Psalm 16
Is iedereen altijd even gelukkig? Er zitten heel wat mensen in de mineur stemming. Ondanks dat ze de beschikking hebben over alle gemakken die hun omgeving te bieden heeft. Een goed gesprek, fijne muziek, voldoende aandacht en middelen om het leven te veraangenamen, het verandert hun gemoedsgesteldheid niet. Je zou er wat aan willen doen maar weet niet hoe. Tja, dat willen we liever niet tegenkomen. Blijde mensen daar voelen we ons in de regel bij thuis. En wij zelf? Zijn wij altijd van die blijde mensen?
Wanneer ik PSALM 16 lees dan kom ik daar die tweedeling ook tegen, blijdschap en verdriet. Blij over de vreugde die er te vinden is in God en zijn Woord en verdriet over de mensen die de afgoden nalopen. Zo zat David’s wereld in elkaar en zo zit onze wereld in elkaar. Arm en rijk, met alle gevolgen van dien, wisselen elkaar in een steeds sneller tempo af. En onze consumptie behoefte lijkt geen grenzen te kennen. Zou David ook een dergelijk gevoel gehad hebben in zijn leven toentertijd? Vast wel, want problemen van allerlei aard schijnen nu eenmaal onlosmakelijk aan deze wereld verbonden te zijn. En valse goden presenteren zich in allerlei gedaante, in oude en nieuwe vormen. In oude en nieuwe tijden. In oude en jonge mensen!
David beseft heel goed dat er buiten God geen blijvende vreugde te vinden is. Hij zegt dan ook: “De smarten van wie zich haasten naar een andere god, zullen vermenigvuldigd worden”. Kijk; dat had hij gezien in zijn directe omgeving. Maar had er zelf nooit aan meegedaan. Hij nam geen deel aan hun offerdiensten en noemde zelfs hun namen niet. Hij wilde zich niet verontreinigen. Hij wist het, mensen die de afgoden nalopen, worden getroffen door veel ellende. David herinnerde zich de woorden van de Heer zijn God: “Houd je verre van alles waarvoor ik jullie heb gewaarschuwd. Roep geen andere goden aan, laat hun naam niet over je lippen komen” EXODUS 23:13.
David kon geen vreugde vinden in de machten, in de afgoden die op de aarde waren. Daar werd hij verdrietig van. Want hij had gezien dat de afgodendienst onvermijdelijk een aaneenschakeling van problemen met zich meebracht. David wilde iedere vermenging vermijden. Hij wilde zuiver blijven, zich daaraan niet bezondigen door hen te aanbidden. Hij was het absoluut niet eens met alles wat God niet vereerde. Daarom begint hij deze Psalm ook met de woorden: “Bewaar en bescherm mij, o God, want bij U zoek ik mijn toevlucht en schuil ik en op U stel ik mijn vertrouwen”.
David maakte een keuze en zei dat ook tegen God. Hij riep het uit, bewaar en bescherm mij, want U bent alles wat ik heb. David zocht de gunst van God hij wilde vertoeven in Zijn nabijheid. En de kracht van zijn getuigenis ligt in de woorden: “U bent mijn Meester, buiten U heb ik niets goeds!” David verlangde ernaar dat zijn hart en leven vervuld zouden zijn met de Aanwezigheid van de Heer. De woorden, ‘buiten U heb ik niets goeds’, zijn een geweldig getuigenis van het feit dat hij de bevrediging van al zijn behoeftes in zijn God vond. Het waren zijn gedachten die hij later zo mooi verwoordde: “Wie anders dan U heb ik in de hemel? En op de aarde is er niemand zoals U, in wie ik mij zo verheug” PSALM 73:25.
God stond in zijn leven centraal. Hoe is dat met ons? Schommelen wij heen en weer tussen God en afgod? Tussen goed en fout, tussen liefde en haat? Ja ik weet het, onze maatschappij zit heel complex in elkaar. De grote vermenging van God en afgod, voltrekt zich in rap tempo. Je weet bijna niet meer wat waarheid is. Alle wegen leiden naar Rome, is een bekend gezegde. Met andere woorden, je hoeft het niet zo nauw te nemen uiteindelijk komen we allemaal bij God uit.
Beste lezers, dat is een gevaarlijke waarheid. Bij God uitkomen, komen we allemaal, maar de grote vraag is hoe. Hier moet je een keuze maken. Hier moet je weten wie je dienen wilt. Vgl. JOZUA 24:15. David vermengde zijn leven niet met God en afgoden. Hij wilde niet leven met God en het besef hebben dat het wereldse hem de baas was. Nee, sjoemelen deed David niet. God was zijn enige bezit. Hij had de Heer tot zijn ‘Levens-Beker’ gemaakt. Een Beker waaruit hij dagelijks wilde drinken. Waardoor hij in iedere situatie gevoed wilde worden. Een Beker die God hem dagelijks kon aanreiken omdat David hierna verlangde. Die Beker symboliseert zijn levenslot. Daaruit wilde hij gevoed worden.
Die Beker was zijn erfdeel. Al zijn rijkdommen en vreugde kwamen daaruit voort. Al zijn plannen werden door ‘Die Beker’ bepaald. Het is typisch menselijk om onze eigen plannen te maken en pas daarna te vragen of God het goed vindt. Het is dan; ‘Hoor Heer, want uw knecht spreekt’. Nee, zo gaat dat niet. Natuurlijk mogen we plannen maken maar dat moet dan wel passen binnen de grenzen die God ons gegeven heeft. We zullen dus moeten leren om Gods wil te zoeken. Dan gaan we zijn bedoelingen kennen en kunnen: ‘Zijn wil’ dan een plaats geven binnen onze plannen. Dan krijgen we inzicht hoe God wil dat we leven. Dat zal ons helpen goede beslissingen te nemen en te leven naar Gods wil.
Dan houdt God onze bestemming in Zijn hand. Dan waakt Hij over onze grenzen over het erfdeel wat hij ons heeft toevertrouwd. Een bijzondere plek waar wij voor altijd mogen leven. Een plaats die uitsluitend wordt gevormd door goede dingen. Daar zal het kwade niet kunnen heersen omdat God onze grenzen bewaakt. Zijn meetsnoeren hebben ons een gebied afgemeten waarbinnen wij voor altijd met Hem mogen leven. Dat zal een verrukkelijke plaats zijn. Een erfenis wat ons persoonlijk door God wordt toegewezen. Dat zal de plek zijn waar wij in volledige wijsheid, liefde en macht kunnen leven. David zegt wanner hij aan die plek denkt: “ik ben verrukt van wat mij is toebedeeld” VERS 6.
Wat een geweldige Psalm is dit. Het wijst profetisch vooruit op een werk wat God in Jezus Christus voor ons gedaan heeft. Het wijst vooruit op de ‘opstanding van Jezus’. Zelfs Petrus en Paulus grijpen later op deze Psalm terug. Lees maar: “Want David sprak over Jezus, toen hij zei: ‘Ik weet dat de Here altijd bij mij is. Hij helpt mij en houdt mij overeind. Daar ben ik zo blij om dat ik het moet uitzingen! (EEN BLIJDE TOON) Er is zelfs hoop voor mijn lichaam. Here, U zult mij niet dood laten blijven. U zult het lichaam van Uw heilige Zoon niet laten vergaan. U zult mij het leven teruggeven. Door dicht bij mij te zijn, zult U mij vreugde geven” HANDELINGEN 2:25-28 HB. Deze Psalm is dus een profetische verwijzing naar Gods verlossingsplan voor de gehele mensheid.
En dat moet David gezien hebben wanneer hij zegt: “Ik zegen de Heer om zijn leiding: zelfs des nachts vermaant hij mijn geweten” VERS 7. Constant weet David zich gezegend met de aanwezigheid van de Heer zijn God. En hij dankt God voor zijn betrouwbare leiding en raad over heden én toekomst. Zelfs in uren van slapeloosheid zoekt hij God en wordt hij onderwezen. David kent geen ‘verloren tijd’, wanneer hij in de nacht de slaap niet kon vatten, vond hij troost en zegen bij God die als een Vader voor hem zorgde.
David had een goed motto van waaruit hij leefde: “steeds houd ik de Heer voor ogen”.
Dat was een keuze die hij elke dag weer maakte, dat was zijn ‘blijde toon’, de klank van Gods aanwezigheid in zijn leven. En dan kun je ook weten, “omdat Hij aan je rechterhand is, zal ik niet vallen noch wankelen’. In de Bijbel staat Gods rechterhand voor, macht, veiligheid, eer, vreugde, bescherming en ondersteuning. Lees het maar na in; PSALM 89:14; 20:7; 45:10; 110:1; 16:11; 80:18; 18:36. Dit te weten geeft David een groot gevoel van veiligheid en zekerheid wat zo kenmerkend is voor hen die hun vertrouwen op God hebben gesteld. Betekent dit nu dat we geen moeilijkheden in ons leven zullen tegenkomen? Nee, daar hebben we van tijd tot tijd allemaal mee te maken. Maar David kende in die tijden het ‘unieke’ gevoel van veiligheid van geborgenheid in God zijn Schepper. Niet gelovigen weten zich vaak geen raad en lopen met hopeloosheid en zonder uitzicht rond hier op aarde. Wie God bestendig voor ogen houdt, zegt David, kan vol vertrouwen doorgaan omdat zij het ‘goede’ van God kennen.
En dat goede van God te kennen, doet David uitroepen: “Daarom is mijn hart blij en mijn tong uit zich verheugd; ook zal mijn lichaam in veiligheid en vertrouwen wonen”. Hoor, weer die blijde toon van David, ‘mijn tong uit zich met vreugde’. Daar had hij zijn reden toe. Hij had een geheim ontdekt. Een diepe vreugde gevonden. Nee, David heeft het hier niet over het begrip ‘geluk’. Geluk is een tijdelijk gevoel wat je over iets kunt ervaren. Maar échte vreugde die je in je relatie met God ervaart, is blijvend omdat die gebaseerd is op Gods aanwezigheid in je leven. Wie zo met God leeft zal een tevreden mens zijn. Onze blik zal dan niet meer op het tijdelijke gericht zijn, maar op een eeuwige toekomst in aanwezigheid met God de Vader. Daarom is het goed te leren om je leven niet te baseren op de omstandigheden, maar op het feit dat je met God in veiligheid mag wonen.
En het is die veiligheid die David de zekerheid geeft én waardoor hij met een blijde toon uitroept: “U laat mij niet liggen tussen de doden, U zult het lichaam van Uw beminde niet laten vergaan”. Zijn geloof gaf hem die rotsvaste zekerheid. Ook na de dood gaat het leven door. Zo kunnen alle kinderen van God hun toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Het houdt niet op wanneer wij sterven, dán begint het pas. Dat is de triomfkreet die David laat schallen. En weer geeft hij ons een profetisch vooruitzicht. Er is een leven na de dood er is een opstanding uit de doden.
Wie Jezus kent mag in deze Psalm die zekerheid vinden dat God ons na onze dood niet zal vergeten. Wij zullen dan in ‘volledige vernieuwing’ voor eeuwig met Hem leven. Kijk, dat is ‘die blijde toon’, die David ons vanuit deze Psalm toeroept. En hij was niet de enige. Job roept het ons ook toe: “Ik weet: mijn redder leeft, en hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen. Hoezeer mijn huid ook is geschonden, toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen” JOB 19:25-26. En wat is de toon die Jesaja aanslaat: “Wij weten één ding zeker; zij die het eigendom van God zijn, zullen opnieuw leven. Hun lichamen zullen weer opstaan en zingen van blijdschap! Want Gods levenslicht zal als dauw op hen vallen” JESAJA 26:19 HB.
En als we met dit in gedachten naar het Nieuwe Testament kijken dan wordt die ‘blijde toon’ een niet te stuiten overwinningskreet. Dan weten we dat Jezus’ offer hét Leven en onvergankelijkheid aan het licht heeft gebracht aan het kruis van Golgotha. Dan klinkt die ‘blijde toon’ van David verder: “U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde” VERS 11.
Voor altijd een plek aan Uw zijde, wie wil dat nu niet. De inhoud van deze Psalm loopt als een Reddingslijn van oud naar nieuw. Het vertelt ons een verhaal van verdriet wat uitmondt in een enorme juichtoon. Hoe jouw omstandigheden ook mogen zijn, laat je uitzicht op het échte leven, hierdoor niet bepalen. Door Gods genade mogen we een andere toon aanslaan, een blijde toon. Een toon die dwars door alle eeuwen heen geklonken heeft. Een toon die David gezet heeft door met ons te delen wat hij ontdekt had. Dat klinkt door via onze monden, wanneer wij zeggen: “Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in Christus Jezus, maar nu is ze bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het evangelie” 2 TIMÓTHEÜS 1:10.
Zo laat deze Psalm ons een toekomst zien, waarin Jezus overwinnaar is. En onderweg naar die ‘Nieuwe Morgen’, leert Hij ons hoe we leven moeten. Want Hij maakt ons het pad des levens bekend. Een pad dat ons van de dood, van onze ellendige omstandigheden, zal leiden naar het leven. Het zal ons brengen in de tegenwoordigheid van God. En daar mogen wij een overvloed van vreugde en liefde ervaren. En dat zal nooit meer ophouden.
Ik wil afsluiten met een tekst uit het boek Daniël. Hij was ook iemand die er naar verlangde om te weten wat er in de toekomst ging gebeuren. Hij mocht het alleen opschrijven en aan ons door geven. Maar God gaf aan het eind hem wel de zekerheid dat hij zou delen in Gods heerlijkheid. God gaf Daniël ook een reden om te juichen: “Maar jij, ga het einde tegemoet. Je zult te ruste gaan en aan het einde van de dagen opstaan om je bestemming te bereiken” DANIËL 12:13.
Hoe ga jij je bestemming tegemoet? Ik hoop en bid dat het met, “Een blijde toon’ zal zijn.