Vrienden kun je kiezen, maar broers en zussen krijg je. Dat is in de natuurlijk en in de geestelijke wereld het geval. En soms ben je daar blij mee, soms ook niet. In het gezin, waar je opgegroeide zullen er heus conflicten zijn geweest, want er valt namelijk altijd wel wat aan te merken op die ander. En of jezelf zo goed bent daar twijfel je dan meestal niet aan. Wel, in de Kerk is dit niet anders. Ook daar kom je broers en zussen tegen waar je het soms heel fijn, maar ook heel moeilijk mee kunt hebben. En hoe ga je dan met elkaar om?
Inhoud:
Inleiding
Hoe ga je dan met elkaar om? Uit de vele verhalen kunnen we heel gemakkelijk opmaken dat dit niet zo eenvoudig is. Het interne pastoraat van een gemiddelde gemeente moet soms alle zeilen bijzetten om mensen weer bij elkaar te brengen. Soms lukt dit en soms ook niet. Dit betekent dat sommige mensen niet meer in de kerk komen. Volgens hun zeggen hebben ze dan moeite met ‘Gods grondpersoneel’. Tja dat kan, maar het is geen goed getuigenis is. Een tekst als: “Verdraagt elkanders moeilijkheden” moet toch wel de goede richting aangeven? Zie GALATEN 6:2.
Een heel belangrijke vraag in dit proces is, ‘hoe is mijn verhouding met mijn mede gelovigen’? Is mijn relatie met die ander gebaseerd op:
“Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven” KOLOSSENZEN 3:13.
‘Zoals de Heer ons vergeven heeft’, dit moeten we ons eens wat vaker bedenken. Het is een gouden sleutel in het proces om elkaar écht vergeving te schenken. Nee, dit is niet eenvoudig maar je te herinneren dat Gods oneindige liefde jou ook vergeven heeft kan je helpen dit, als kind van de Vader, na te volgen. Het elkaar vergeving schenken, echoot door de hele Bijbel heen. Het is als Gods adem, die we steeds in onze nek voelen wanneer we boos zijn omdat we onrechtvaardig behandeld zijn. Paulus geeft over het omgaan met elkaar steeds weer hetzelfde principe door.
“Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft” EFEZIËRS 4:32.
Voor ons is het belangrijk te weten dat dit principe ook in het ‘Onze Vader’ staat. Daar leert Jezus ons: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was” MATTHÉÜS 6:12. God vergeeft ons niet omdat wij zo goed zijn, maar omdat Hij zo veel om ons geeft. Daar had Hij alles voor over zelfs het liefste wat Hij had, Zijn enige Zoon. Als wij Gods vergevende genade hebben leren kennen, mogen we dit ook praktiseren. Dan willen we Zijn vergeving met anderen delen, hoe lastig dit soms ook is. Zijn we hiertoe niet bereid dan moeten we ons afvragen of we wel één met God de Vader zijn geworden door Jezus Christus. En Christus’ vergeving ging heel ver, zelfs Zijn moordenaars, schonk Hij vergeving. Zie LUKAS 23:34.
Goed, door bekering kom je in het gezin van God. En geestelijk gezien heb je nu een ‘nieuwe familie’ gekregen. Een nieuwe familie met veel broeders en zusters die allemaal net als jij ochtendziek, humeurig, achterdochtig, leugenachtig, goedschiks of kwaadschiks kunnen zijn. Het is een gemengd bedrijf met vogels van allerlei pluimage. Iedereen in dit gezin heeft zo zijn eigen inbreng en dat botst natuurlijk met elkaar. Daarom is het goed om in deze les de ‘speciale relaties’ te bestuderen die je nu eenmaal hebt in Gods familie. Hopelijk zal het je helpen om een beter begrip te krijgen hoe Gods familie kan functioneren als een gezin wat in harmonie met elkaar wil leven.
Onze verbondenheid
Het antwoord op de vraag; ‘hoe ben ik verbonden met God en andere christenen’, ligt opgesloten in onze gezamenlijke keuze om Jezus te aanvaarden als onze Heer en Verlosser. Hierdoor zijn we te allen tijde broeders en zusters van elkaar geworden. En daar moet je dan ook nooit aan twijfelen. Met elkaar zijn we, ‘Gods grondpersoneel’ en hebben de opdracht om Zijn evangelie uit te dragen in al haar facetten. Zo zijn we allemaal Gods medearbeiders geworden. Vgl. 1 KORINTIËRS 3:5-10. En het is onze diversiteit wat ons zo uniek en tevens zo kwetsbaar maakt. Daarom is het goed te weten hoe de verzen van 1 JOHANNES 3:1-3, onze gezamenlijke verbondenheid laten zien.
“Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook. Dat de wereld ons niet kent, komt doordat de wereld hem niet kent” VERS 1.
Voor studie – JOHANNES 1:11-12; ROMEINEN 8:14-17; GALATEN 3:26-27; 4:6-7; EFEZIËRS 1:5.
Dit vers laat zien wat wij zijn, ‘kinderen van God dus leden van Zijn gezin’. Dit zal onze eigenwaarde ten goede komen, want we zijn nú al Gods kind. Niet straks, maar nu! Dit te weten zal ons aanmoedigen om te leven zoals God dit van ons verwacht.
“Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan hem gelijk zullen zijn wanneer hij zal verschijnen, want dan zien we hem zoals hij is” VERS 2.
Voor studie – PSALM 17:15; JOHANNES 17:24; ROMEINEN 8:29; 1 KORINTIËRS 13:12; 15:49; FILIPPENZEN 3:21.
Dit vers laat zien wat we in de toekomst worden, een kind van God in gelijkwaardigheid aan de Zoon. Vanuit ons ‘kindschap Gods’, zal er langzamerhand een verandering optreden van groeien naar het Vaderhart. Maar als Christus verschijnt, dan zullen we aan Hem gelijk zijn. Dan wordt het proces van ‘levensheiliging’ afgesloten door onze eenwording met Christus. Deze kennis, te weten wat ons einddoel is, zal ons dan ook aanmoedigen om ons uit te strekken naar het openbaar worden van Gods karakter in ons dagelijks leven. Het zal ons stimuleren om volgelingen van Jezus te zijn. En wat zegt Johannes dan als antwoord op dit feit?
“Ieder die dit vol vertrouwen van hem verwacht maakt zich rein, zoals ook Jezus rein is” VERS 3.
“In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn” EFEZIËRS 1:4.
Dit laat zien wat we doen op basis van wat we zijn én worden. Door onze verbondenheid met elkaar en God zullen we een rein leven leiden. Dit kent de volgende kenmerken:
We moeten goed beseffen dat we niet gered zijn omdat we het verdienden, maar omdat het Gods verlangen was al van voor de grondlegging der wereld. Onze eenwording met Hem en met elkaar lag al vast in Gods plan voordat Hij de wereld schiep. Niemand kan zich beroemen op het feit dat de redding een verdienste is. Onze verlossing is een geheimenis wat lag opgesloten in het eeuwige en tijdloze wezen van God de Vader. Door het offer van Christus mogen we eens volmaakt, in totale zuiverheid voor God staan. Zo kijkt God uit naar onze eenwording met Hem.
“Door de goedheid van God heeft Jezus de dood geproefd voor iedereen in de hele wereld. Het was juist en goed dat God, Die alles terwille van Zichzelf heeft gemaakt, Jezus heeft laten lijden. Daardoor heeft Hij vele van Zijn zonen in Zijn heerlijkheid laten delen. Door Zijn lijden is Jezus hun volmaakte leider geworden, de enige die hen kon redden. Nu wij door Jezus voor God zijn afgezonderd, hebben wij dezelfde Vader als Hij. Daarom schaamt Jezus Zich er niet voor ons Zijn broeders te noemen. Dat komt overeen met wat in de Psalmen staat: "Ik zal met mijn broeders over God, mijn Vader, spreken” HEBREEËN 2:10-12.
Voor studie – JOHANNES 20:17b; HEBREEËN 10:10; 13:12.
Wanneer Jezus Zich niet schaamt om ons Zijn broeders te noemen, mogen wij ons ook niet schamen voor elkaar, want in Christus zijn we elkaars gelijke. Wie weet wat lijden is zal doorgaans een beter begrip hebben voor de nood van die ander. Dan ben je gevoeliger en zul je met grotere gevoeligheid je broeders en zusters benaderen. Laat daarom de ervaring van je persoonlijke nood een gereedschap zijn in de handen van God de Vader. Vgl. 2 KORINTIËRS 1:3-6. Jezus’ lijden kwam ons ook ten goede, het bracht ons de eeuwige eenwording met God. Dit moet ons uitdagen en aanzetten om in Bijbelse verantwoordelijkheid met elkaar om te gaan.
Onze verantwoordelijkheid
We kunnen ons afvragen, wat zijn dan mijn verantwoordelijkheden voor die ander? Wat wordt er van mij verwacht? Hoe moet dan mijn inzet voor die ander eruit zien? Dit en andere vragen zullen ons niet vreemd zijn. En de één zal hier beter mee om weten te gaan dan de ander. Maar het feit blijft dat wij verantwoordelijk zijn voor elkaar. Een tekst die ons heel fijntjes op die verantwoordelijkheid wijst lezen we in de eerste Johannes brief.
“Wat liefde is, hebben we geleerd van hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters” 1 JOHANNES 3:16.
Voor studie - JOHANNES 13:12-15; 15:13; ROMEINEN 16:3-4; FILIPPENZEN 2:5-8; 1 PETRUS 2:19-23.
Liefde namens God heeft niets met ons gevoel te maken maar alles met ‘Aktie’. Tot het overgaan om iets daadwerkelijks te doen. Het vraagt van ons een onbaatzuchtige inzet. Het is een zelfopoffering in navolging van Jezus. En de vraag, ‘hoe kunnen we iets voor de ander overhebben’, wordt op velerlei wijze in de Bijbel beantwoord. Maar het aller-diepste weggeven van jezelf is, je leven te willen geven voor die ander. Liefhebben uit zich altijd in praktische daden. Kijk naar Jezus’ leven, alles wat Hij deed was praktiserende liefde voor ons.
Haat is het tegenovergestelde van liefde en leidt tot negatieve acties. Lees het verhaal maar van Kaïn en Abel in GENESIS 4. Liefde leidt tot positieve acties ten voordele van die ander. Dat is de invulling van je leven willen geven voor je broeder of zuster. Het is een zelfovergave in navolging aan Christus. We zijn het elkaar verschuldigd. En Zijn liefde voor ons geeft aan hoe wij elkaar dienen lief te hebben. Liefde die tot uitdrukking komt in zelfverloochening behoort het leven van elk wedergeboren christen te karakteriseren.
Praktische voorbeelden
Gebed
Gebed is iets wat iedere christen zo nu en dan nodig heeft. Er zijn talloze situaties die zich kunnen voordoen in ieders leven en gebed is dan wel het eerste wat je voor elkaar kunt doen. Toen Jezus vlak voor zijn kruisiging ging bidden nam Hij drie van Zijn Discipelen mee. En je zou toch denken dat Hij wel wat morele steun van hen zou krijgen, maar wat lezen we:
"Toen ging hij naar zijn leerlingen en vond hen in slaap; en Hij sprak tot Petrus: ‘Ging het dan uw krachten te boven een uur met Mij te waken” MATTHÉÜS 26:40 WILLIBRORD VERT.
Klinkt hier teleurstelling in door, zeker, maar ook droefheid, omdat ze nog niet eens één uur met Hem konden meestrijden. En dat, terwijl Petrus nog wel gezegd had bereid te zijn met Hem te willen sterven, VERS 33-35. Wat een tegenstelling. Geeft dit aan hoe moeilijk het is om te bidden? Meestrijdend bidden, gaat niemand van ons gemakkelijk af. Daar moet je waakzaam voor zijn, en dat was Petrus niet. En het ligt dan ook voor de hand dat Jezus enkele vermanende woorden tot hen sprak.
Het niet betrokken zijn bij Jezus’ nood suste hen in slaap. Ze waren moe en dat maakte dat ze kozen voor hun eigen gemak. Hun waakzaamheid was verdwenen en dat maakte hen zwak en deed hen slapen. Waken met of voor de ander leert ons scherp te zijn, het is immers ons leven inzetten voor die ander? En in dit verhaal leren we om voorbereid te zijn op eigen zwakheden. Op verleidingen die onze geestelijke weerstand breken terwijl we eigenlijk geestelijke tegenstand zouden moeten bieden. Verleiding valt altijd onze zwakste plekken aan. Daarom is gebed voor die ander van levensbelang, want hierdoor kunnen we satans macht trotseren. Vgl. 2 CORINTHIËRS 10:3-5.
Wie de brieven van Paulus heeft gelezen zal het niet ontgaan zijn dat hij bijna elke brief begint met een vorm van gebed. Bidden was voor hem hetzelfde als eten of als ademhalen. En in Paulus’ visie was gebed zijn geestelijke motor. Een motor die dag en nacht draaide in het belang van de ander. Paulus had begrepen dat het gebed niets anders is dan het proclameren van Jezus’ overwinning. Dat het een beroep doen is op, “Onze hulp is de naam van de HEER die hemel en aarde gemaakt heeft” PSALM 124:8.
Iedere christen kent het gevoel van onmacht. En heel gemakkelijk kunnen we verzeild raken in situaties van overweldigende overmacht. Maar zo zegt de Psalmmist, “Onze hulp is de naam van de Heer”, bij Hem is er altijd een uitweg. En in tijden van nood mogen wij ons tot onze Schepper wenden en Zijn Naam aanroepen, want Hij staat aan onze kant. We krijgen misschien niet altijd wat we vragen, maar God zorgt wel voor een uitweg, voor de juiste hulp. Het sleutelwoord is vertrouwen, en God zegt dat: “Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen” ROMEINEN 10:11.
Dit was Paulus’ motivatie, ‘op God zijn geloof bouwen’, om niet met lege handen te staan. Om te zien hoe God met zijn leven en zijn bediening verder ging. Om te delen in Gods genade én daarvan mee te delen aan anderen. En Paulus’ gebed was eigenlijk een loopplank naar de mens in nood. Lees maar hoe hij zich uitdrukt in het gebed.
“God, die ik door de verkondiging van het evangelie over zijn Zoon vol overgave dien, is mijn getuige dat ik u onophoudelijk in mijn gebeden noem” ROMEINEN 1:9.
Dat Paulus in Rome terecht kwam ging niet zonder slag of stoot. Daar ging een lijfstraf een schipbreuk en een beet van een giftige slang aan vooraf. En toch wanneer hij dan eindelijk aankomt, geeft hij een geweldig getuigenis. Hij dient God vol overgave. En bidt onophoudelijk voor de christenen te Rome.
“Wij danken God altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk in onze gebeden en gedenken dan voor onze God en Vader hoeveel uw geloof tot stand brengt, hoe krachtig uw liefde is en hoe standvastig u blijft hopen op de komst van Jezus Christus, onze Heer” 1 THESSALONICENZEN 1:2-3.
Paulus constateerde dat de gelovigen te Thessalonica standvastig in hun geloof waren gebleven en dat ze een hechte gemeenschap vormden. Daarom dankte Paulus God voor hun trouw en toewijding aan het Evangelie. Want dat liet overgave aan God en aan elkaar zien, deze karaktertrekken zijn heel kenmerkend voor een kind van God. Dat is leven naar Gods wil, vanuit de kracht van de heilige Geest. En door de woorden van Paulus’ gebed werd de gemeente bevestigd en aangemoedigd, om de gekozen weg te vervolgen.
“Telkens als ik je in mijn gebeden noem, elke dag en elke nacht, dank ik God, die ik net als mijn voorouders met een zuiver geweten dien” 2 TIMOTHEÜS 1:3.
Timotheüs was heel goed bevriend met Paulus en hoewel ze door de gevangenschap van Paulus elkaar niet konden ontmoeten ging hun samenwerking gewoon door. In het gebed bleven ze elkaar bemoedigen. Wat een voorbeeld voor ons.
Materiële Zorg
Elkaar tot voorbeeld zijn, en zorg dragen voor elkaar, daar spreken de volgende teksten over. Ze laten zien dat er een bereidheid was om de nood van anderen te verlichten. Wees erop voorbereid dat ‘het goede doen’ niet direct met dank of positieve reacties beloond wordt. Zichtbare resultaten laten soms (lang) op zich wachten. De christenen uit Antiochië gaven overvloedig omdat ze begaan waren met de nood van andere christenen. Zij gaven met blijdschap en niet gedwongen: “Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft” 2 KORINTIËRS 9:7. Met tegenzin geven zegt iets over je liefde voor die ander. En de vraag is dan ook: ‘verplaats je eens in de nood van een ander en je vrijgevigheid zal veranderen’.
Daarom moedigt Paulus de Galaten, maar ook ons aan, en zegt; ‘ga door met het goede te doen en vertrouw op God want Hij zorgt voor het goede resultaat’. Er zal een tijd komen dat we de ‘oogst van zegeningen’ mogen zien.
“Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten” GALATEN 6:10.
“Bekommer u om de noden van de heiligen en wees gastvrij” ROMEINEN 12:13.
“De leerlingen besloten dat de broeders en zusters in Judea ondersteund moesten worden. Ze droegen elk naar vermogen bij en lieten hun gift door Barnabas en Saulus naar de oudsten brengen” HANDELINGEN 11:29-30.
Geestelijk zorg
Maar er is ook nog een andere vorm van zorg dragen voor elkaar namelijk in geestelijk opzicht. We hebben de opdracht om acht te geven op elkaar, zodat niemand de genade van God verliest. Want niemand kan het stellen zonder hulp. We zijn afhankelijk van God en van elkaar, daarom is het onze gezamenlijke taak elkaar te helpen. Wat is jouw inzet? Hoever wil je gaan? Heeft iemand een vermaning of een bemoediging nodig, wat doe je dan? Nederigheid is hier het sleutelwoord. Zeg nooit, ‘ik heb het te druk’. Want dit laat zien hoe weinig waarde je hecht aan je medemens. Laten we eens een aantal teksten lezen die ons voldoende stof tot nadenken geven.
“Jezus riep hen bij zich en zei: Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo zal het bij jullie niet mogen gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal jullie dienaar moeten zijn zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen” MATTHÉÜS 20: 25-28.
“Wij, de sterken, moeten de zwakken in hun kwetsbaarheid helpen en niet ons eigen belang dienen. Laat ieder van ons zich richten op het belang van de ander, op wat goed en opbouwend voor hem is” ROMEINEN 15:1-2.
“Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet van Christus na” GALATEN 6:1-2.
“Bekommer u om de gevangenen alsof u samen met hen gevangen zat, en om de mishandelden als om mensen die net zo’n lichaam hebben als u" HEBREEËN 13:3.
“Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf” FILIPPENZEN 2:3.
“Dus troost elkaar en wees elkaar tot voorbeeld, zoals u trouwens al doet” 1 THESSALONICENZEN 5:11.
Onze houding tegenover de medegelovige
Het valt niet altijd mee om aardig te zijn voor de ander. Er kunnen allerlei oorzaken zijn om je maar niet te bekommeren over de nood van de medegelovigen. En laten we maar eerlijk zijn, soms zijn we heel goed in het bedenken van een goede smoes om ons even niet verantwoordelijk te voelen. Maar wat we ook bedenken het kan nooit een excuus zijn om die ander maar links te laten liggen. We hebben te allen tijde voor elkaar te zorgen met de middelen die God ons gegeven heeft. Wanneer we rijk zijn kunnen we hiervan uitdelen aan behoeftigen. Wanneer we handig zijn kunnen we die ander helpen, enz. Maar wat heeft die ander nu het meest nodig? Geld, goederen en praktische hulp zullen in veel gevallen heel welkom zijn. Maar geven uit overvloed zegt niet altijd iets over de echte betrokkenheid met je naaste. Daarom is het goed dat alle vormen van hulp worden geboren uit, ‘liefde tot de naaste’. Lees maar eens wat Johannes hierover zegt.
“Wij weten dat we van de dood zijn overgegaan naar het leven omdat we elkaar liefhebben. Wie niet liefheeft blijft in de dood. Iedereen die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar, en u weet dat een moordenaar het eeuwige leven niet blijvend in zich heeft. Wat liefde is, hebben we geleerd van hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters” 1 JOHANNES 3:14-16.
Dit is een keiharde conclusie van Johannes. Maar Johannes wil hier zeggen dat het Christendom een Godsdienst is met een hart. Uiterlijk vertoon is er al genoeg in deze wereld, dus laat maar eens zien wat je werkelijk voor elkaar over hebt. Liefde moet uitmonden in actie, niet in gevoel. Liefde leidt tot onbaatzuchtige offers. En het grootste voorbeeld hiervan is jezelf totaal willen wegcijferen ten gunste van die ander. En hierbij is het goed te denken aan wat Jezus voor ons gedaan heeft. Zie JOHANNES 15:13. Door Jezus’ leven te bestuderen ontdek je wat echte liefde is. Daarom zegt Petrus:
“Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden” 1 PETRUS 4:8.
Voor studie - EFEZIËRS 4:32;KOLOSSENZEN 3:13; 1 PETRUS 1:22.
In Gods koninkrijk is het niet belangrijk hoeveel je bezit of wat je positie is maar dat wát je bent of bezit, uit liefde voor elkaar ‘beschikbaar’ maakt. En dat dit heel diep gaat blijkt wel uit het woord ‘innig’. Deze innige inzet voor elkaar legt een mantel van vergeving over de problemen van je mede gelovige. En hiermee beantwoorden we aan wat Paulus schrijft:
"Moge God, de bron van volharding en bemoediging, u helpen om met elkaar eensgezind te leven in de geest van Christus Jezus. Dan kunt u één van hart en uit één mond lof brengen aan God, die de Vader is van onze Heer Jezus Christus. Aanvaard elkaar dus ter ere van God, zoals Christus u heeft aanvaard” ROMEINEN 15:5-7 GNB.
Kennis over God en zijn Woord heeft invloed op hoe wij ons gedragen in de gemeente. Het zal ons bijsturen in onze besluiten en meningen over anderen. Het zal ons leren om Gods normen en waarden in de praktijk te brengen. En dit gedrag heeft alles te maken met het feit dat wij weten dat we door Christus aanvaard zijn. Dit maakt ons toekomst gericht. Dit doet ons leven in de verwachting dat Christus terugkomt en dus zal het ons gevoeliger maken voor elkaars behoeften. Johannes laat zien wat Gods liefde uitwerkt.
“Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die meer dan genoeg heeft om van te bestaan, maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden? Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden. Dan weten we dat we voortkomen uit de waarheid en kunnen we met een gerust hart voor God staan” 1 JOHANNES 3:17-18.
Deze verzen dagen ons uit om te laten zien wat we voor die ander overhebben. Liefde moet je tonen in daden, want daarin zal die ander herkennen hoeveel je van Jezus houdt. Lees ook maar eens wat JACOBUS 2:14-17 zegt.
Onze ‘Broederschap’.
Het woord ‘broederschap’ is een uitdrukking wat door christenen gebruikt wordt om aan te tonen dat ze dingen gemeenschappelijk doen én hebben. Broederschap laat zien hoe belangrijk het is om de gezamenlijke belangen te delen. En dat dit verder gaat dan een maaltijd mag duidelijk zijn. Het drukt een diepe verbondenheid uit die laat zien wat Bijbelse gemeenschap betekent. Het is een manier van leven in navolging van Jezus Christus. Bij broederschap gaat het niet om natuurlijke zaken, maar om de geestelijke verbondenheid die tot uitdrukking komen in onderstaande zaken.
Laat deze doelen niet ten onder gaan door ‘leerstellige geloofszaken’ belangrijker te vinden. Bijbelse broederschap is niet gebaseerd op leerstellige overeenkomsten, maar liggen altijd ingekaderd in de Persoon en het werk van Jezus Christus. Persoonlijke gemeenschap met God is iets wat we allemaal moeten leren en zal daarom altijd vooraf moeten gaan aan het Broederschaps leven.
Bestaat er een ideaal Broederschaps leven? Wie even nadenkt, weet dat dit niet zo is. Het benadelen, afvallen en onenigheden, enz. behoren helaas tot de mogelijkheden om elkaar het leven zuur te maken. Maar ook hiervoor zijn Bijbelse antwoorden te vinden. De vraag is willen we daar ook naar luisteren. Hoe serieus is je geloof en hoe serieus ga je met elkaar om? Ook hier een aantal uitgangspunten.
Zijn we nu uitgepraat over dit punt? Ik denk het niet. Onze dagelijkse omgang met God en met elkaar zal ons nog veel meer leren over dit zo ‘getuigende proces’ van liefde voor elkaar. Laat daarom je leven niet bepalen door alles waar je zin in hebt, of door alles wat er mooi uitziet. Laat je inzet ook niet bepalen door alles wat je streelt. Maar laat bij alles wat je doet je verbondenheid met Jezus zien.
Ik wens je Gods zegen