Hoofdstuk 6

De zelfbeproeving

Vroegen kenden veel mensen een zekere angst om aan “de tafel des Heren’ te gaan. In de meeste kerken is dit gelukkig aan het veranderen.

Inhoud:

  • Angst voor het oordeel
  • Wat was er fout in die gemeente
  • Het Avondmaal als een herinnering
  • Geen verschil tussen de gelovigen
  • De achtergrond van dit probleem
  • Leven vanuit je verleden
  • Onderzoek je in Bijbelse zin
  • Waar het omgaat

Angst voor het oordeel

Maar bij sommigen is de angst dat men zich een oordeel eet en drinkt nog diep geworteld. Vgl. 1 CORINTHIËRS 11:28-29. Daarom onderwerpen ze zichzelf aan een streng zelfonderzoek of ze wel geschikt zijn om deel te nemen. Op zich is daar niets mis mee. Maar als dit naar de verkeerde kant doorslaat dan legt men zich wel een beperking op. En dat heeft God niet bedoeld.

Vroeger had men bij ons in de kerk een speciale Avondmaalstafel klaarstaan. Om deel te nemen moest men dus naar voren lopen. Daarbij viel het dan gelijk op wie wel en wie niet deel namen. En soms maakte dat de nodige kritiek los als men, die of die, naar voren zag gaan. Nu laat men in veel kerken en gemeenten brood en beker rondgaan. En gelukkig zie ik dat er ook variaties mogelijk zijn om het Avondmaal ‘anders’ te kunnen vieren, zonder de essentie ervan aan te tasten.

Hoe je ook tegen het Avondmaal aankijkt, zelfonderzoek blijft een nuttige noodzaak. Toch zie ik, zeker in het verleden, dat er soms een verkeerde zienswijze ontstaat over dit punt. Soms neemt men het zelfonderzoek zo zwaar dat deelname bijna onmogelijk wordt. En men twijfelde soms zo erg, dat ze zichzelf niet waardig genoeg achten om deel te nemen aan ‘de tafel des Heren’.

Dit soort twijfels grenst voor mij aan het feit of men zich een kind van God de Vader weet. Mijn eigen vader kreeg die zekerheid pas op zijn sterfbed. Zijn hele leven had hij geworsteld met de vraag; mag ik mij zomaar een kind van God noemen? Gelukkig is hij met die zekerheid in zijn hart naar God zijn Vader toegegaan. Angst voor God is vaak de oorzaak dat men geen open relatie met God als Vader kent. Daarom gaan sommigen met angst aan het Avondmaal. Maar is dat nodig? Het zelfonderzoek waartoe we worden opgeroepen, kent een heel ander begrip dan bang zijn voor een ontmoeting met God.

Een verkeerd zelfonderzoek, ten opzichte van het Avondmaal, kan ertoe leiden dat we gaan twijfelen aan heel het christelijke leven. Dit is wat een verkeerd zelfonderzoek kan uitwerken. We gaan dan twijfelen aan het essentiële van het christelijke geloof, dat God door Jezus Christus onze Vader wil zijn. Waar die zekerheid ontbreekt, daar gaat op den duur de twijfel de overhand krijgen. En twijfel zet ons in vele opzichten klem. De tegenstander van God, de satan, kan zo zijn voordeel halen bij al die twijfelaars. Daarom; en ik zeg dit met klem, een kind van God hoeft zich niet af te vragen of men wel waardig genoeg is om het Avondmaal te vieren.

Wie nodigt ons uit om het Avondmaal te vieren? Jezus. En wat is de reden om het te vieren? Om te herinneren wat Hij voor ons heeft gedaan. Jezus zegt: “Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken” LUCAS 22:19. Het is dus een opdracht die we telkens mogen herhalen. En zo draagt het lichaam van Christus, Zijn gemeente, de tekenen van ‘dood én leven’ met zich mee, totdat Hij terug komt om Zichzelf te verenigen met Zijn bruid. Dat is de betekenis van: “doe dit om Mij te gedenken”.

Paulus schrijft:

Onderzoek bij uzelf of u vast op God vertrouwt, stel uzelf op de proef. U weet toch van uzelf dat Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan” 2 CORINTHIËRS 13:5.

Dit zelfonderzoek heeft alles te maken met het feit of men een kind van God is. Paulus roept hier dus niet op of men zich moet afvragen om men wel waardig genoeg is om het Avondmaal te vieren. De diepere achtergrond van deze vraag ligt in het feit of de gemeente van Corinthe de Avondmaalsviering wel op de juiste wijze vierde. Want daar ging die gemeente de fout in. Het zelfonderzoek was dus gericht op dit feit en niet of men wel waardig genoeg was, dit wordt alleen bepaald of we een kind van God zijn of niet! Maar hun Avondmaalsviering was ontaard in een maaltijd van veel eten en drinken. En er heerste in die gemeente bovendien veel verdeeldheid.

Wat was er fout in die gemeente

In de gemeente van Corinthiërs was de Avondmaalsviering ontaard in een feestje van de plaatselijke gemeente. En daar ging Paulus het een en ander van zeggen. Er waren gemeente leden dit thuis al gegeten en gedronken hadden. Zij hadden dus niets meer om uit te delen aan de behoeftige broeder of zuster. Het was in die tijd namelijk de gewoonte, voor hen die het hadden, dat iedere christen brood en wijn meenam om het vervolgens samen te gebruiken als een beleving, een herinnering aan wat Jezus gedaan had voor de mensen. Het avondmaal is dus eigenlijk een ‘gemeenschapsmaaltijd’, waarin je met elkaar deelt, zoals Christus Zichzelf met ons deelt. Dat is een herinnering aan Zijn offer.

Het meenemen van brood en wijn had dus een sociale functie. Je zorgde voor elkaar. En daarin kwam tot uitdrukking het gemeenschappelijke karakter, om deel te hebben aan dat Ene lichaam, Jezus Christus. Dat is uitdrukking geven aan de opdracht: “Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken”. Aan de Avondmaalsviering mocht ieder kind van God deelnemen, of je arm of rijk was, of je brood en wijn had of niet. Hun gezamenlijke maaltijd moest een afspiegeling zijn van de eenheid in Jezus Christus.

En juist dat feit, stond niet centraal in de gemeente van Corinthiërs. De eenheid als ‘Lichaam van Christus’ was ver te zoeken. Dat toonde hun zondige gedrag en aanverwante praktijken overduidelijk aan.

Het Avondmaal moet gevierd worden in de geest van: “Hij die meer had, had niet te veel, hij die minder had, had niet te weinig” 2 CORINTHIËRS 8:15. Ze hadden allemaal evenveel. Dat was Gods wil! Deze gedachte vindt haar wortels in EXODUS 16:18. Daar gaf God het hele volk ‘hetzelfde voedsel’ te eten. God zorgde voor Zijn volk op een heel bijzondere manier. Dat lag allemaal opgesloten binnen het verbond wat Hij met Zijn volk gesloten had. Als we GENESIS 26:30 lezen dan zien we dat een verbondsluiting samen gaat met het eten van een maaltijd. Zie ook GENESIS 31:51-55. Ook in onze samenleving zien we dat het sluiten van een overeenkomst meestal gepaard gaat met eten en drinken.

Het Avondmaal als een herinnering

Jezus wilde de herinnering aan zijn Offer levendig houden door de instelling van de Avondmaalsviering. Want daarin hebben Gods kinderen iets gemeenschappelijks. Zie 1 CORINTHIËRS 11:25. Het is goed te weten dat God maaltijd houdt met Zijn volk, ná het sluiten van het verbond. Vgl. EXODUS 24:11. Wanneer we EXODUS 16 lezen, waar God het volk manna te eten geeft, dan zien we een paar opmerkelijke overeenkomsten met het Avondmaal. Het Volk kreeg hetzelfde voedsel, allemaal evenveel en op hetzelfde tijdstip. Dit geeft duidelijk de eenheid en verbondenheid weer van Gods volk. Zo mogen wij ook het avondmaal beleven. Ook wij hebben deel aan hetzelfde offer, in brood en wijn, op hetzelfde moment.

God heeft met ons ook een verbond gesloten. En in dat verbond ligt de acceptatie van God met Zijn kinderen en met de gelovigen onderling. Dat God dit serieus neemt kunnen we verstaan, omdat Hij met ons een verbond gesloten heeft door het bloed van het lam, Jezus Christus.

“Jezus zei: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam. En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden” MATTHÉÜS 26:26-28. Zie ook ROMEINEN 11:27.

God maakt geen onderscheid en ook Jezus kent geen verschil in rangen en standen. Vgl. ROMEINEN 2:11. Jezus zit met alle lagen van de bevolking aan tafel te eten en maakt Zichzelf hierdoor niet geliefd bij sommige mensen. Vgl. MATTHÉÜS 9:9-13. Maar Hij houdt ervan om alles om te draaien. Hij zegt; als je een zondaar bent dan wil Ik met je eten, denk maar aan het verhaal van Zacheüs. Want in het samen eten, ga je het meest van Mij begrijpen. Het is zoals de Psalmist het al zegt; “Smaakt en ziet, dat de HERE goed is” 34:8. Dat is ook een betekenis van het Avondmaal.

Geen verschil tussen de gelovigen

Dat Jezus van delen houdt komt in diverse schriftgedeelten naar voren. Maar het diepst komt dit ‘delen’ tot uitdrukking in de Paasnacht toen Hij verraden werd. Toen nam Hij een brood, als beeld van Zijn eigen lichaam, zegende het, brak het aan stukken en deelde het uit. Bij Jezus gaat het altijd om ‘delen vanuit eenheid’. Dat ligt ook helemaal opgesloten in het Avondmaal. Ik kan dit niet genoeg benadrukken. Want wanneer wij dit uit het oog verliezen raken we de essentie van Jezus’ offer kwijt.

We zagen net al dat in de gemeente van Corinthiërs een aantal zaken behoorlijk uit de hand waren gelopen. De rijken zaten aan tafel en de armen konden toekijken. Dat was geen Avondmaals beleving naar Gods wil. Daarom gaat Paulus hier ook wat van zeggen met het oog op die eenheid.

Weten jullie wel waar je bezig bent? Begrijpen jullie nog wel waar het om gaat? Hun Avondmaals beleving was een soort verraad aan wat Jezus hiermee bedoelde. Ze aten en dronken het voor zichzelf. Zij deelden niet uit, en hadden geen aandacht voor de arme mens onder hen. Vgl. 1 CORINTHIËRS 11:21-22.

De achtergrond van dit probleem

Corinthe was een belangrijke Griekse havenstad en de hoofdstad van de Romeinse provincie Achaje. In deze havenstad bevonden zich allerlei beroepen zoals in alle havensteden ter wereld. En elk beroep had zijn eigen vakbondsvereniging. Zo waren er verenigingen van rijke Reders, expediteurs, en daarnaast van transport en dokwerkers, enz. De functie van deze verenigingen lag vooral op het sociale terrein. Elke vereniging had zijn eigen gebouw en zo,n gebouw had verschillende functies.

Men kwam daar bijeen voor hun eigen arbeidsbelangen. Maar ook de nodige ontspanning en feesten vonden daar plaats. Elke vereniging vormde bovendien een religieuze gemeenschap. Want de verenigings gebouwen functioneerden ook als afgoden tempels. Elke vereniging, ook wel ‘Gilde’ genoemd, had zich onder de bescherming gesteld van een van de afgoden, waar de Griekse wereld vol mee zat. Een dergelijke afgod werd dan als de ‘patroon’ beschermheilige, verdediger of raadsman, van de gilde gezien. Gilde is een ambachtsvereniging met bepaalde voorrechten.

Deze Gilden hielden naar goed gebruik op gezette tijden ook offermaaltijden. Voordat de maaltijd begon, werd er eerst een offer gebracht, aan de beschermgod van de Gilde, en werd er wat wijn voor de godheid geplengd. Door deze handeling kwam de gehele maaltijd in het teken van dié godheid te staan. Wanneer het religieuze gedeelte van de plechtigheid was afgelopen, had men alleen nog maar aandacht voor de maaltijd, die alle vormen van ingetogenheid miste. Het ging er zeer uitbundig aan toe, men bedronk zich rijkelijk, en de rest laat zich gemakkelijk raden.

En hoe gek het ook klinkt, toch komt hier de godsdienst om de hoek kijken. Want je te buiten gaan aan drank, tijdens een offermaaltijd werd als een religieuze daad gezien. Wie dronken was, werd enthousiast en dat werd vertaald dat een dergelijk figuur vol van de godheid was. Tegen deze achtergrond moeten we de Avondmaalsviering van de Corinthische gemeente zien.

Leven vanuit je verleden

Wanneer je bekering niet gepaard gaat met een échte ommekeer in je leven, dan kun je last blijven houden van de invloeden uit je oude leven. Om die reden roept Gods Woord ons op om een innerlijke vernieuwing te ondergaan.

“Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de verkondiging daarover toevertrouwd” 2 CORINTHIËRS 5:17-18.

Een nieuwe schepping; dat is de richting die Paulus aan wil geven voor de gemeente van Corinthe. Hij wilde hen duidelijk maken dat ze moesten afrekenen met de gewoonten uit het ‘oude leven’. Want hun samenkomst beleving werd nog sterk gedomineerd door hun heidense gewoonten. Er was sprake van een sterke vermenging van heidense gewoonten en bijbels handelen. Zo werd het Avondmaal van de Heer in een sfeer van de heidense offermaaltijden gebracht.

De mensen hadden dit feit misschien nog niet zo goed begrepen en waren daarom nog niet verlost van de invloeden uit hun oude leven. Dus was het niet zo verwonderlijk dat hun christen zijn sterk beïnvloed werd door de heidense cultuur waarin ze waren opgevoed. En daar zegt Paulus iets van. Hij zegt niet, jullie mogen het Avondmaal niet vieren. Maar je moet bevrijd worden van je heidense wortels, zodat jullie in staat zijn ‘om het lichaam van Christus te onderscheiden’. Zie 1 CORINTHIËRS 11:29. Hoe herkenbaar is dit voor ons? Ik denk dat ieder kind van God een dergelijk proces doormaakt. Vandaar ook de oproep in Gods Woord om de oude mens af te leggen. Vgl. ROMEINEN 6:6; EFEZIËRS 4:22; KOLOSSENZEN 3:9.

Paulus geeft goed acht en wanneer hij misstanden opmerkt, dan zegt hij in soms niet mis te verstane woorden wat de wil van God is. In 1 CORINTHIËRS 10:14-22 wijst hij al op hun probleem. In dit gedeelte zien we dat de Corinthische gemeente nog een zeer sterke band had met het verleden. Daarom zegt Paulus ook: “Om deze reden moet u, geliefde broeders en zusters, u verre houden van afgodendienst (…) ik wil niet dat u één wordt met demonen”. En in VERS 21 zegt hij wel heel duidelijk waar het op vast zit. “U kunt niet drinken uit de beker van de Heer en ook uit die van demonen, u kunt niet deelnemen aan de maaltijd van de Heer en ook aan die van demonen”.

Als kind van God kun je niet, én van de wereld én van Christus zijn. Er zal een duidelijke keuze moeten plaatsvinden. Vgl. MATTHÉÜS 6:24. En Paulus helpt hen hierbij zónder hen te zeggen dat ze geen Avondmaal mogen vieren. Maar wel dat ze zo niet kunnen leven, omdat hun levenswijze niet zonder gevolgen bleef. Zie voor dit punt 1 CORINTHIËRS 11:30-31.

Het zijn geen loze kreten die Paulus uit, het gaat om serieuze dingen.

“Nu ik u toch aanwijzingen geef: ik kan u niet prijzen om uw samenkomsten. Die doen meer kwaad dan goed. Om te beginnen: ik hoor dat u bij uw samenkomsten in de gemeente partijen vormt” 1 CORINTHIËRS 11:17-18.

Jullie vieren het Avondmaal niet volgens de overlevering van de Heer. Het is eerder een weergave van het feit dat jullie de gemeente niet als een tempel van God zien. Vgl. 1 CORINTHIËRS 3:17. En door het gemis aan eenheid, bezondigen jullie je aan het lichaam van de Heer. Om die reden wilde Paulus hen leren dat ze zichzelf gingen beproeven, zodat er inzicht zou ontstaan om het op de juiste te wijze te vieren.

Ik hoop dat we zullen begrijpen dat het ‘onderzoeken van jezelf’ iets heel anders is dan de zelfbeproeving, die in de loop der eeuwen rond het avondmaal is ontstaan. Wat Paulus ons wil zeggen is niet, of je er wel bij hoort, of ben ik het wel waardig? Nee, wat Paulus wil zeggen is, vier het avondmaal op de juiste wijze, zoals Christus het heeft ingesteld.

Onderzoek je in Bijbelse zin

Het beproeven van jezelf ter voorbereiding van het Avondmaal is een goede zaak. Maar doe je dit alleen wanneer je Avondmaal gaat vieren? En hoe sta je dan in het dagelijkse leven? Lijkt dit een beetje op de gemeente van Corinthe? Als dat zo is dan is jouw godsdienst beleving ook sacramenteel gebonden. En tevens zeg je daarmee dat je geloof geen echte waarde heeft. Maar gelukkig we weten beter. Ons geloof heeft alleen maar waarde als Jezus Christus centraal staat. Daarom moeten we de zelfbeproeving niet alleen betrekken tot het Avondmaal. En daarom is het goed om nog eens stil te staan bij de vraag; ‘wat verstaan we onder zelfbeproeving en wanneer moeten wij dat doen?’

Om jezelf te beproeven geeft Paulus ons een duidelijk uitgangspunt. “Onderzoek bij uzelf of u vast op God vertrouwt, stel uzelf op de proef. U weet toch van uzelf dat Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan. Hopelijk begrijpt u dat dit wel voor ons geldt” 2 CORINTHIËRS 13:5-6a. Het beproeven van jezelf betekent hier; besef je dat je door het geloof met Christus verbonden bent?

Waarom was dit zo belangrijk? Wat wil Paulus hiermee zeggen? Hij was bang dat wanneer hij bij de Corinthische gemeente op bezoek zou komen, hij alleen maar zonden tegen zou komen.

“Ik ben namelijk bang dat ik u bij mijn komst anders zal aantreffen dan ik zou wensen, en dat onze ontmoeting dus anders zal uitpakken dan u wilt (…) en ik opnieuw verdriet zal hebben om al die broeders en zusters die zijn blijven zondigen en zich niet hebben afgekeerd van hun zedeloosheid, ontucht en losbandigheid” 2 CORINTHIËRS 12:20-21.

Hij wist dat veel mensen nog niet verlost waren van hun ‘oude leven’ en dat de bekering nog niet was doorgedrongen in alle onderdelen van hun dagelijks bestaan. Hij had hen daar al eerder op aan gesproken. En om dit niet weer te hoeven doen waarschuwt hij opnieuw. Zie 2 CORINTHIËRS 13:2-3.

Die gemeente, maar ook wij, moet zichzelf de vraag stellen of ons gedrag wel in overeenstemming is met dat wat Christus van ons verlangt. Maar ook of hun leven wel door Jezus beheerst werd en of ze geleid werden door de Heilige Geest die hun leven tot een nieuw leven wil veranderen. Dat is zelfbeproeving, of jezelf onderzoeken, in Bijbelse zin. Hier gaat het niet om een ‘godsdienstige psyché analyse, maar je leven toetsen aan Gods woord.

Stel jezelf nu eens de vraag; ‘moet dit zelfonderzoek alleen maar plaatsvinden als voorbereiding op het avondmaal?’ Wanneer je het zo ziet doe je jezelf ernstig tekort. Dan breng je je eigen relatie met God de Vader ernstig in gevaar. Is dit een reden waarom er zo weinig vernieuwde christenen zijn? Wie eerlijk nadenkt, zal snel tot de ontdekking komen; dat het jezelf onderzoeken dagelijks mag plaatsvinden. Onszelf toetsen, is een doorlopende opdracht. Wat zegt David: “Ik prijs de HEER die mij inzicht geeft, zelfs in de nacht spreekt mijn geweten. Steeds houd ik de HEER voor ogen, met hem aan mijn zijde wankel ik niet” PSALM 16:7-8. Is dat niet hetzelfde als het jezelf beproeven?

Paulus helpt ons om meer inzicht te krijgen wat het onderzoeken van jezelf kan inhouden. “U hebt toch over hem gehoord, u hebt toch onderricht over hem gekregen? Door Jezus wordt duidelijk dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen, dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden en dat u de nieuwe mens moet aantrekken, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid. Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid tegen elkaar, want wij zijn elkaars ledematen” EFEZIËRS 4:20-25.

Zie ook ROMEINEN 6:6; KOLOSSENZEN 3:9-10. Hieruit zullen we begrijpen dat het onbijbels is om de ‘zelf beproeving’ te koppelen aan het Avondmaal en het voor de rest maar te vergeten.

Waar het omgaat

De zelfbeproeving waar Paulus het in 1 CORINTHIËRS 11 over heeft, is volgens het tekstverband helemaal toegespitst op de manier van het Avondmaal vieren in die gemeente. Het mag nooit gevierd worden op een wijze die niet bij het karakter van het Avondmaal past. Want dan doen we God en onszelf tekort. Het is dus niet zo, dat zelfbeproeving een opdracht is die alleen gepraktiseerd moest worden ter voorbereiding van het Avondmaal.

Want wie de zelfbeproeving los maakt van het normale christelijke leven, gaat ruimte geven om het woord van God tussen de Avondmaalsvieringen door niet zo nauw te nemen. En dat zou natuurlijk helemaal niet stroken met het karakter van de vernieuwde mens van: “gij geheel anders”. Spreuken zegt:

“Als je geen gehoor geeft aan de wet, is zelfs je gebed de HEER een gruwel” 28:9.

Anders gezegd: de zelfbeproeving in 2 CORINTHIËRS 13:5 is een dagelijkse opdracht, om te ontdekken of je leven in overeenstemming is met Christus leven, dood en opstanding. De zelfbeproeving in 1 CORINTHIËRS 11:17-34 is geen dagelijkse opdracht, omdat dit betrekking heeft op de wijze van Avondmaalvieren. Dit wil zeggen dat men zich bewust moet zijn waar het in de viering omgaat.

Deze twee begrippen liggen wel in elkaars verlengde, eigenlijk spreken ze over hetzelfde, ze horen bij elkaar. Om ons duidelijk te maken dat we alleen maar deel kunnen hebben aan Jezus Christus, op basis van vergeving en reiniging van zonden. Het zelfonderzoek van “stelt u zelf op de proef”, zal ertoe bijdragen dat we Jezus offer veel dieper en beter kunnen begrijpen tijdens de viering van het Avondmaal.

In de volgende studie zal gaan over: van Pascha tot Avondmaal.

Ik wens je Gods zegen

Datum gemaakt: 1-1-2013
Versie: 1
  • Waardering
  • Hoeveel sterren geeft u dit artikel?