Sel je eens voor, je solliciteerde en kreeg die baan. Groot feest natuurlijk want er waren 178 sollicitanten, waarvan jij de beste papieren had. Natuurlijk had je daar ook je best voor gedaan. Nog even naar de kapper de juiste kleding en alles was piekfijn in orde. Eerlijk gezegd, je had er ook wel een beetje recht op, want je liep al zolang bij huis.
Stel je eens voor, je bent maandagmorgen al vroeg op je nieuwe werkplek om een beetje te wennen aan je nieuwe omgeving. Je voelt je wel zenuwachtig wanneer je collega’s op de afdeling komen zeg je beleeft; ‘Mag ik mezelf even voorstellen? Het antwoord is; ‘Je stelt niks voor’. En het gevoel van; ‘een vreemdeling te zijn’ overvalt je compleet.
Stel je eens voor, je collega’s hebben een heel eigen manier van omgaan met elkaar waar jij maar niets van begrijpt. En dan ook nog eens dat verschrikkelijke dialect, waar je niets van snapt. Dat vergroot je eenzaamheid behoorlijk.
Stel je eens voor, dat je ontdekt dat ze het op jou gemunt hebben omdat ze liever iemand hadden gehad uit de eigen cultuur. Wat een afknapper, iedereen laat jou aan het lot over en al het fijne van die fel begeerde baan wordt stukje bij stukje afgebroken.
Stel je eens voor, je bent weer terug bij af. Je kon het niet bolwerken door die geniepige tegenstand. En langzaam zak je weg in de put van het eigen verdriet wat gekoesterd wordt, al was het je nieuwe baan.
Stel je eens voor, dat jij dit niet kunt begrijpen waarom jij tussen zoveel andere mensen een vreemdeling bent en er dus niet bij hoort. Klinkt je dit ook enigszins bekent in de oren? Tja, een vreemdeling hoort er nu eenmaal niet bij. Zo zijn er veel meer vreemdelingen dan je denkt en veel dichterbij dan je door hebt.
Stel je eens voor, dat jij hier een oplossing voor moet zoeken, dan zou de eerste vraag kunnen zijn; ‘Hoe sta jij zelf hier tegenover?’ Dat maakt het wel heel persoonlijk. Ineens moet je denken aan je mislukte baan en pinkt een traantje weg. Krijg je nu wel de kans van je leven om iets te doen waar je geen vreemdeling zult zijn?
Stel je eens voor; dat je leest; ‘Zo ben jij niet langer een vreemdelingen of een buitenstaander. Want nu hoor je bij het gezin van God’ Vgl. Efeziërs 2:19. Dit maakt duidelijk dat God geen verschil kent tussen de mensen onderling. Hij wil in de mensen wonen om aan de ‘toekijkende wereld’ te tonen dat Hij van hen houdt. Hij ziet de mens als afhankelijke individuen om Zijn liefde mee te delen. Een liefde die zover gegaan is dat Hij ons vrij wil kopen uit de macht van de satan, door voor ons te sterven aan een kruis.
Stel je eens voor; dat deze Liefde van God in je hart komt wonen, wat een feest, gewoon jezelf zijn, mens wat een verademing. Dan kun je iets van alle vreemdelingen leren en jij misschien wel meer van hen dan zij van jou. Zolang jij die ander als vreemdeling blijft zien, zullen we van elkaar gescheiden blijven leven. Maar zo hebben we net kunnen ontdekken; ‘Dit heeft God nooit gewild’. Zo had God de Vader de aarde niet aan de mens toevertrouwd. Dat is voor ons allemaal, maar wel met een opdracht: “God gaf hun zijn zegen en zei: ‘Breng veel nakomelingen voort om de aarde te bevolken. Jullie moeten de aarde aan je onderwerpen, je krijgt zeggenschap over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht, over alle dieren op het land” Genesis 1:28 GNB. Laten we elkaar leren om te leven onder Gods, ‘Genade Dak’.
Stel je eens voor; dat we niet langer van elkaar ver-vreemden maar dat we elkaar Gods Genade, Vergeving en Liefde leren begrijpen en toepassen. Dan gaan we zien dat God als ‘Mede-Burger’, met ons mee reist op weg naar een betere wereld.
Stel je eens voor; dit gaat over jou leven, zou je het anders doen dan Jezus je heeft voorgeleefd? Daar mag jezelf een antwoord op geven wat een ‘Genade’, we zijn geen vreemdelingen voor elkaar.
Ik wens je een een goede dag, Fred IJzerman