Aanvullende onderwerpen
Met deze studie willen we de serie, ‘Het Avondmaal Vieren’ afsluiten. Natuurlijk kun je dit onderwerp verder uitdiepen, want het heeft nog zoveel meer te zeggen. Ons hoofddoel was, ‘dat Jezus met ons maaltijd wil houden’, wanneer wij Hem uitnodigen om bij ons binnen te komen. In deze studie zullen we een aantal korte thema’s behandelen.
Inhoud:
Mag je het alleen vieren
Mag je het Avondmaal ook alleen thuis vieren? Of is het te allen tijde een gemeentelijke aangelegenheid? Om hier achter te komen moeten we gaan begrijpen hoe de instelling van het Avondmaal heeft plaatsgevonden. Wie het verlangen van God de Vader naar eenheid kent, zal begrijpen dat het ‘Zijn wil is’, om het samen te vieren. De Heer wil niet dat iedere christen in zijn eentje brood en wijn neemt om aan Jezus te denken. Dat had gekund. Maar Gods bedoeling met deze viering is, om veel meer te geven dan een, ‘individuele gedachtenis viering’.
Een ieder is zelf verantwoordelijk om op de juiste wijze deel te nemen. Vgl. 1 CORINTHIËRS 11:27-28. Maar dit betekent beslist niet dat een ieder het apart moet gaan vieren. Het is een maaltijd die de verbondenheid met God en met elkaar uitdrukt. Bij de instelling ervan zien we dat de Here Jezus het als iets gemeenschappelijks beschouwd. Als je het samen viert dan vindt er ‘een soort controle’, plaats. Want:
“Laten we opmerkzaam blijven en elkaar ertoe aansporen lief te hebben en goed te doen, en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen” HEBREEËN 10:24-25.
Het ‘uit het oog verliezen’, van elkaar, is altijd aanwezig daarom moeten we acht geven op elkaar. En in de Avondmaalsviering ontmoeten we elkaar en zien we, hoe de ‘geestelijke gesteldheid’ van die ander is. Dat dit een gemeenschappelijk gebeuren is blijkt uit de woorden van Jezus.
“Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit” MATTHÉÜS 26:26-27.
In dit Bijbelgedeelte zien we dat het Avondmaal is gegeven om het samen te vieren. Let ook op de meervoudsvorm in dit vers. Het woord ‘breken’, wordt in het Nieuwe Testament bijna altijd gebruikt om een brood te delen. De zegen over het ‘delen van’ het gebroken brood, is het begin van de maaltijd. De gezamenlijke viering is dan ons getuigenis dat we één zijn.
Ook Paulus wijst op die eenheid. Dit doet hij, wanneer hij de gemeente vermaand, als het gaat om de misbruiken bij het Avondmaal.
“Want vooreerst is er, naar ik hoor, wanneer gij als gemeente samenkomt, verdeeldheid onder u, en ten dele geloof ik dit…… Daarom, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, wacht op elkander” 1 CORINTHIËRS 11:18; 33 NBG VERT.
Overal in het Nieuwe testament zien we dat het Avondmaal een gezamenlijk vieren is. Het drukt eenheid uit van hen die het offer van Christus aanvaard hebben. Het Avondmaal is geen ‘eindpunt’ maar een ‘rustpunt’, waardoor we weer moed krijgen om door te gaan en Hem te verwachten.
Christus verlangde naar die eenheid dat lezen we duidelijk in JOHANNES 17. Daarom is het zó belangrijk dat we het gezamenlijk vieren, en niet een ieder voor zich. Want dan missen we de verbondenheid en betrokkenheid met Hem en met elkaar. Zolang er een plaatselijke gemeente is, hebben we daar de opdracht uit te voeren die Jezus ons gaf: ‘doe dit als een herinnering aan Mij’!
Het Avondmaal verplicht ons om onszelf te onderzoeken op onze verhouding met de Heer. En dit is tevens hét middel om als gemeente, als een reine bruid voor Hem te verschijnen. Want door het Avondmaal, belijden we samen, een verloste gemeente te zijn, waarvan de Psalmmist zegt:
“Gelukkig wie door u gekozen is en u mag naderen, hij mag wonen in uw voorhoven. Wij genieten het goede van uw huis, het heilige van uw tempel” PSALM 65:5.
Toen Paulus in Troas was en daar zeven dagen verbleef vierden ze ook het Avondmaal, zie HANDELINGEN 20:7. De gelovigen kwamen daar samen om door de Avondmaalsviering de ‘band te versterken’, want zo gemakkelijk had Paulus het niet in die tijd. Hij kon wel een bemoediging gebruiken. En dat lag voor hem in, het samen één zijn, in de beleving en de viering van Brood en Beker.
Kan het Avondmaal dan nooit thuis of ergens anders gevierd worden? We zouden de intentie van het Avondmaal te kort doen, wanneer we de viering ervan alleen maar mogen beleven in de gemeente. Er kunnen bijzondere situaties zijn, die dit noodzakelijk maken. Denk aan een zieke thuis of in het ziekenhuis of aan iemand die niet meer in de gemeente kan komen. Het is dan goed om samen met enkele gelovigen daar heen te gaan om het Avondmaal te vieren. Jezus zegt: “waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden” MATTHÉÜS 18:20. Het Avondmaal moet in deze context plaatsvinden. Wij zullen getuigend rondom het offer van Christus het Avondmaal moeten vieren.
Een ander voorbeeld vinden we in HANDELINGEN 2:46. In de eerste gemeente werd het Avondmaal ook thuis gevierd. We moeten dit zien in het licht van FILÉMON VERS 2: “en aan de gemeente die bij u thuis samenkomt”. Als er geen plaatselijke gemeente is maar er wonen wel gelovigen in die stad, dan komt men samen in een huis om het Avondmaal te vieren. Er is dan sprake van een huisgemeente.
In onze tijd zien we ook weer het ontstaan van huisgemeenten. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Partijschappen spelen ook vandaag nog een sterke rol in het ontstaan van dergelijke gemeentes. Vgl. GALATEN 5:20. Dit kan ontstaan, omdat een groep mensen hun eigen opvattingen hebben (sekte of partij). Of omdat er geschillen zijn die voortkomen door, verschil van opvattingen of doelstellingen. Gezien in het kader van ons onderwerp zal ik hier niet verder op ingaan. Wat voor ons belangrijk is:
“Doe uw uiterste best de eenheid te bewaren die de Heilige Geest onder u tot stand heeft gebracht, door in vrede met elkaar te leven” EFEZIËRS 4:3.
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt
“Wie mijn vlees en mijn bloed drinkt”, zie JOHANNES 6:22-59. Dit is niet zo gemakkelijk te begrijpen, als je niet weet wat het inhoud, dat Jezus zijn leven heeft gegeven voor de zondige mens. Hoe kun je nu van Jezus eten en drinken? Hoe kan Zijn vlees en bloed nou ‘voedsel en drank’ zijn? Moeten we dit letterlijk opvatten? Het zal duidelijk zijn dat dit niet kan. We moeten dit dan ook in overdrachtelijke zin zien.
Jezus heeft Zijn leven gegeven, dat is Zijn offer voor ons. Hij gaf Zijn vlees en bloed. Hiermee wordt niet het ‘natuurlijke voedsel’ maar, het ‘geestelijke voedsel’ bedoeld. En dat geestelijk voedsel, Zijn offer, is voedsel voor geest, ziel en lichaam. Het is voor het totale herstel van de mens die dat offer van Hem aanvaard. Dat offer is natuurlijk veel dieper en breder dan het Avondmaal zelf. We moeten het dan ook niet alleen betrekken tot het Avondmaal, want Zijn offer wijst op het totale reddingswerk van Jezus.
Door van Hem te eten en te drinken bevestigen we onze geestelijke verbondenheid met Hem. Als we de inhoud van Johannes 6 op ons laten inwerken, dan gaan we begrijpen dat er maar één mogelijkheid is om deel te krijgen aan Hem, en dat is door van Hem te eten en te drinken. Zoals een natuurlijk mens natuurlijk voedsel tot zich neemt, zo moet ook een geestelijk mens ‘geestelijk gevoed’ worden. Maar voor alle duidelijkheid, dit doe je niet alleen door het Avondmaal te vieren, want Jezus is meer dan het Avondmaal. Johannes zegt; “het woord is vlees geworden” 1:14. Dit betekent dat Gods woord voedsel is en dat de geestelijke mens, de mens die in Hem geloofd, dit nodig heeft.
Wie geen ‘geestelijk voedsel’ tot zich neemt zal ontdekken dat het leven met Jezus niet zo gemakkelijk is. Omdat je iets heel wezenlijks mist, namelijk, de ‘voeding’ voor groei en leven. Vlees en bloed wijst naar twee kanten. Ten eerste naar onze redding en vergeving van zonden en naar het nieuwe leven. En ten tweede naar het Avondmaal om samen te gedenken wat Jezus voor een ieder gedaan heeft. Dit alles moeten we goed onderhouden door ons steeds geestelijk te voeden met woord en gebed.
Het Avondmaal is alleen voor gelovigen
Het eten en drinken van Hem is een wezenlijke invulling en beleving van onze relatie met God. De Heilige Geest wil ons leren dat dit noodzakelijk is om in gemeenschap met Hem te komen. Paulus zegt dit heel wezenlijk:
“Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus? Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus?” 1 CORINTHIËRS 10:16.
Men behoord tot het Lichaam van Jezus Christus, op grond van Zijn offer, door Zijn ‘vlees en bloed’ aan te nemen. Dat reinigt en heiligt ons. Dan mogen we ook het Avondmaal vieren. Dat is geen opdracht voor hen die niet geloven. Of voor gelovigen die bewust in de zonde leven. Paulus neemt geen blad voor de mond als hij zegt:
“Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. Wat is de verwantschap tussen gerechtigheid en wetteloosheid? Wat heeft licht met duisternis te maken? (…) Wat heeft de tempel van God met afgoden te maken?” 2 CORINTHIËRS 6:14-16.
Alleen de wedergeboren mens kan deel aan Christus hebben. Voor hen is het Avondmaal geen middel om deel te krijgen aan de genade, dat kan alleen door Jezus toe te laten in je leven. We mogen en kunnen daarom ons heil niet zoeken in het Avondmaal, maar in Jezus alleen. Daarom vieren we het Avondmaal, niet om behouden te worden maar, omdat we behouden zijn!
Het Avondmaal getuigt van eenheid
“Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: Drink allen hieruit” MATTHÉÜS 26:26-27.
Er was één beker en één brood voor allen. Dit getuigd van eenheid. Gods kinderen zijn één volk. Dat was ook de inhoud van Jezus gebed. Lees het maar eens na in JOHANNES 17.
Een gemeente die met elkaar in verdeeldheid leeft, geeft een verkeerd getuigenis van Zijn liefde en ondermijnd de eenheid. Dat is nooit Gods wil geweest, Jezus zegt hier dit over:
“Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is wordt verwoest, en geen enkele stad of gemeenschap die innerlijk verdeeld is zal standhouden” MATTHÉÜS 12:25-26.
En we weten dat de satan er alles aan zal doen om dit te bereiken. Want een verdeeld koninkrijk zal geen stand kúnnen houden.
Ook Paulus geeft aan hoe belangrijk dit is. Zelfs in zijn gevangenschap schrijft hij het aan de gemeente van Efeziërs hoe noodzakelijk het is om één te zijn.
“Ik, die gevangen zit omwille van de Heer, vraag u dan ook dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is” EFEZIËRS 4:1-6.
We kunnen er niet omheen, de gemeente van Jezus Christus is in alles één lichaam. En daar zijn vele voorbeelden van te vinden. Als we ons los van die eenheid maken, dan plaatsen we ons ‘buiten de genade’ van God. Want de gemeente kenmerkt zich door eenheid, in Geest, in roeping, in geloof, in doop en in vrede en lankmoedigheid elkaar te verdragen.
En dat mogen we uitdragen en laten zien door tijdens het Avondmaal van hetzelfde brood te eten en uit dezelfde beker te drinken. “Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood” 1 CORINTHIËRS 10:17. De woorden “hoewel met velen”, wil zeggen dat al Gods kinderen welkom zijn om samen het Avondmaal te vieren.
Laten we als getuigen van Jezus Christus een goed en waardig getuigenis afleggen van onze eenheid in Hem. Dan zullen we de blijdschap en vreugde van deze viering ten volle ervaren.
Herinneringsmaal en Feestmaal
De invulling van het Avondmaal ligt in de opdracht van: “doet dit tot mijn gedachtenis”. Het zou ons geen goed doen om het niet te vieren. Want dan kunnen we heel gemakkelijk vergeten, wat Jezus voor ons gedaan heeft. In het Oude Testament lezen we dat het volk Israël God vergeten was. En de manier waarop dat gezegd wordt daar klinkt Gods teleurstelling in door:
“Maar niet op mijn volk! Want dat heeft Mij vergeten en zich tot waardeloze afgoden gewend. Het heeft zich afgekeerd van de aloude, goede wegen en bewandelt nu de modderige paden van de zonde waarop men snel struikelt” JEREMIA 18:15 HB VERT.
God verlangt er naar dat Hij in ‘beleving en herinnering’ altijd bij de mens aanwezig zal zijn. En dit feit is onlosmakelijk met het Avondmaal verbonden. Want daardoor houden we Zijn daden, Zijn offer voortdurend in gedachten en dat zal ons helpen om bij Hem te blijven. Het is niet alleen om de woorden of de wonderen dat Jezus wenst om bij Zijn volk in herinnering te blijven, maar ook door Zijn dood en opstanding.
De meeste offers in het Oude Testament herinnerde de Israëlieten aan hun zonden. Maar het Avondmaal herinnert de christenen aan, ‘hun Verlosser en dé verlossing’. Het is Gods verlangen dat we ons altijd blijven herinneren wat Hij in Zijn Zoon voor ons gedaan heeft. De Hebreeën brief laat ons weten:
“Aan hun zonden en hun wetteloosheid zal ik niet meer denken. Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig” HEBREEËN 10:17-18.
Dat God niet meer aan onze zonden zal denken betekent in dit vers, ‘uitwissen of vergeten’. Paulus zegt het zo:
“U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen hij ons al onze zonden kwijtschold. Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen” KOLOSSENZEN 2:13-14.
En dat feit, het niet meer terug denken aan onze zonden en het oude leven is de inhoud en het doel van de Avondmaalsviering. In de Psalmen staat dit zo mooi:
“Ik denk terug aan de daden van de HEER ja, ik denk aan uw wonderen van vroeger, overweeg elk van uw werken en houd in gedachten uw grote daden” PSALM 77:12-13.
Pascha en Avondmaal zijn, ‘herinneringsmaaltijden’ of ‘verlossingsfeesten’. Het Pascha diende tot een voortdurende herinnering verlost te zijn uit de slavernij. Het Avondmaal is een herinnering aan onze verlossing van de zonden en de geestelijke dood. Beide feesten geven recht op bescherming tegen het oordeel. Daarom is de Avondmaalsviering een, ‘zichtbare evangelie prediking’ van onze verlossing.
Als we het zó vieren dan verbind ons dat met het offer van Christus en dan ontvangen we, wat het offer biedt. Elke keer als we Avondmaal vieren, mogen we iets beleven van de Paasmorgen van het lege graf van de opgestane Heer.
Het Avondmaal is voor ons geen ‘troostbeker’ maar een beker van ‘dankzegging’. Het is een beleving van een feestmaal, een overwinningsfeest. Want:
“ons pesachlam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid” 1 CORINTHIËRS 5:7-8.
Het Avondmaal wijst ons op de verheerlijkte Heer en dat geeft een feestgevoel. Maar het is ook voor ons een feestmaal. Een feestmaal waarin we vooruit zien naar de dag dat we met Hem samen in, dat ‘nieuwe Koninkrijk’ zullen zijn, de nieuwe hemel en aarde. Zo is het Avondmaal een heenwijzing, een voorsmaak van de hemelse heerlijkheid.
Het zal duidelijk zijn dat het Avondmaal veel meer te zeggen heeft, maar de hoofdzaak is; dat Hij met ons maaltijd wil houden. En dat doen we door Hem uit te nodigen en de deur voor hem open te doen, want zegt Gods woord:
“Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij” OPENBARINGEN 3:20.
En dan zullen de woorden van Jezus ons de allermooiste vervulling schenken die wij ooit gekend hebben. “Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken. Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in hem. De levende Vader heeft mij gezonden, en ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij. Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven” JOHANNES 6:54-58.