Studie 2
Bijbelstudie serie - De Namen van God
Studie 2
Vervolg studie 1 - De mens de geworden gedachte van God
Een fundamenteel belijden
Voor Johannes is de vleeswording van Jezus een grondbelijdenis. Zonder die belijdenis wordt Jezus’ offer van elke betekenis ontdaan. Dan heeft het niets te zeggen. Daarom legt hij er zo de nadruk op om te laten zien wie namens God komt en wie niet.
“Vrienden, de valse profeten die in de wereld rondgaan, zijn talrijk. Geloof niet iedereen, maar onderzoek of iemand door de Geest van God bezield wordt. Of het de Geest van God is, ziet u hieraan: iedereen die erkent dat Jezus Christus als mens gekomen is, behoort de Geest van God toe. En iedereen die Jezus’ menszijn ontkent, behoort de Geest van God niet toe. Zo iemand wordt bezield door de geest van de vijand van Christus. U hebt gehoord dat die zou komen, maar hij is nu al in de wereld aanwezig” 1 JOHANNES 4:1-3 GNB.
Met deze verzen geeft Johannes ons een krachtig instrument om na te gaan wie van God komt en wie niet. Daar zijn drie manieren voor:
- Komt zijn boodschap overeen met wat God in de Bijbel zegt
- Hoe toegewijd is hij aan Jezus Christus en de Gemeente
- Belijdt hij dat Jezus als mens gekomen is
De kern van de boodschap moet zijn, leert hij dat Jezus volkomen God en volkomen mens is. Mensen die zeggen namens God te spreken kunnen we op deze punten testen. Dat een dergelijk onderzoek meer dan nodig is, weten we door de vele valse profeten die overal opduiken. Elke kerk heeft of krijgt hiermee te maken. We moeten ‘gelovig’ zijn maar niet ‘goedgelovig’, las ik ergens. Wanneer de boodschap van God komt zal dit kloppen met wat Jezus geleerd heeft.
Het probleem voor veel christenen is dat ze onvoldoende kennis hebben van Gods woord.
Weet je wat er dan kan gebeuren?
“… mensen die niet onderlegd zijn en onstandvastig zijn, geven er tot hun eigen ondergang een verkeerde uitleg aan. Hetzelfde doen ze trouwens met de andere boeken van de Schrift” 2 PETRUS 3:16 GNB.
Paulus was goed op de hoogte van deze aanvallen op de gelovigen en waarschuwde de kerk van alle tijden. Zo schrijft hij aan de gemeenten:
“Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen ontzien” HANDELINGEN 20:29.
“Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus. Dat is ook geen wonder, want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht” 2 KORINTIËRS 11:13-14.
De coördinatie van deze aanvallen ligt in handen van de satan, hij is de belichaming van al het kwaad. En uiteindelijk zal hij met open armen als de antichrist worden ontvangen door de anti-kerk en een zetel krijgen in hun tempel. Zie 2 THESSALONICENZEN 2:3-12 en OPENBARING 13. Begrijp je nu waarom je zo zeker moet zijn van Jezus komst op aarde als mens en als Zoon van God? Vgl. FILIPPENZEN 2:1-11.
Dit is de absolute voorwaarde om Zijn evangelie te begrijpen en er naar te leven. Dat is ook de reden waarom ik er hier over schrijf. We moeten kunnen onderscheiden, De Geest die van God komt en de geest van de antichrist. Vgl. FILIPPENZEN 1:8-11. Leven met Jezus kan alleen als we Hem als; De Waarheid, De Weg en Het Leven erkennen, zie JOHANNES 14:6. De gemeente Gods zal altijd bedreigd worden dus zegt Het Woord tegen ieder kind van God:
”Waak over hetgeen je is toevertrouwd en mijd het goddeloze gepraat en de tegenstrijdigheden van wat ten onrechte kennis wordt genoemd en wordt verkondigd door mensen die van het geloof zijn afgedwaald” 1 TIMOTHEÜS 6:20.
Laten we dit ter harte nemen, hoe anders zullen we kunnen zien wie Jezus werkelijk is. Want de Boodschap van het Evangelie is duidelijk; God de Zoon laat Zich werkelijk zien als De Redder van mens en schepping. Als er een zoon van God is moet er ook een Vader God zijn. Ook dit openbaard Jezus door zijn komst op aarde, want:
”Geen mens heeft God ooit gezien. Maar Zijn enige Zoon, Jezus Christus, Die één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is” JOHANNES 1:18 HB.
Wie: “afwijkt van de leer van Christus, maakt zich los van God. Wie zich er wel aan houdt, leeft in verbondenheid met de Vader en de Zoon” 2 JOHANNES 1:9 GNB.
Gods gedachten
Letterkundig gezien is een ‘woord’, een in spraakklanken weergegeven gedachte. In een woord communiceren we met anderen, we delen onze gedachten met elkaar en hopen dat de ander ons zal begrijpen. Wanneer die ander zich niet over mijn woorden uitspreekt zal ik nooit weten hoe hij hier over denkt. Zo zijn woorden ‘uitgesproken gedachten’ van mensen. De manier waarop je iets van je uitgesproken gedachten met de ander deelt zal bepalen hoe je over komt. Het uitspreken van woorden zegt dus ook iets over jezelf.
Wanneer Jezus Het Woord is, wordt daar een bepaalde gedachte mee bedoeld. Jezus is de ‘geopenbaarde gedachte’ van God. Hij laat dus zien hoe zijn Vader over ons denkt. Jezus zegt wie Mij ziet, ziet de Vader, je kunt dan ook zeggen, wie Mij hoort, hoort mijn Vader. Dat is ook de reden dat Johannes zegt: “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God” GENESIS 1:1. Het Woord kan niet bestaan zonder daar een Persoon achter te zien. Daarom is het een interessante vraag; ‘Hoe denkt God en waarover denkt Hij?’
Eerst een paar algemene teksten over God gedachten:
- Hoe groot en peilloos diep zijn uw gedachten - PSALM 92:6.
- Hoe rijk en eindeloos in aantal - PSALM 139:17.
- Veel hoger dan de uwe - JESAJA 55:9 HB.
- Het is te veel om op te noemen - PSALM 40:6 GNB.
Gods geopenbaarde gedachten, zijn gedachten die met vrede gepaard gaan. Zo denkt God over ons om duidelijk te maken dat we niet oneindig aan een ‘gevallen schepping’ zijn overgeleverd. Door ons geloof in Jezus worden de Geopenbaarde gedachten van God, werkelijkheid in ons en in zijn schepping.
“Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des HEREN, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven” JEREMIA 29:11 NBG. Het woord ‘gedachten’ wordt in andere Bijbels vertaald met het woord ‘plannen’. Zo zien we dat Het Woord Jezus, Gods geopenbaarde gedachten zijn, “Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER” NBV.
Heel Gods plan cirkelt rond de woorden: WELZIJN & VREDE.
Deze woorden zijn de sleutels om Jezus’ Offer te begrijpen. Toen Adam en Eva geen paradijselijk leven meer konden leiden vanwege hun zondige keuze, had God een plan van verlossing klaar liggen. Want een nakomeling van Eva zal de satan overwinnen, zie GENESIS 3:15 HB. Die Nakomeling, Jezus Christus, heeft reeds de satan overwonnen en kunnen ‘welzijn en vrede’ een volkomen herstel bewerken van geest ziel en lichaam. Gods verzoening is een feit voor onszelf, met onze omgeving, maar bovenal met God de Vader.
Ik moet er niet aan denken dat God zijn gedachten nooit uitgesproken zou hebben. Zijn zwijgen had ons voor eeuwig van Hem gescheiden gehouden, maar Goddank God heeft gesproken!
“In het verleden heeft God op vele manieren door de profeten tot onze voorouders gesproken. Maar nu, in onze tijd, heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon” HEBREEËN 1:1 HB.
Op veel manieren heeft God Zijn gedachten uitgesproken en laten weten wat Hij van de mensen verlangde. Zo sprak God door middel van visioenen, dromen en Persoonlijk. Door overlevering van die verhalen, van die woorden van God, wisten de Joden wat Gods wil was. Eeuwen lang is dit zo doorgegaan, maar Jezus is de laatste vervulling van Gods uitgesproken gedachten. Er is een opmerkelijk verschil tussen het spreken via mensen en het spreken door Jezus. Jezus spreekt namens God als Zoon van God. We weten dat Jezus de volkomen openbaring van God is. Zie JOHANNES 1:3 en KOLOSSENZEN 1:16. Het meest zuivere beeld van God en Zijn gedachten kun je krijgen door naar Jezus te zien en naar Hem te luisteren en te gehoorzamen. Hij is God die volkomen mens is geworden om Gods gedachten te vervullen. Een tekst die voor mijn gevoel dit heel goed benadrukt vinden we in HEBREEËN 1:3.
“In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit” NBV.
Hij is zijn evenbeeld, de St. vert. en GNB geeft dit heel goed weer
- “Alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid”.
- “De Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen”.
Dit gegeven toont ons iets heel belangrijks, want hier wordt de verbinding gemaakt tussen Gods scheppende en Gods verlossende kracht. Verloochen je de een, dan kan de ander niet bestaan. Een scheppende kracht heeft de autoriteit om verlossend op te treden wanneer er iets mis gaat in wat geschapen is. Hierdoor kunnen we begrijpen dat geen zondemacht te groot is om door de Verlossende Kracht vernietigd te worden. Dat is de kern van Jezus’ offer. Jezus had de Kracht om recht te zetten wat door de zondeval ontspoord was.
De Maker kan ook Herstellen.
Zo verwezenlijkte Jezus Gods opdracht en vervulde Gods gedachten door Zijn daden. Op deze wijze liet Jezus ons God zien.
“Geen mens heeft God ooit gezien. Maar Zijn enige Zoon, Jezus Christus, Die één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is” JOHANNES 1:18 HB.
Nu kunnen we de taal van de verlossing en de taal van onze eenwording met God de Vader begrijpen. Gods Taal is in deze eenwording, tastbaar, hoorbaar en zichtbaar geworden. Vgl. 1 JOHANNES 1:1-4. God de Vader deelt zo met ons Zijn gedachten. God heeft Zich verstaanbaar gemaakt in de daden van Zijn Zoon, creatief, reddend en genezend.
Zijn beeld dragen
We hebben gezien dat God heeft nagedacht over de vraag, Hoe kan Ik Mijn schepping, Mijn kinderen weer bereiken. Hoe kan Ik hen doen geloven dat Ik hen lief heb, hen wil redden en wil vergeven. God wist hoe, want Hij sprak de taal der mensen. Hij begreep elke letter, ieder woord, punt en komma. Iedere emotie, elke onuitgesproken gedachte, zie PSALM 139:1-4. God gebruikte de taal om te tonen wie Hij is. Daarom komt God ons in De Mens Jezus, tegemoet. Want we zijn in staat om de taal van “het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid” te verstaan. Omdat: "In de persoon van Christus is de onzichtbare God zichtbaar geworden” KOLOSSENZEN 1:15 HB. Zie ook JOHANNES 14:9.
Als het uitgedrukte beeld zijner Zelfstandigheid, is Jezus licht uit Licht, Waarheid uit Waarheid met een Heerlijkheid die alleen bij God de Vader te vinden is.
Wanneer we naar, ‘in den beginne’ kijken, dan zien we dat wij die beelddragers van God moesten zijn. God had immers gezegd: “Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken (…) God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen” GENESIS 1:26-27. PSALM 8 geeft ons meer informatie over de dan ontstane verhoudingen tussen God en mens.
“En U hebt hem een plaats vlak onder Uzelf gegeven. U gaf hem een kroon van glorie en eer. U gaf hem zelfs macht over alles wat U had gemaakt; alles staat onder zijn gezag” PSALM 8:6-7 HB.
- De mens droeg een kroon van glorie en eer.
- De mens had macht over Gods schepping.
- De mens was Gods gezagsdrager op aarde.
- De mens verbond de aarde met de hemel.
Dit alles laat zien hoe belangrijk het was dat de mens niet tot zonde zou komen, door van de boom te eten. Maar de satan wist dat wanneer hij de mens kon verleiden dit toch te doen dat ze Gods beeld zouden verliezen. Het directe contact met God werd hierdoor verbroken en satan kreeg de mens en zijn nageslacht langzaamaan steeds meer in zijn greep. Vgl. JOHANNES 10:10.
Deze feiten laten zien hoe diep tragisch het was toen God de mens dit alles afnam, omdat ze door hun foute keuze, niet meer onder het directe gezag van God de Schepper stonden. Door tegen Zijn gebod in te gaan kreeg de satan, zij het tijdelijk, macht over deze schepping. Vgl. MATTHEÜS 4:1-11. Zo was het Beeld Gods niet meer op aarde vertegenwoordigd en kon de satan zijn gang gaan.
De zonde wiep alles aan stukken en God herkende in zijn schepping geen beelddragers van Hem meer. Paulus zet dit alles nog eens duidelijk op een rijtje met de kennis van na de zondeval.
“Er staat immers in de Boeken, De eerste mens, Adam, kreeg een natuurlijk leven. Maar Christus, de laatste Adam, geeft geestelijk leven. (…) Alle mensen stammen af van Adam en hebben dus een aards lichaam, net als hij. Maar de mensen die uit Christus voortkomen, zullen een hemels lichaam krijgen, net als Hij. Dus, zoals wij op de aardse Adam lijken, zullen wij ook op de hemelse Christus lijken. Laat ik heel duidelijk zijn, broeders: Lichamen van vlees en bloed kunnen geen deel hebben aan het Koninkrijk van God. Onze vergankelijke lichamen kunnen niet altijd blijven leven” 1 KORINTIËRS 15:45-50 HB.
De mens van ‘In den beginne’, verbrak de relatie met de Eeuwige, zo werden schepping en Schepper van elkaar gescheiden. Het paradijselijke leven was gedoemd te sterven. De mens werd uit zijn eeuwige leefomgeving verdreven en werd overgeleverd aan de tijdelijkheid van de gevallen schepping. Alleen het LAM, dat de zonde der wereld wegnam, kon de kern van die verbroken relatie herstellen, zie JOHANNES 1:29. Het LAM had genoeg ‘draagkracht’ om elke schuld en scheiding tussen schepping en Schepper te herstellen. Zo kennen we een eerste Adam en een tweede ADAM, een aards en een Hemels mens. Door het herstel te aanvaarden, Jezus’ verlossing, mogen we bestemd zijn om weer Beelddrager te zijn van de Allerhoogste. Dan ontvangt het vergankelijke een onvergankelijke toekomst in de volle aanwezigheid van Zijn Schepper.
Zo maakt God de verliezers, die Hem als Heer erkennen, tot winnaars door het Bloed van het LAM.
God wil de mens weer beelddragers van Hem laten zijn, maar niet iedereen kiest hiervoor. Paulus laat ons zien dat de weg waarlangs Gods Redding tot ons komt voor ieder mens toegankelijk is. Iedereen kan dat begrijpen, je prestaties brengen je er niet, maar je geloof opent de Deur naar het eeuwige Leven. Dat is de reden dat Paulus tot de christenen zegt:
“Ga eens na, broeders en zusters, wat u was, toen God u riep. Niet veel van u waren wijs, invloedrijk of voornaam naar menselijke maatstaf. Maar wat dwaas is in de ogen van de wereld, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen. En wat zwak is in de ogen van de wereld heeft hij uitgekozen om wat sterk is beschaamd te maken. En wat in de wereld geen aanzien heeft, wat veracht wordt, ja wat als niets wordt beschouwd, dat heeft God uitgekozen om aan alles wat zogenaamd iets is, een einde te maken” 1 KORINTIËRS 1:26-28 GNB.
Het verachte, het door de wereld afgekeurde, daar gaat Gods voorkeur naar uit, om de wereldse georiënteerde mens beschaamt te maken. Wat geen aanzien had krijgt de volle aandacht van God, en zal Hij gebruiken om aan het ‘zogenaamde iets’, een einde te maken.
In den beginnen, had God Zijn beeld aan de mens meegegeven, door de zonde(val) heeft de mens dit verspeeld, maar in Christus Jezus mogen we dit Beeld weer gaan dragen. Dan zijn we weer herkenbaar voor God als Zijn kinderen. Want:
“Het is God, die ons samen met u als deelgenoten van Christus, zijn Gezalfde, bevestigt. Hij heeft ons gezalfd, zijn eigendomsmerk op ons gezet en bij wijze van voorschot de Geest in ons hart gelegd” 2 KORINTIËRS 1:21-22 GNB.
Geweldig om te weten dat we de ‘Aanwezigheid Gods’ mogen ervaren, dat er nu een deel van Gods beeld in ons hersteld is. Maar de volledigheid van Gods Beeld zullen we bij de wederkomst van Jezus ontvangen. Want:
“Nu hebben we nog geen heldere kijk op Christus, maar later zullen wij oog in oog met Hem staan. Ik ken Hem nu nog niet volkomen, maar dan zal ik Hem volledig kennen, zoals Hij mij door en door kent” 1 KORINTIËRS 13:12 HB. Zie ook HEBREEËN 11:16; ROMEINEN 6:4-5.
“We zijn nu al kinderen van God en wat we zullen zijn, is nog niet onthuld. Maar wel weten we, dat we na zijn verschijning aan hem gelijk zullen zijn en hem zullen zien zoals hij is” 1 JOHANNES 3:2 GNB.
Nu mogen én kunnen we weer direct met Hem communiceren, met onze hemelse Vader in gesprek gaan. We zijn ‘deelgenoten van Christus’ we zullen alles ontvangen, wat Hij voor ons bereidt heeft. Niets zullen we mislopen van deze Hemelse Heerlijkheid. Na Zijn verschijning, zullen we aan Hem gelijk zijn. Laat dat maar eens op je inwerken en je zult een nog dieper verlangen krijgen naar je vereniging met Hem. Dan zijn we volkomen ‘mens naar Gods beeld’.
Na Zijn verschijning, zullen we aan Hem gelijk zijn.
Wanneer een brief verzonden wordt gaat er een postzegel op, maar het stempel op de zegel geeft aan dat de brief op weg mag naar zijn bestemming. Zo heeft God ook Zijn stempel op ons gedrukt, deels om aan te geven wiens eigendom we zijn en deels dat we ‘op weg’ zijn om met Hem verenigd te worden. Maar dat is nog niet alles we krijgen ook de innerlijke vervulling van Zijn aanwezigheid.
“Maar u hebt de Heilige Geest ontvangen en Hij woont in u. Daarom hoeft niemand anders u te leren wat God wil, want Hij Zelf is uw Leraar. Wat Hij zegt, is de waarheid en geen leugen. Doe daarom wat de Heilige Geest u geleerd heeft en blijf één met Christus” 1 JOHANNES 2:27 HB.
Dit ‘voorschot’, Gods Geest in ons, is een voorsmaak op wat we straks zullen proeven, onze volledige eenwording met God de Vader.
Begrijpen we nu dat we van te voren bestemd waren tot, “gelijkvormigheid aan het beeld zijn Zoons”. Zie ROMEINEN 8:29. Wat wij in de eerste Adam verloren hadden krijgen we in de tweede ADAM terug, dat staat zwart op wit. “Want zoals alle mensen door hun verbondenheid met Adam sterven, zo zullen ook allen door hun verbondenheid met Christus herleven” 1 KORINTIËRS 15:22 GNB. In Jezus geeft God de Vader ons de eeuwige bestemming weer terug, het Paradijs, het hemelse Jeruzalem zal een feit worden bij Jezus’ wederkomst. De satan had het gestolen met toestemming van de eerste mens, maar Jezus zegt: “Ik ben gekomen, opdat zij het leven en overvloed zouden hebben” JOHANNES 10:10.
In Hem krijgt de mens terug wat we zelf nooit kunnen herstellen.
Wat een liefde van God de Vader dat: “Hij ook bepaalde dat die mensen Zijn Zoon zouden weerspiegelen” ROMEINEN 8:29 HB. Dit verlangen komt volledig overeen met het verhaal van ‘in den beginne’ toen God Zei: “Laten we mensen maken! Mensen die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken” GENESIS 1:26 GNB. Gods plan van ‘in den beginne’ is nog niet klaar. Door het Offer dat Jezus bracht voor ‘de gevallen schepping’, krijgen we weer deel aan Gods PLAN. Door het aanvaarden van dit Offer aanvaard God ons als Zijn kinderen.
Laat deze belofte eens goed tot je doordringen:
“Zijn we kinderen, dan zijn we ook erfgenamen; erfgenamen van God namelijk, samen met Christus. Want als we delen in het lijden van Christus, zullen we ook delen in zijn glorie. En wat we hier te lijden hebben, weegt niet op tegen de glorie die God ons openbaar zal maken. Daarvan ben ik overtuigd” ROMEINEN 8:17-18 GNB.
We mogen door De Zoon vergeving ontvangen, wat de weg vrij maakt voor het eeuwige Leven. Dit machtige feit mogen we aan de mensen om ons heen laten zien. De wereldse mens wil een zichtbaar beeld, de geestelijk georiënteerde mens draagt een innerlijk Beeld met zich mee. En heeft geen behoefte meer aan uiterlijk vertoon van een gods beleving in het dagelijks leven. Nee, dat innerlijke Beeld van God, dat zal groeien ondanks de omstandigheden waarin we verkeren.
Dan groeien wij
“Daarom verliezen we de moed niet. Want onze uiterlijke gestalte vergaat wel, maar onze innerlijke mens vernieuwt zich van dag tot dag” 2 KORINTIËRS 4:16 GNB.
Er zijn genoeg omstandigheden in het leven om je geloof te kunnen verliezen. Relaties onderling, met jezelf of met God, we weten best hoe kwetsbaar dit kan zijn. En zelfs een confrontatie met de kerk, met Gods grondpersoneel, kan ons geloof behoorlijk op de proef stellen. Velen hebben dergelijke problemen aangegrepen om het geloof vaarwel te zeggen. Maar Paulus mag ons namens God toeroepen, ‘verlies de moed niet’, de uiterlijkheid van het leven zal afnemen, maar de innerlijke mens, Gods Beeld in ons, zal zich vernieuwen.
Laten wij ons daarom concentreren op de ontwikkeling van de ‘innerlijke mens’.
Verdraag kritiek of andere aanvallen op je geloofsleven, dien Jezus met een toewijding die voortkomt uit de aanwezigheid van Gods Beeld in jou. Dan zal de nieuwe mens in ons gestalte krijgen en zullen we ervaren dat wij, ‘de geworden gedachte van God’ zijn. Laten we ons richten op de eeuwige beloning ook al doet het leven heel zeer. Door jouw zwakheid zal Zijn opstandingskracht gezien worden als een boodschap van Gods liefde. Je groeit elke dag van je leven, dichter naar Hem toe:
“Maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus” EFEZIËRS 4:15 NBG.
De sleutel is ‘ons houden aan de waarheid’, dat is alles bepalend, om in liefde naar Jezus toe te groeien. Geen kennis, prestaties of welke kerkelijke bezigheid hoe goed dit ook is, voor groeien in elk opzicht naar Hem toe, moeten we ons houden aan de waarheid. Om welke waarheid het hier gaat?
- “Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven” JOHANNES 14:6.
- “De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid” JOHANNES 16:13.
Deze waarheid zal altijd aangevochten worden door: “De duivel (…) hij,
- Heeft nooit aan de kant van de waarheid gestaan
- Omdat er geen waarheid in hem is
- Wanneer hij leugentaal spreekt, spreekt hij zoals hij is
- Want hij is een aartsleugenaar
- Hij is de vader van de leugen” JOHANNES 8:44 GNB.
De satan wil bereiken dat God tegen ons zal zeggen: “Maar dit heb ik tegen u: u hebt de liefde van weleer opgegeven” OPENBARINGEN 2:4.
Door die liefde te verliezen zullen we ‘De Waarheid’, geweld aan doen. Onze toewijding zal afnemen en onze daden getuigen niet meer van een gezonde relatie met God de Vader door Jezus Christus. Natuurlijk is ‘waarachtig leven’ niet eenvoudig, maar, ‘De Liefde vast houden’ is altijd mogelijk in welke situatie we ons ook bevinden. De waarheid van Jezus en De Waarheid door de heilige Geest in ons leven, zal ons vast houden in onze relatie met God. Dan zal God de Vader nooit zeggen: “Maar dit heb ik tegen u…”. Nee, de Waarheid van God de Zoon en de Waarheid door Gods Geest in je hart, is voor de drie-enige God voldoende om Zijn Beeld in jou te herkennen.
Bevrijd tot dienstbaarheid
In 2 KORINTIËRS legt Paulus uit wat het verschil is tussen wet en genade. De wet, zo weten we, is een tuchtmeester of oppasser, tot Christus. In Het Boek vert. staat het zo:
“In de tijd die aan het geloof voorafging, zaten wij opgesloten, bewaakt door de wet, in afwachting van het geloof dat nog geopenbaard moest worden. De wet is voor ons dus een oppasser geweest totdat Christus kwam en wij door het geloof zouden worden gerechtvaardigd. Maar nu het geloof is gekomen, hebben we niet langer een oppasser nodig, want u bent allemaal kinderen van God door het geloof in eenheid met Christus Jezus” GALATEN 3:23-26 HB.
De wet waakte over de mensen en bij naleving ervan konden ze in relatie met God de Vader leven. De wet was rechtvaardig en liet veel van Gods heerlijkheid zien, maar wat na de wet kwam was zoveel heerlijker. Want de genade:
“Heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen, niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van zijn Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend” 2 KORINTIËRS 3:6. Lees ook de VERZEN 7-10.
De genade heeft ons geschikt gemaakt om God en onze naaste te dienen. We dienen een nieuw verbond dat van de levendmakende Geest, zie 1 KORINTIËRS 15:45. Daarvan zegt Paulus namens God dit:
“Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid. Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd” 2 KORINTIËRS 3:17-18.
Zien we het proces van Gods vrijheid?
We zullen meer en meer de glans van Het Beeld van Gods heerlijkheid weerspiegelen. Deze ervaring, de glans van Gods aanwezigheid, van Zijn redding in ons, zal steeds intenser worden naarmate we groeien in ons geloof. We laten dan steeds meer, door daden van geloof, zien dat we bevrijdt zijn tot dienstbaarheid aan Hem. Zo beantwoordden we weer aan het feit dat de mens, de geworden gedachte van God is.
Als we Gods Beeld weerspiegelen wat is dan het effect op onze omgeving?
Begrijpen we nu ook waarom Johannes zijn evangelie met die bijzondere woorden begint en ons wijst op ‘in den Beginne’.
“In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. (…) In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. (…Johannes) Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam”.
Welk beeld draag jij? Welk beeld heeft jou leven veranderd?
Ik wens je een fijne dag, Fred IJzerman