Het gaat in dit gedeelte om de levenshouding van de gelovige. Niet om nieuwe wetten aan de christenen op te leggen, maar om kenmerken van een nieuwe levenswandel; om het zichtbaar maken van het opstandingsleven. Het gaat om een leven vanuit de gezindheid van Christus. Niet plichtmatig, maar vanuit de volkomen toewijding aan God.
Opwekking tot liefde
Paulus legt in dit gedeelte het accent op zaken die ook in de gemeente een belangrijke rol spelen. Toen we in de vorige les over de gaven van de Heilige Geest spraken hebben we ook heel duidelijk gesteld, dat die gaven ingebed moeten zijn in de liefde. Vgl. 1 CORINTHIËRS 13.
Toen wij tot het geloof kwamen is de liefde van God in onze harten uitgestort. Vgl. ROMEINEN 5:5. Die liefde is hier niet een kwestie van algemene sympathie of allemansvriendschap met een grote tolerantie voor alles wat de ander doet. Niet de liefde van: Ik vind jou zo’n aardige broeder, daarom heb ik je lief; nee het gaat om de liefde als gave van de Heilige Geest. De liefde als charisma. De liefde van Christus die ook op zijn vijanden was gericht. Onbaatzuchtige liefde. Liefde die onze naaste iets laat ontdekken van wie Jezus Christus is. De liefde die ons door de Heilige Geest ook verbindt met alle mensen die in Christus zijn; die zich door genade het eigendom van Christus weten.
Lezen - ROMEINEN 12:9-21.
“De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld, in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here. Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed, bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid.
Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet. Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden. Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen.
Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen. Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede”.
Die liefde zij ongeveinsd - zegt Paulus in VERS 9
De liefde moet echt en eerlijk zijn. Je moet niet net doen als of… De liefde mag niet verworden tot een overal maar in meegaan om de relatie goed te houden. Alleen zeggen wat de ander graag wil horen. Dat is geen echte eerlijke liefde. Door alles goed te praten om de lieve vrede kunnen ook de zedelijke normen in gevaar komen. Je moet in die liefde het kwade in de ander ook kwaad durven te noemen.
Wees afkerig van het kwade, gehecht aan het goede - VERS 9B
Wij kunnen vaak nog wel kiezen tussen goed en kwaad en vaak ook wel inzien en uitspreken wat volgens ons verkeerd is. We zijn daarbij soms wel geneigd om die dingen wat te vergoelijken, omdat wij onze eigen zwakheden kennen. Maar Paulus zegt hier duidelijk, dat je een afkeer moet hebben van het kwade. Licht en duister verdragen elkaar niet. Waar licht is kan immers geen duisternis zijn. Omgekeerd is het zo, dat wanneer wij in de duisternis leven het licht van God niet in onze harten schijnt.
We kennen allemaal het gezegde, dat bepaalde dingen, ‘het daglicht niet kunnen verdragen’. Een mens houdt zijn zonden graag verborgen. Van Job wordt gezegd, dat hij godvrezend was en “wijkende van het kwaad” JOB 1:1. Hij keerde zich af van het verkeerde. Het kwade past niet in de gezindheid, of de gerichtheid van de Geest. Het kwaad hoort bij de gerichtheid van het vlees, het eigen ik.
In 1 JOHANNES 3:6 NBV staat het heel radicaal:
“Ieder die in hem blijft, zondigt niet. Ieder die zondigt, heeft hem nooit gezien en kent hem niet”.
Opmerkelijk is ook wat er staat in 1 TIMÓTHEÜS 6:10 namelijk, dat geldzucht de wortel van alle kwaad is. Geldzucht en begeerte in andere vormen zijn geen kenmerken van de gezindheid van de Geest maar horen bij de oude vleselijke mens. Zeker iets om in deze tijd bij stil te staan.
Wees in broederliefde elkander genegen - VERS 10
In 1 THESSALONICENZEN 4:9 wordt daarover het volgende gezegd:
“Over de broederliefde is het niet nodig u te schrijven; immers, gij hebt zelf van God geleerd elkander lief te hebben”.
Wij staan niet als losse individuen in de gemeente. Wij zijn in de liefde van Christus met elkaar verbonden. Waarin komt die broeder- en zusterliefde tot uitdrukking? Dat kan onder meer door het helpen en bemoedigen van mensen die het moeilijk hebben. Het bezoeken van zieken, maar ook in de gewone persoonlijke ontmoeting en het delen in vreugde en verdriet. Die broederliefde reikt ook verder dan onze landsgrenzen en strekt zich b.v. ook uit tot werelddiaconaat en (vervolgde) christenen in andere delen van de wereld. Dat betekent niet dat die liefde het zelfde is als het doen van goede werken. Die liefde vindt zijn bron in God zelf.
Wij weten dat God liefde is. Wanneer wij luisteren naar Zijn voorschriften voor een geheiligd leven en ons door de Heilige Geest laten leiden dan wordt die liefde van God in alle facetten van ons leven zichtbaar, ook in de liefde voor onze broeders en zusters.
In JOHANNES 13:35 zegt Jezus:
“Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander”.
Liefde onder elkaar is een getuigenis voor de wereld. Liefde onder elkaar en aandacht voor de mensen die onze kerkdiensten bezoeken maakt ons herkenbaar als volgelingen van Jezus.
In eerbetoon elkander tot voorbeeld
We kunnen dat eerbetoon richten op God. (Hem komt toe alle eer en aanbidding) In de tien geboden staat: Eert uw vader en uw moeder. In 1 TIMÓTHEÜS 5:17 lezen we dat aan de oudsten die goede leiding geven dubbel eerbewijs toekomt. Misschien geeft Paulus ook al een voorproefje van wat hij in hoofdstuk 13 schrijft over het eren van de overheid.
Waarom zou je iemand eren? Ik denk om de plaats die hij inneemt. Denk aan God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Of de positie die iemand bekleedt: b.v. de koningin, een minister-president, een gezagsdrager of een rechter of de prestatie die iemand heeft geleverd: helden of geleerden, uitvinders, zangers en sportfiguren enz. Maar ook de inzet die iemand levert of heeft geleverd; dat kan iedereen zijn. Eerbetoon heeft te maken met respect en vaak ook met gezag.
Wanneer je een broeder of zuster eert vanwege zijn/haar functie in de gemeente of een bepaalde prestatie dan kan dat voor die persoon een bemoediging zijn om op de zelfde manier door te gaan. Het kan ook worden opgevat als een bevestiging dat zijn/haar bediening wordt erkend waardoor het zelfvertrouwen kan toenemen. In negatieve zin kan eerbetoon ook leiden tot hoogmoed. De persoon die eer ontvangt zal zich altijd bewust moeten zijn dat het uiteindelijk God is die alle eer toekomt en die ons in staat stelt ons werk te doen zoals wij het doen.
Niet alleen doen wat je moet doen als een soort plicht. IJver heeft te maken met volledige inzet. Je wilt zoveel mogelijk doen en je wilt het zo goed mogelijk doen. IJveren voor God heeft te maken met enthousiasme. Dus, “Vurig van geest; dient de Here” VERS 11.
Wij lopen het gevaar, dat in de dienst van de Heer ons eigen ik en onze eigen eer een rol gaan spelen. Dan dienen we meer onszelf dan de Heer. Het werk dat ik doe wordt mijn werk, dat ik zus of zo wil doen. Ik bepaal wat er gebeurt. Als een ander een andere opvatting heeft voel ik mij persoonlijk aangevallen. Zo kunnen ook het streven naar structuur en het denken vanuit managementideeën een doel op zichzelf worden en het werk van de Heilige Geest in de weg staan, tenzij we steeds weer vragen: ‘Heer wat wilt U dat ik doen zal’.
Zo realiseren wij ons steeds opnieuw, dat het in ons werk niet om onszelf gaat. Paulus zegt in KOLOSSENZEN 3:17 en 3:23:
“En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus (…) Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, als voor de Here en niet voor mensen”.
Door dit ter harte te nemen zullen wij ook minder vatbaar zijn voor kritiek van mensen en teleurstellingen die wij in ons werk kunnen ervaren. We zullen minder gauw afhaken door ontrouw van mensen met wie wij moeten samenwerken. Onze motivatie komt als het goed is voort uit de gedrevenheid door de Geest en niet uit de bevrediging van ons eigen ik.
Wees blij in de hoop, geduldig in de verdrukking - VERS 12
Waarom zouden wij blij zijn in de hoop? Omdat onze hoop de zekerheid inhoudt dat wij door genade gered zijn van de eeuwige dood. Onze hoop kan in dit verband worden uitgelegd als uitzien naar en stellige verwachting van;
De hoop en de verdrukking zouden in ons leven tot lof en eer van God moeten zijn. Verdrukking werd de christenen in Rome niet bespaard. Het geduldig en blijmoedig kunnen dragen van verdrukkingen is een vrucht van de Geest. Om te kunnen standhouden is de hoop een anker om ons aan vast te houden. Dat anker haakt niet in de vergankelijke grond van deze wereld, maar in Christus die ons al is voorgegaan in de hemelse tabernakel. Zie HEBREEËN 6:19-20.
Volhardend in het gebed
In een nieuwsbrief van Trans World Radio las ik, dat in een bepaald land waar christenen werden vervolgd een dringende behoefte bestond aan bijbels. De leden van een gemeente baden en vastten een week lang of God in die behoefte wilde voorzien. Op de laatste dag van de week kwamen mensen uit Nederland bijbels brengen. God verhoorde hun volhardend gebed.
Waar bidden wij voor? In principe kunnen we alles bij de Heer brengen en onze wensen bekend maken bij God. Jezus heeft zijn discipelen het Onze Vader geleerd. In EFEZIËRS 6:18-20 noemt Paulus een paar belangrijke gebedspunten. Hij vraagt volhardend te bidden en te smeken voor alle heiligen (gelovigen) en voor hem zelf dat hij wanneer hij zijn mond open doet, de woorden krijgt om het geheimenis van het evangelie bekend te maken, zodat hij vrijmoedig kan optreden. Zo mogen wij ook bidden voor onze predikanten en evangelisten.
Het gebed wordt hoe wonderlijk ook om te begrijpen, door God gehoord en op Zijn manier verhoord. Maar er is ook een strijd in de hemelse gewesten. We zien dat in DANIËL 10:11-14 NBV.
“Hij zei tegen me: ‘Daniël, geliefde man, luister naar de woorden die ik tot je spreek en sta op, want ik ben naar je toe gestuurd.’ Nadat hij dit gezegd had, stond ik bevend op. Toen zei hij: ‘Wees niet bang, Daniël, want vanaf de eerste dag dat je inzicht probeerde te verkrijgen door in deemoed te buigen voor je God, is je gebed verhoord, en daarom ben ik gekomen.
Maar de vorst van het Perzische koninkrijk heeft mij eenentwintig dagen tegengehouden voordat Michaël, een van de voornaamste vorsten, mij te hulp schoot toen ik daar, bij de koningen van Perzië, zo alleen stond. Ik ben gekomen om je inzicht te geven in wat er aan het einde van de tijd met je volk zal gebeuren; want dit is opnieuw een visioen dat over de toekomst gaat”.
Daniël was een voorbeeld van een volhardende bidder die zich door niets en niemand van zijn gebed liet afhouden. Lees ook HANDELINGEN 1:14. Volhardend bidden zou voor ons een hoge prioriteit moeten hebben.
Bijdragend in de noden der heiligen - VERS 13
Mensen die gebrek lijden hebben onze hulp nodig. Daarin ligt een verantwoordelijkheid voor de gemeente van Christus en ook voor ons persoonlijk. Dat geldt speciaal voor onze geloofsgenoten. Paulus zamelde geld in voor de gemeente te Jeruzalem. Wij kunnen denken aan gemeenten in Oost Europa, Afrika enz. en aan de christenen die vervolgd worden. Dit onderwerp komt ook ter sprake in ROMEINEN 15: 26-27:
“Want Macedonië en Achaje hebben goedgevonden een handreiking te doen aan de armen onder de heiligen te Jeruzalem. Zij hebben het immers goedgevonden, maar zijn het ook jegens hen verplicht, want indien de heidenen aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, behoren zij ook met hun stoffelijke goederen hen te dienen”.
Legt u toe op de gastvrijheid
Mensen onderdak geven wanneer dat nodig is, vormt ook een aspect van de liefde. Alleenstaanden kunnen soms hunkeren naar die gastvrijheid van broeders en zusters. In de gemeente leer je door mensen uit te nodigen elkaar bovendien beter kennen. Door gastvrij te zijn wordt je zelf ook vaak bijzonder gezegend. HEBREEN 13:2 zegt:
“En houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen”.
Zegent wie u vervolgen
Zegen en vervloek niet. Zegenen betekent, dat je de ander de vrede van God toewenst. Ik zegen jou in Jezus naam. Een zegen bemoedigt en versterkt. Kennelijk mogen we ook zegenen de mensen die we misschien liever zouden vervloeken. Dat heeft alles te maken met een vergevende gezindheid. Zeg niet;
“Zoals hij mij deed, zo zal ik hem doen; ik vergeld de man naar zijn doen” SPREUKEN 24:29.
Bitterheid neemt uit ons hart het geluk weg. Wanneer wij echter voor hem of haar die ons iets heeft aangedaan gaan bidden en hem/haar zegenen komt er vrede in ons hart. Het ligt in het verlengde van “Hebt uw vijanden lief”. In Lucas 6:27-28 lezen we:
“Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen”.
Het is duidelijk dat dit een enorme zelfoverwinning van je vraagt.
Wees blij met de blijden, weent met de wenenden - VERS 15
Dat betekent, dat wij ons in de liefde verbonden voelen met de vreugde en het verdriet van broeders en zusters en vrienden. De kleine kringen in de gemeente zijn een goede mogelijkheid om daaraan vorm te geven. Het zou ideaal zijn wanneer wij met onze broeders en zusters in de gemeente op de zelfde wijze verbonden zijn in vreugde en verdriet als met onze eigen gezinsleden.
Dat geldt ook voor het bezoeken van huwelijken en begrafenissen. De band die daarin tot uitdrukking komt is ook een getuigenis van de onderlinge liefde waaraan buitenstaanders merken dat wij discipelen van Jezus zijn.
Wees onderling eensgezind - VERS 16
We moeten leren om onze zinnen niet te zetten op hoge dingen, maar ons te voegen in het eenvoudige. Lees hierbij ook nog eens VERS 3. Je zou ook kunnen zeggen: Blijf met beide benen op de grond staan. We moeten niet denken, dat het streven om er op een of andere manier boven uit te steken ons dichter bij Gods koninkrijk brengt. Samen moeten wij door nederigheid worden beheerst. Eensgezindheid gaat uit van een gevoel van gelijk zijn aan elkaar en een zelfde gezindheid met elkaar, namelijk de gezindheid van Christus.
Niet eigenwijs zijn betekent het ondergeschikt maken van het eigen ik. Mensen willen van nature altijd gelijk hebben. Wij vinden ons eigen standpunt vaak zo belangrijk, dat we vaak maar half luisteren naar de argumenten van de ander. Wij vangen meestal alleen op wat wij willen horen. Daardoor ontstaat veel strijd, b.v. tussen geloofsrichtingen. Eigenwijsheid verscherpt de tegenstellingen en gaat in tegen de liefde en de eensgezindheid. Wat is het belangrijk om goed naar elkaar te luisteren en, in plaats van het strijden voor het eigen gelijk, samen te zoeken naar de wil van de Heer.
Vergeld niemand kwaad met kwaad
Dat slaat op het in mijn recht staan en op “oog om oog en tand om tand”. Wanneer iemand je lelijk behandeld heeft, dan ben je geneigd om dat niet te nemen en je bedenkt van alles om het hem of haar betaald te zetten. Het aangerichte kwaad in woorden of daden maakt de ander schuldig tegenover jou en hij moet daarvoor boeten. Dat is het oude denken. De gezindheid van het vlees. Nee, zegt Paulus. Lees VERS 19-20:
“Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen”.
De levenshouding die Paulus in dit gedeelte aanbeveelt is meebepalend voor de opbouw van de gemeente van Christus. Wanneer wij ons recht koste wat koste willen halen, dan zal dat leiden tot afbraak van relaties, samenwerking, eenheid, eensgezindheid en onderlinge liefde. Eigenlijk is dit een uiting van wereldgelijkvormigheid. In de wereld doet men het ook zo.
VERS 20 zegt: Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen. Dit gaat verder dan je vijand laten voor wat hij is; hem ontlopen en negeren. Dat betekent de vijand te zien door de ogen van Jezus. De vijand wel zien als een zondaar, maar ook als een schepsel van God.
Hoe kon Paulus dit zo schrijven? Het voorgaande gaat helemaal in tegen je natuurlijke rechtsgevoel. De liefde kan op deze wijze worden tot een opoffering. Je verliest als het ware jezelf. Dat kost veel strijd. Paulus kan dit offer alleen vragen vanuit het toekomstperspectief van het kind van God. Het leven is kort. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de heerlijkheid die ons wacht, zo lezen wij in ROMEINEN 8.
De wereld is in barensnood en de nieuwe wereld waarop gerechtigheid woont staat op het punt geboren te worden. Wij moeten in deze tijd niet bezorgd zijn of wij zelf tot ons recht komen, maar dat God tot Zijn recht komt.
Het oordeel zal door Hem worden voltrokken. Nog een korte tijd en wij mogen straks delen in de verheerlijking van Jezus Christus als overwinnaar. Bij het leven uit de Geest mogen deze dingen ons bemoedigen.
Vragen:
F. van der Werf.