Kind en Avondmaal
In sommige kerken wordt je lid van de gemeente door de volwassen doop. In andere kerken door het doen van Belijdenis. Daarna mag men deelnemen aan het Avondmaal. Is dit de Bijbelse volgorde? Mag je Avondmaal vieren zónder het doen van Belijdenis of Gedoopt te zijn? Mag iemand die God liefheeft en in Jezus gelooft maar nog niet Gedoopt is of Belijdenis gedaan heeft het Avondmaal vieren?
Inhoud:
Kinderen en Avondmaal
In de Bijbel lezen we dat, ‘bekering en wedergeboorte’, ons een plaats geven in het koninkrijk van God, het lichaam van Jezus Christus de gemeente. Vgl. HANDELINGEN 2:41-42. Hiermee is gezegd dat Avondmaal vieren geen enkel nut heeft zolang je Jezus niet hebt aangenomen. Vgl. JOHANNES 1:12.
Bijbels gezien is het Avondmaal voor hen, die Christus in hun leven hebben aangenomen. En de vraag die we ons nu moeten stellen is of dit leeftijds gebonden is. Voor sommigen wel, maar volgens Gods woord niet! Ieder mens die zich bewust is het eigendom van Christus te zijn mag het Avondmaal vieren. Want ieder kind van God heeft het nodig om steeds weer herinnerd te worden aan het offer van Jezus, Zijn dood en opstanding.
Natuurlijk zijn bekering en doop onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Maar welke leeftijd moeten we voor de doop hanteren? Laat ik dit proberen te beantwoorden aan de hand van HANDELINGEN 10. Hier lezen we over de bekering van Cornelius. Er wordt van deze man gezegd:
“Hij was een vroom man die, net als zijn huisgenoten, God vereerde. Hij gaf rijkelijk aalmoezen aan het volk en bad veelvuldig tot God” VERS 2.
In dit gedeelte zien we dat Cornelius een gelovig man was, die God vereerde, aalmoezen gaf en veel tijd doorbracht in gebed. Wat wil dit ons zeggen? Zijn ‘gehele huis’ (NBG VERT.) is zijn vrouw, hun kinderen en de directe familie. Maar ook vrienden, slaven en personeel. Al deze mensen waren ín zijn huis. Sommigen waren er op uitnodiging van Cornelius. Maar ze geloofden allemaal in God en stonden open voor het evangelie zoals Petrus het hen verkondigde, VERS 2.
We lezen dat Cornelius ‘en geheel zijn huis behouden werden’. Een ieder kon die keuze vrijwillig maken. We zien ook dat Cornelius samen met zijn ‘hele huis’ God vereerde. Dit maakt duidelijk dat zijn kinderen, oud genoeg waren om God te kennen. In VERS 45 lezen we dat ze: “het geschenk van de heilige Geest ontvingen”. Dit toont aan dat zijn kinderen de leeftijd bereikt hadden dat ze God groot konden maken. En wat zei Petrus:
“Wie kan nu nog weigeren deze mensen met water te dopen, nu ze net als wij de heilige Geest hebben ontvangen? En hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus” VERS 47-48.
In hoofdstuk 11 verdedigt Petrus deze doop en samen komen ze tot de conclusie: “Het is dus ook voor andere volken, zeiden zij. God laat ook onder hen mensen tot bekering komen, zodat zij eeuwig leven hebben” HANDELINGEN 11:18.
Hieruit kunnen we concluderen dat bekering noodzakelijk is, zowel voor het dopen áls voor deelname aan het Avondmaal.
Bewustwording
De bewustwording om je leven aan God toe te wijden kan al op jonge leeftijd aanwezig zijn. Want ook kinderen denken, voelen en begrijpen. Er wordt in de Bijbel niet over leeftijd gesproken, wél over de keuze die men moet maken om behouden te worden. Doop en Avondmaal kan dus op jonge leeftijd plaats vinden.
Maar die keuze kan alleen gemaakt worden als men zich ‘bewust is’ wat dit inhoud. Als een kind deelneemt is dit, als het goed is, op grond van een bewust gemaakte keuze. Dit in tegenstelling tot de volwassen mens, die het soms doen omdat het bij de kerkelijke traditie hoort, of omdat het een sacramenteel onderdeel van de liturgie is. Het spreekt voor zich dat ouders en opvoeders, voorgangers en oudsten, hier een belangrijke taak te vervullen hebben, zowel in toezicht als in onderwijs.
Hoe kan het dat we zo terughoudend zijn over het geloof van onze kinderen? Komt dit omdat we teveel denken in regels en voorschriften, die we met ons verstand moeten begrijpen? Is God er alleen voor de volwassen denker, die alles van God denkt te begrijpen? Het kennen van God, is nooit gebaseerd op kennis en intellect. Het is een zaak van eenvoudig geloven. Relatie met God hangt niet af van ons verstandelijk ontwikkelingspeil, en ook niet van een bepaalde leeftijds grens.
Wat zegt de profeet Jeremia: “want zij allen zullen Mij kennen van de kleinste tot de grootste onder hen” 31:33-34 NBG VERT. Wat opvalt, is dat God begint met de kleinste. Jeremia heeft het in dit gedeelte over het Nieuwe verbond waar de Heilige Geest werkt als Leraar en als Onderwijzer. En om de stem van God te verstaan zegt God: “Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen”.
Geloven is een zaak van het hart, niet van regels en voorschriften. Het heeft alles te maken met ‘geboorte’. En wie kan nu beter weten wanneer er iemand geboren wordt dan God de Vader? Van het volk Israël werd men lid door natuurlijke geboorte. Om lid te zijn van de Gemeente van Jezus Christus moet men ‘opnieuw geboren’ worden. Jacobus laat ons weten dat wij, ‘door de verkondiging van de waarheid tot leven zijn roepen’ JACOBUS 1:18. En Petrus zegt, dat dit is:
“niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord” 1 PETRUS 1:23. Zie ook JOHANNES 1:12-13; 3:3.
De geestelijke geboorte hangt gelukkig niet af van een bepaalde leeftijd. Want wie van ons zou die leeftijds grens dúrven bepalen? We zouden daar menig conflict door veroorzaken. Gelukkig, God ziet het hart aan, en Hij antwoordt op het verlangen van de mens om tot Hem te komen. Paulus schrijft: “Onderzoek bij uzelf of u vast op God vertrouwt, stel uzelf op de proef. U weet toch van uzelf dat Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan” 2 CORINTHIËRS 13:5. Heeft hij het hier over een bepaalde leeftijd? Nee! Dit vers kan gepraktiseerd worden, als men begrijpt wat God hier mee wil zeggen.
Zelfonderzoek kan ook door kinderen gedaan worden. Het gaat hun soms gemakkelijker af dan de volwassen mens. Kinderen bezitten meestal een dieper verantwoordelijkheids besef. Dit besef is door God in de mens gelegd, óók bij jonge kinderen. Daarom moeten wij hen wijzen op Gods vergeving en Zijn aanvaardende liefde in Jezus Christus.
De opdracht
In de Bijbel krijgen wij de opdracht van God om onze kinderen te onderwijzen. Dus de ‘geestelijke gesteldheid’ van de kinderen ligt in de handen van ouders en opvoeders, zij zijn, als eersten, daar verantwoordelijk voor. God wil dat wij het getuigenis, wat we in ons hart meedragen, zullen doorgeven. Een goed voorbeeld hiervan vinden we in het onderwijs aan het volk Israël.
“Wees gewaarschuwd en neem u zorgvuldig in acht, zodat u nooit vergeet wat u met eigen ogen hebt gezien, maar de herinnering daaraan levendig houdt en alles aan uw kinderen en kleinkinderen doorvertelt. Vertel ze hoe u bij de Horeb voor de HEER, uw God, verscheen, nadat hij tegen mij had gezegd: ‘Roep het volk bijeen, dan maak ik hun mijn geboden bekend. Dan leren ze ontzag voor mij te hebben zolang ze leven, en brengen ze dat ook hun kinderen bij” DEUTERONOMIUM 4:9-10.
God wil dat Zijn kinderen over Zijn getuigenissen zullen spreken in huis, onderweg, bij het slapen en opstaan. En zelfs op de deurposten van hun huis en bij de toegangswegen naar de stad, zie DEUTERONOMIUM 11:19-20. We zullen het woord van God serieus moeten nemen. Mozes zegt in zijn onderwijs aan het volk Israël:
“Neem mijn waarschuwingen ter harte, en draag ook uw kinderen op om zich strikt te houden aan de wetten waarin u onderwezen bent. Want het gaat hier niet om iets onbeduidends, het is een zaak van levensbelang! Als u er gehoor aan geeft, zult u lang mogen leven in het land aan de overkant van de Jordaan, dat u in bezit zult nemen” DEUTERONOMIUM 32:46-47. Zie ook JOZUA 4:6; JOEL 1:3.
Mozes zegt heel duidelijk dat de kinderen er ook bij horen. Ze moeten betrokken worden in Gods onderwijzing. Op het Loofhutten feest werd de wet voorgelezen met als doel: “Ook hun kinderen, die nog van niets weten, moeten luisteren en leren om ontzag te tonen voor de HEER, uw God, al de tijd dat u aan de overkant van de Jordaan leeft in het land dat u in bezit zult nemen” DEUTERONOMIUM 31:13.
Gods verlangen is om ook, ‘de kleine mens’ te zegenen. Maar dan moeten wij hen wel leren om de Here te vrezen, en dát is onze opdracht. God verlangt ernaar dat ook de kinderen Hem zullen loven, zie PSALM 148:12-13; OPENBARINGEN 19:5. Toen Ezra: “bad en schuld beleed, en zich wenend neerwierp voor Gods tempel, kwam er een zeer grote menigte Israëlitische mannen en vrouwen en kinderen om hem heen staan. Zij huilden bitter” EZRA 10:1. Hier zien we dat ook de kinderen deelnemen aan openbare schuldbelijdenis. Kinderen hebben hier vaak een diepere beleving bij dan de volwassen mens. En vaak gaat hun bewuste bekering dieper dan bij volwassen mensen.
Serieus nemen
Bekering, het belijden van schuld en de zegen van God ontvangen zijn van essentieel belang om deel te nemen aan het Avondmaal. Laat dit duidelijk zijn; kinderen doen niet voor spek en bonen mee. Ook zij horen er zeer zeker bij. Ze kennen een eigen verantwoordelijkheids besef. Ook kinderen voelen zich schuldig en verlangen dat die schuld wordt weggenomen. Daarom betrekt God hen ook in Zijn verbond van verzoening en verlossing.
Dit verbond wat in het Oude Testament gesloten werd heeft door het offer van Jezus Christus, de weg geopend voor ieder mens, groot en klein. En in dit Nieuwe verbond horen kinderen ook een plaats te hebben.
Ondanks dat kinderen een eigen verantwoordelijkheid kennen, mogen we hen nog niet voor volwassen houden. Het geloof, de verantwoordelijkheid en de zelfbeproeving van kinderen, beleven ze op hun eigen niveau. Om dit met een voorbeeld duidelijk te maken. Kinderen zijn ‘kleine vaten’ en volwassen mensen grote, maar beide kunnen ze gevuld worden met Gods liefde en genade. Vgl. 2 CORINTHIËRS 4:7. God kijkt niet hoe groot het vat is, maar of het al gevuld is. Kinderen hebben een duidelijke plaats in het lichaam van Jezus de gemeente. Ze mogen ook deel hebben aan Gods heil, genade en gemeenschap.
Omdat ze nog niet volwassen zijn moeten we hen dan maar uitsluiten van de zegeningen van God? Als wij hen dat willen onthouden dan zegt Jezus: “Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij” MARCUS 10:14.
We mogen kinderen in hun geloofs ontwikkeling nooit tegenhouden. Want ook voor hen is het koninkrijk, ‘want allen zullen Mij kennen de kleinen en de groten’. Ook kinderen kunnen zich heel bewust tot God bekeren en wedergeboren worden. Gelukkig stelt de Bijbel daar geen leeftijd voor.
Het Avondmaal is voor wedergeboren mensen, ook voor kinderen. Er is geen enkele reden te bedenken om bewust gelovige kinderen het Avondmaal te onthouden. Het is geen zaak van natuurlijke volwassenheid maar van ‘geestelijke ontwikkeling’.
Een aantal dingen moeten ouders en opvoeders goed in de gaten houden:
Nu kunnen we zeggen dat kinderen het Avondmaal niet nodig hebben om tot Christus te komen, dat kan ook best zonder brood en wijn. Dit is geen overtuigend argument, want volwassen mensen hebben dat ook niet nodig. En dat brengt ons ook niet op de gedachte, om het voor de volwassen mensen maar af te schaffen. Door het Avondmaal te vieren kom je niet tot geloof. Je hebt het nodig om je relatie met God de Vader te onderhouden en te herinneren wat Jezus voor jou gedaan heeft.
Wij als opvoeders, willen wel graag dat onze kinderen in Jezus geloven, dat ze bidden en hun zonden belijden. Maar we accepteren ze nog niet als volwaardig lid. En wij beslissen wanneer ze gedoopt worden en het Avondmaal mogen vieren. Wie legt ons die regels op? Wat God ons wil geven is voor groten én kleinen. Jeremia zegt het wel heel duidelijk:
“Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan” JEREMIA 31:34.
Laten we oppassen dat wat God aan ons wil geven, niet buiten het bereik van onze kinderen zullen houden. Mogen wij, de kleine gelovigen, daarvan afhouden omdat ze nog ‘ten dele’ begrijpen? We bidden dat zij de Here Jezus liefhebben, niet zullen stelen, niet verslaafd zullen raken, zich netjes zullen gedragen, enz.
Zou een kind dit wel kunnen verstaan en begrijpen en de taal van het Avondmaal niet? Kan een kind wel in Christus geloven - van Hem eten en drinken - en mogen ze dit vervolgens niet doen tijdens het Avondmaal? Laten we voorzichtig zijn met onze mening. De beslissende vraag is, ‘hoeveel wil God hen geven’.
Nu zouden we nog kunnen speculeren over welke leeftijd je moet hanteren. Daar durf ik geen uitspraak over te doen. Gods woord heeft het over groten en kleinen en noemt hierbij geen leeftijdsgrens. Het is voor ons misschien moeilijk om af te wijken van de al bestaande regels. Maar wie de grenzen wil verleggen, richting Gods Vaderhart, zal gaan zien dat jonge mensen eerder een keus voor God zullen maken. En dat zou hen zéker ten goede komen.