hem niet als hun Koning. Wat doe jij met Jezus?
David en Jezus hebben veel moeten prijsgeven om God tot Zijn doel te laten komen in en door hun leven. Beide hebben zich verlaten en verraden gevoeld. Beide hebben ervaren dat het leven zijn ‘prijs’ kent. En beide hebben het er voor over gehad. Daarom riepen ze God aan in hun allergrootste nood. Toen het gelukt was om Jezus te kruisigen schreeuwde Hij net als David ook tot God. Alleen Zijn schreeuw was veel dieper, hij wist Zich van God verlaten. Dat was Jezus zielennood. En de diepte van die nood is net zo groot als alle zonden, als alle tekortkomingen van allen mensen samen. Het omvat ook jou pijn en zorg.
Als je dit weet is het misschien makkelijker om Hem te vertrouwen die zoveel van je houdt. Die Zichzelf, zijn eigen leven, voor je gegeven heeft. Daar moet je eens aan denken, bij stil staan, dan kun jij ook vertrouwen hebben voor je eigen situaties.
Moest Jezus ook vertrouwen hebben in zijn Vader? Ik denk van wel, want Hij was “gelijk aan een mens” geworden. Moesten de discipelen vertrouwen hebben in moeilijke momenten, ik denk het wel. Lees hun verhalen maar eens dan raak je diep onder de indruk. Een Paulus en Silas die waren ‘getuigend’ aan het zingen in de gevangenis. Een Petrus, die lag in vol vertrouwen te slapen tussen twee soldaten in.
Al dit soort verhalen zijn ‘verwachtings gerichte’ monumenten in het menselijke bestaan. Ze zijn er om ons te bemoedigen of zoals de Hebreeën brief het ons aanreikt: “Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God.” HEBREEËN 12:1-2
Zo is er een menigte van geloofsgetuigen, verhalen uit het verleden die ons bemoedigen en ons aansporen om vertrouwen te hebben in de juiste oplossing. Wat doe jij met je wanhoop, maak je er ook een ‘geloofsmonument’ van?
Psalm drie vertelt ons het verhaal van een koning die vertrouwde op God. Hij liet zich niet intimideren en leiden door angst. En in deze keuze zit de overwinning verpakt. Zijn omstandigheden zagen er niet al te best uit. Hij wilde niet vechten tegen zijn eigen zoon dus sloeg David op de vlucht. Liever troonloos dan zoonloos moet zijn motto zijn geweest. Ach, het loopt allemaal zo anders. Heer waar bent U? En vanuit dat verdriet roept hij met luid geroep naar de Here zijn God, Zijn verlosser. En dan is het net of ik David ‘getuigend en verwachtingsvol’ hoor zingen: “De verlossing is van de Here.”
Hij heeft het al zo vaak ervaren dat God hem niet in de steek liet. Hij was ervan doordrongen dat de Heer zijn bevrijder was. En zo is die laatste zin van psalm drie een antwoord op zijn schreeuw naar God, dé verlosser. David had God vertrouwd en was hij beschaamd uitgekomen? Nee. Hoe ga jij nu verder? Wat is jouw laatste zin in je eigen verhaal? God zegt: “Wie in hem (dat is in Jezus) gelooft, komt niet bedrogen uit.” ROMEINEN 10:11
Wat is jouw besluit? Van David weten we het, hij jubelde het uit: “De verlossing is van de Here.” Dat was zijn antwoord op zijn schreeuw naar God. En hierin is hij een geweldig voorbeeld voor ons allemaal. Het is die laatste zin wat mij zo aan het denken heeft gezet. En al denkend kom ik uit bij de laatste zinnen van een geweldig Bijbelboek. Ook daar wordt na een enorme strijd een overwinningskreet gezongen die haar weerga niet kent. “Hierna hoorde ik in de hemel een geweldige stem als van een grote menigte zeggen: ‘Halleluja! De redding, de eer en de macht zijn van onze God.” OPENBARING 19:1