Hoofdstuk 2 - Mijn levensdoel

De mens kan zich veel verbeelden dat hij iets of iemand is, maar het in feite niet is. Dat is een vergissing die veel mensen nogal eens maken. Er staat in de Bijbel: “wie meent te staan”, als je er zeker van bent dat je staat besef dan heel goed dat je ook weer kunt (terug) vallen. Zo kunnen wij ons ook inbeelden dat we niet meer zullen zondigen. Maar hoe sterk je je daar ook in kunt voelen, je bent dan eigenlijk op zijn zwakst. We worden hier gewaarschuwd om niet op eigen kracht te steunen. Dan gaan we al gauw denken dat wij het zelf wel kunnen met als resultaat dat we God aan de zijlijn van ons leven plaatsen.

“En nu we door ons geloof zijn vrijgesproken van schuld, hebben we vrede met God. Die vrede hebben we te danken aan onze Heer Jezus Christus. Door wat Hij heeft gedaan,  kunnen we door ons geloof nu ook genieten van Gods liefdevolle goedheid voor ons. En door Hem kunnen we ook altijd blij zijn. Want we weten dat we straks in zijn heerlijke aanwezigheid mogen leven” Romeinen 5:1-2 BB. Zie ook Romeinen 8:31.

Laten we leren dat eigen dunk iets is waardoor je heel snel ten val kunt komen. maar als we vallen door onmacht dan zal God ons wederoprichten.

“Als je leeft zoals de Heer het wil, geniet Hij van je en helpt Hij je. Stel dat je valt, dan grijpt Hij je hand, want Hij zal je redden. Ik heb al veel meegemaakt in mijn lange leven. Maar ik heb nog nooit gezien dat een goed mens aan zijn lot werd overgelaten, of dat zijn kinderen moesten bedelen om brood. Een goed mens geeft altijd, uit medelijden. Ook zijn kinderen zijn goed voor andere mensen. Blijf ver bij het kwaad vandaan en doe het goede. Dan zul je altijd veilig wonen” Psalm 37:23-27 BB.

In dit vers zien we op een heel sterke manier uitgedrukt worden hoe sterk onze band is met God. Door Jezus’ offer zijn wij opgenomen in Gods huisgezin en zodoende erfgenamen met Jezus Christus geworden. Volgens de Romeinse wetgeving hadden aangenomen kinderen dezelfde rechten als de eigen kinderen. Dit feit gebruikt Paulus hier om te laten zien hoe sterk onze band met God de Vader is. (In de eigen kinderen zien we de Israëlieten en in de aangenomen kinderen zien we de tot geloof gekomen Heidenen.) voor meer duidelijkheid voeg ik Romeinen 8:17 toe:

“En als wij Gods kinderen zijn, krijgen wij ook wat ons, als zijn kinderen, toekomt. Wat God aan zijn Zoon Jezus Christus geeft, zal Hij ook ons geven. Als wij hetzelfde lijden doormaken als Hij, zullen wij ook dezelfde heerlijkheid krijgen als Hij. Ik weet zeker dat wat voor lijden wij hier ook doormaken, het in het niet valt bij de schitterende heerlijkheid die God ons straks zal laten zien” Romeinen 8:17-18 HB.

Wat doe ik met mijn leven? 
Daar zijn veel antwoorden op te geven, we kunnen er naast ons werk, school of huishouden ongelooflijk veel hobby’s er op na houden. Wij hoeven ons niet te vervelen of te klagen dat dit leven zo saai is. We moeten er wel iets van maken dus in beweging komen. Daar blijf je jong bij zeggen de hobby-beoefenaars tenminste wanneer je de juiste en betaalbare hobby kunt kopen. Je kunt er zelfs prijzen mee winnen als je aangesloten bent bij een hobbyclub. Ik kijk soms mijn ogen uit als ik zie hoe mooi iets gemaakt is. Tja, de hobbyisten leven hier in een hobby-oasis. 

Een Leven in ons leven
Wat ik doe met mijn leven is niet zo moeilijk. Veel moeilijker is het om de zin van dit alles in te zien. Om Leven te ontdekken wat in dit leven ligt opgesloten is veel moeilijker. Dit komt omdat we zo vast zitten aan het aardse leven wat zo verbonden is met de gevallen schepping. De mens die bijna goddelijk was geschapen had deze status niet kunnen bereiken. Soms op de goede weg, maar kon het niet pakken hoe graag hij het ook wilde. Steeds weer was daar die ijdele gedachte dat we heel wat zijn en steeds lieten de feiten zien, dat het niet zo was. Hoe frustrerend zijn dan de verhalen die vertellen, ‘Als ik het goede wens te doen dan lukt het niet omdat het doorkruist wordt door mijn kwade gedachten, is Paulus’ conclusie in Romeinen zeven.

Maar hoe kwam Paulus hier nu toe om dat te zeggen. En moeten wij hem hierin volgen en deze uitspraak ook erkennen als het om de zwakheid van ons ‘mens zijn’ gaat? Paulus heeft het wel heel mooi samengevat maar zijn wij dan net zo zwak als Paulus? Wij hebben nog geen christen vervolging hier of dat ze ons in de gevangenis gooien. Alleen dit al is iets wat wij nooit zouden doen. Nee? Maar zijn wij dan veel beter dan de ander. Ik kan jullie allemaal, inclusief mijzelf, met een enkele tekst duidelijk maken. Dat we in Adam allemaal  zondaars zijn geworden. Dan weet een ieder van ons wel wat hiermee bedoeld wordt. Dan is het juist goed om wel te luisteren naar Paulus’ woorden.

“Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet. Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dát doe ik” Romeinen 7:18-19 NBG.

“Want ik weet, dat in mij geen goed woont”. Dat is een stevige conclusie voor een zo bevlogen man. Hij wist het zeker er klinkt geen enkele twijfel in zijn stem. Dit was voor hem ‘de waarheid’. Want wat ik niet wens dat doe ik. Durven wij ook zo een openlijk betoog over onszelf te houden. Bouwen we er verontschuldigen in die ons in zekere zin voor de helft vrij pleiten van schuld? Hoeveel uitvluchten zou ik hebben aangehaald?  Maar hoe ik mijzelf ook wil vrijpleiten het tegengestelde zou mij wel veroordelen.

De zekerheid een schuldig mens te zijn ontleende Paulus niet zozeer aan de zonden die hij deed. Hij kende het feit dat hij van nature een zondig wezen was. Toen God Adam en Eva weg stuurde uit het Paradijs kwamen ze in een wereld die door de satan gedomineerd werd. Ze leefden nu in vijandig gebied. Dat maakt hen tot zondige wezens die de mogelijkheid hadden om te zondigen, maar dat niet perse hoefden te doen. Want God had de mens geschapen met een vrije wil, dus kunnen we keuzes maken. God spreekt hen daar herhaaldelijk op aan wanneer Hij zegt; “Kies dan heden wie gij dienen wilt”. Uit het volgende tekst gedeelte horen we hoe God tegen deze dingen aan kijkt. (Het is veel tekst, maar lees het, het maakt ons zoveel duidelijk)

“De Heer zegt: Maar jullie hebben Mij niet om hulp geroepen, volk van Israël. Jullie hebben geen moeite voor Mij gedaan. Jullie hebben wel schapen geofferd, maar niet voor Mij. Jullie hebben Mij niet geëerd met jullie offers. Jullie hebben je wel moe gemaakt met al die wierook-offers en meel-offers, maar niet voor Mij. Jullie hebben met jullie geld wel wierook gekocht, maar niet voor Mij. Jullie hebben wel het vet van jullie vlees-offers verbrand, maar niet voor Mij. 

Wat hebben jullie wel gedaan? 
Mij moe gemaakt jullie hebbenMij moe gemaakt met jullie ongehoorzaamheid en met alle slechte dingen die jullie doen. Maar Ik doe al jullie ongehoorzaamheid weg. Al jullie slechte daden wis Ik uit. Dat doe Ik omdat Ik dat wil en niet omdat jullie het verdienen. Ik zal er zelfs niet meer aan denken. Vertel het Mij maar als Ik geen gelijk heb! Laten We samen kijken wie er gelijk heeft. Spreek, dan zal Ik zien of Ik jullie ten onrechte beschuldig. 

Maar jullie eerste voorvader Adam was Mij al ongehoorzaam. En de priesters die jullie mijn wet moesten leren, wilden Mij niet volgen. Daarom zal Ik de priesters mijn tempel uitzetten en het volk Israëllaten doden. Israël zal door de andere volken worden bespot” Jesaja 43:22-28 BB.

In deze verzen spreekt God Zich uit over de offerpraktijken van Zijn volk, de Israëlieten. Ze brachten Hem niet wat in overeenstemming was met hun ontzag voor God. Daarom beklaagd God Zich hier dat hun offers ver beneden de maat waren. God een offer brengen doe je niet met een minderwaardig dier en dan maar hopen dat dit door God gehonoreerd zal worden. God zegt; ‘Jullie bieden Mij je zonden aan inplaats van het echte offer. Bestaat er zoiets als God, je beste zonden aanbieden? Hoe respectloos is dat? Hun getuigenis was tot op een dieptepunt gekomen en God voorzegd hun wat Hij zal ondernemen om orde op zaken te stellen. Want God was moe van hun gedrag. 

Dit moet Paulus, als schriftgeleerde, ook geweten hebben anders trek je niet zo een duidelijke conclusie. Dan wil je je wel verdedigen met velerlei smoesjes.  Het is belangrijk voor ons om te weten dat God wijst op hun eerste voorvader Adam die God ongehoorzaam was. Waarom was Adam ongehoorzaam aan God, omdat hij ‘Kennis had gekregen aan goed en kwaad’, door van de vrucht te eten wat God verboden had. ‘Als je daar van eet’, had God gezegd, ‘zul je voorzeker sterven’. Om die reden stuurde God de mens en zijn vrouw weg uit het Paradijs. Dat was letterlijk een stukj e hemel op aarde.  In Gods aanwezigheid in Zijn hemel, daar gaan geen mensen dood want daar heerst Het Leven. De dood kon alleen maar heersen op een plek die gescheiden was van Gods Heerlijkheid. Dood gaan in de hemel is ondenkbaar dat bestaat niet. Wel op deze aarde. Als wij nu sterven zegt Paulus:

“Zal dit sterfelijke lichaam, onsterfelijkheid aantrekken. En op het moment dat dit sterfelijke lichaam onsterfelijkheid heeft aangetrokken, is werkelijkheid geworden wat in de Boeken staat: "De dood is opgeslokt door de overwinning. Dood, wat wil je nu nog? Waar is nu je macht?" De dood heeft macht door het kwaad, en het kwaad heeft macht door de wet van Mozes. Maar prijs God, Hij heeft ons de overwinning gegeven door onze Heer Jezus Christus” 1 Korintiërs 15:53-57 BB.

Dit Bijbelvers ontleend haar kracht aan het feit dat Jezus voor ons dat enorme offer gebracht heeft. Hierdoor kan Hij ons ‘Geestelijk leven’ geven. Daaruit vloeide voort dat er een nieuw hemels leven was ontstaan voor een ieder die dit Offer van Jezus aanvaarde. Het nieuwe leven wat Jezus ontving na Zijn opstanding paste helemaal bij een ‘verheerlijkt Lichaam’. Hier mogen wij ook naar uitkijken om dat opstanding leven te ontvangen, dat leven zal ons openbaren wat past bij het ‘Opnieuw geboren’ worden.

Ons verlangen om hier en nu deel aan te krijgen zal verschillen van elkaar. Wie lekker in zijn vel zit een goede baan met dito inkomen heeft en verder geen beperking kent om het leven te vieren, zal geen of weinig verlangen kennen om de overstap te maken. Die zal een grote moeite kennen om het gelukkige leventje achter zich te moeten laten. Maar anderen die dit allemaal zijn misgelopen in het leven en wel beperkingen kennen daar zal dit verlangen sterk zijn ontwikkeld. Het kan zijn dat jij je handicap hebt kunnen aanvaarden en goede alternatieven hebt gevonden om verlies op lichamelijk, geestelijk of emotioneel gebied te kunnen compenseren. Hoe moeilijk het ook is om deze dingen te dragen, we delen allemaal in dezelfde hoop dat alles hier ‘tijdelijk’ is. Paulus had genoeg meegemaakt om te laten weten dat zijn verlangen naar, een Hemels leven een heel reëel keuze was. Dit is wat hij ons laat weten:

“Maar we zijn vol goede moed. En we kijken ernaar uit om ons lichaam te verlaten en bij de Heer te gaan wonen” 2 Korintiërs  5:8 BB.

Wat zal dat een feest zijn voor alle zieke en/of gehandicapte mensen. Dan zullen wij bevrijd zijn van de vloek van de gevallen schepping. Dan kunnen we niet meer zondigen, we weten dan niet meer wat een oude mens is. Want dan zal ‘Alles in allen’ zijn.  De satan dacht dat hij alles onder controle had toen hij de kracht van het Paradijs gebroken had en de aarde onder zijn heerschappij had gedwongen. Voor zijn gevoel had hij het afgerond toen Jezus aan het kruis was gestorven. O, wat had de satan genoten van de woorden, Kruisig Hem. Eindelijk was de aarde volledig in zijn bezit.

Maar wat had God gesproken: “En jij en de vrouw zullen elkaars vijanden zijn. En jouw kinderen en haar kind zullen elkaars vijanden zijn. Haar kind zal jouw kop verpletteren en jij zal de hiel van haar kind verpletteren” Genesis 3:15 BB. 

Dit betekende de totale nederlaag van de satan. Zo veranderde een schijnbare nederlaag in een grandioze overwinning van Jezus, toen Hij uit de dood terugkwam en als nieuwe schepping weer aan de mensen verscheen. Kijk zo staat het in de Bijbel:

“Hoe vergaf Hij onze schuld? Door het bewijsmateriaal uit te wissen! Hij heeft namelijk de wet van Mozes, die bewees dat we schuldig waren, aan het kruis gespijkerd. We waren ongehoorzaam doordat het kwaad macht over ons had. Maar nu heeft Hij aan het kruis het kwaad ontwapend, overwonnen en voor iedereen te kijk gezet” Colossenzen 2:14-15 BB.

En Hij zegt ook; “Ik zal op God vertrouwen”. En ook: “Hier ben Ik, met de kinderen die God Mij heeft gegeven”. Die kinderen zijn van vlees en bloed. Daaruit blijkt, ook Jezus is een mens van vlees en bloed geworden. Zo kon Jezus door zijn dood de duivel zijn macht afnemen. De duivel heeft niet langer de macht over de dood. En zo kon Hij alle mensen bevrijden die hun leven lang slaven van het kwaad waren door hun angst voor de dood” Hebreeën 2:13-15 BB.

Wie dit op zich laat inwerken hoeft geen angst meer voor de dood te hebben. Jezus heeft voor ons de dood overwonnen en op Gods tijd zullen wij allemaal deel krijgen aan de Overwinning van Jezus. De dood is overwonnen en wie hier op vertrouwd zal over de tijdelijkheid der dingen heen kunnen kijken en met reikhalzend verlangen uitzien om voor eeuwig herenigd te worden met Jezus.

Wat een bijzonder gegeven dat ons sterfelijk lichaam    onsterfelijkheid zal aantrekken als een nieuwe jas, een nieuw kleed. Dan heeft de dood definitief geen macht meer over ons leven.  We zullen dan een hemels lichaam hebben. Johannes zegt het zo;

“Lieve broeders en zusters, nu zijn we kinderen van God. En we kunnen ons nog niet voorstellen hoe het later allemaal zal zijn. Maar we weten dit: als Hij komt, zullen we zijn zoals Hij. Dan zullen we Hem zien zoals Hij werkelijk is” 1 Johannes 3:2 BB.

We kunnen het ons nog niet voorstellen hoe het later zal zijn. Maar dat hoeft ook niet, de garantie dat we zullen zijn zoals Hij, dat mag ons aansporen om de ingeslagen weg met volharding te lopen. Het is duidelijk een groeiproces van ‘afleggen en aandoen’, waardoor we steeds meer op Jezus gaan lijken. God zegt; 

“Maar we moeten vol liefde vasthouden aan de waarheid. Alleen zó worden we steeds volwassener in het geloof. En daardoor worden we steeds meer één met Christus. Christus is het Hoofd van het Lichaam” Efeziërs 4:15 BB. 

Dat is een belofte die alleen werkt wanneer wij ons hechten aan de Waarheid in Christus. Ons groeiproces zal klaar zijn op het moment dat wij Christus Jezus zullen zien.

“Nu is het nog net alsof we in een beslagen spiegel kijken en niet precies weten wat we zien. Maar straks zullen we God in de ogen kijken. Nu ken ik God nog niet echt. Maar dan zal ik God werkelijk kennen, net zoals Hij mij werkelijk kent” 1 Korintiërs 13:12 BB.

 

Auteur: Fred IJzerman
Datum gemaakt: 18-4-2023
Versie: 3
  • Waardering
  • Hoeveel sterren geeft u dit artikel?