Dat God een plan heeft met deze wereld, en dat Hij de mens lief heeft is een glashelder Bijbels gegeven. Gods Woord geeft ons zoveel informatie dat het voor ons niet moeilijk is om een kind van God te worden. Om te weten wat Hij van ons wil is duidelijk verpakt in de Boodschap die Jezus ons heeft verkondigd. Zo zijn er heel wat dialogen in de Bijbel die ons interessante dingen vertellen.
Inhoud:
Inleiding
Lezen - JOHANNES 14:1-13.
In dit gedeelte is Jezus in gesprek met Thomas en de kern waar het om draait lezen we in VERS 7.
“Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien”.
Het gesprek ging om de vraag naar het eeuwige leven. En hoewel die weg niet direct zichtbaar is, hoeft er toch geen onzekerheid over te bestaan. Dat laat Jezus heel duidelijk weten in Zijn antwoord; “en vanaf nu kennen jullie Hem”. Bij veel mensen roept dit vragen op waar ze een leven lang over kunnen praten. Net als Thomas zullen ze zeggen: “wij weten niet eens waar Gij heengaat, hoe weten wij dan de weg?”
Dit is één van de meest fundamentele vragen die de mens voortdurend bezighoud. Maar de vraag; ‘Hoe kan ik God vinden’, wordt beantwoord door Jezus met de woorden: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij” VERS 6. Door ons leven aan Jezus te geven, worden we verbonden met God de Vader. Dan is het kennen van Jezus gelijk aan het kennen van God. Want in Jezus worden wij door God herkend als Zijn kinderen. De enige ‘onbetrouwbare’ factor in dit geheel is ons verstand en de bereidheid om te geloven.
Hoewel sommige dingen moeilijk zijn om uit te leggen, is de redding door Jezus Christus een waarheid die door iedereen begrepen kan worden. Het heeft te maken met geloof in Jezus, met het aanvaarden van Zijn offer voor onze zonden. Wie dit doet zal een enorme bevrijding ervaren. Maar ook weten dat er een Vader en een Leidsman is die ons veilig thuis brengt. Jezus zegt; ‘Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen’. Duidelijker kan het niet gezegd worden.
Een verhaal wat ons kan helpen om dit allemaal duidelijker te gaan zien vinden we in het boek Genesis. Daar staat een opmerkelijk verhaal wat gaat over twee bomen. Twee bomen die ons vertellen wat het verschil is tussen leven en dood. Het gaat om de ‘boom des levens’ en ‘de boom van kennis van goed en kwaad’. Je moet het maar eens lezen in de eerst drie hoofdstukken van dit Bijbelboek.
We weten dat Adam en Eva de verleiding niet konden weerstaan en ze zondigden met hun keuze om toch van die éne boom te eten. Dit had catastrofale gevolgen voor de mens en de schepping. De mens vervreemde van God en van elkaar. En omdat ze in het paradijs leefden liepen ze een levensgroot gevaar. Want wanneer ze van de ‘Boom des levens’ zouden eten zou de mens voor eeuwig onder Gods vloek moeten leven. Daarom zendt God hen weg uit het paradijs.
Dit deed Hij niet omdat Hij de mens haatte of om ze af te straffen voor hun verkeerde daden. Nee, God wilde zo de mens tegen zichzelf beschermen. Hij stuurde hen weg uit Liefde, zo konden ze niet gaan eten van de Boom des levens, en voor eeuwig gescheiden blijven van God. Dit was dus ook Gods pijn! Hij kon niet meer zo omgaan met de mens als in het Paradijs. Daar staan we niet zo vaak bij stil. Maar het was pure liefde van God de Vader om de mens weg te sturen uit die geweldige Paradijselijke sfeer.
Het was pure liefde dat God later Jezus naar deze wereld stuurt om de kloof te herstellen tussen God en mens. En die liefde staat centraal in alles wat Jezus zegt en gedaan heeft. De centrale sleutel hiervoor is, JOHANNES 3:16.
“Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”.
In de Bijbel staat ‘de Boom des levens’, voor Hét leven. En dat leven wil God ons schenken. Het verloren Paradijs wil Hij ons weer terug geven. Rechtvaardigen, zegt de Bijbel, hebben recht om te eten van de Goddelijke levensboom.
“Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat” OPENBARING 2:7.
Voor studie – GENESIS 2:9; EZECHIËL 47:12; OPENBARING 22:14.
Wanneer Jezus zegt dat Hij; ‘de weg de waarheid en het leven is’, wil zeggen dat Hij ons terug brengt bij de Bron van Hét leven. Jezus is die ‘Levensboom’. Het uiteindelijke doel van God is dat alle kwaad zal worden vernietigd en dat Zijn kinderen voor altijd zullen leven op de nieuwe aarde. Daar in Gods paradijs zal de mens zijn eeuwig voedsel vinden in God zelf.
“Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal ik van het verborgen manna geven” OPENBARING 2:17A.
Voor studie – JOHANNES 6:49-56; OPENBARING 2:7, 22:2,14.
Dit Manna kennen we uit het Oude Testament. Toen gaf God dit voedsel aan Zijn volk te eten. Er was elke dag voldoende, niemand leed honger. Zo zorgde Hij voor Zijn kinderen toen ze op reis waren naar het Beloofde land. En nu is Jezus naar ons toegekomen als ‘het levende Brood’, en wie van dit brood eet zal tot in eeuwigheid leven. Zie JOHANNES 6:51.
Om je groei in Christus beter te begrijpen wil ik even stilstaan bij de groei van een boom zoals wij die kennen. We zullen dan in staat zijn om de relatie tussen God en mens beter te begrijpen. Je zult ontdekken hoe verrassend God de boom heeft gemaakt in vergelijking met ons christenen.
De groei van een boom
We genieten van bomen in velerlei opzicht, maar hoe een boom groeit daar maken veel mensen zich niet zo druk om. Dat elke boom wortels, takken en bladeren heeft weten we allemaal. En dat de wortels water opzuigen begrijpen we ook wel. En dat je het hout van de boom kunt gebruiken voor veel doeleinden hoef ik hier niet uit te leggen. Maar dat de bladeren ‘ademhalende organen’ zijn, dat is iets moeilijker. Die bladeren zijn van levensbelang ze waarborgen het leven van de boom. Het water wat de wortels opnemen wordt door de boom omhoog gevoerd via de takken naar de bladeren. En het blad ademt koolzuurgas met de lucht in, en overdag wordt zuurstof afgescheiden en door de boom uitgeademd. Wat overblijft wordt via de schorslaag naar beneden getransporteerd en in de wortels als reservevoedsel opgeslagen.
De organen waar uit het hout wordt opgebouwd noemen we cellen. Dat zijn kleine weefsels gevuld met een vloeibare stof, zoals suiker, gom, hars, eiwit, looistof en zetmeel. Dit alles nomen we ook wel het protoplasma. De cellen vermeerderen zich en door die groei ontstaan er houtvezels die zich langzaam verharden en samengroeien tot het echte hout. Als we moeten analyseren wat het belangrijkste van de boom is dan komen we uit bij de wortels. Die houden de boom staande en voorzien de boom van de nodige groeistoffen ook in de winter. Naar men zegt heeft het aantal wortels te maken met de bladerkroon, dit zou in aantal overeenkomen. Ik hoef niet te benadrukken dat gezonde wortels bijdragen tot een gezonden boom.
De wortels
Een christen kunnen we met een boom vergelijken. Een goede basis, de wortels, zijn dus van levensbelang. Dat moet absoluut goed zijn.
“Als de wortel aan God is gewijd, zijn de takken het ook. En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u. Maar nu zult u tegenwerpen: ‘Die takken zijn toch afgebroken zodat ik geënt kon worden” ROMEINEN 11:16B-19.
Dit Bijbelgedeelte gaat over Israël en de heidenen. De heidenen, de niet Joden, zijn als wilde olijf takken geënt in de edele stam van de olijfboom. Daar valt veel over te zeggen maar waar het mij nu omgaat, is dat wij geënt zijn in de edele olijfstam. En dat we goed zien dat niet wij de wortel, maar dat de wortel ons draagt. Laat het me verder uitleggen. Het is niet zo moeilijk als het lijkt. Het gaat erom dat wij leren zien dat Christus zijn wortels heeft in het geslacht van David en dat wij onze wortels hebben in Christus.
“Zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen” EFEZIËRS 3:17-18.
“En er staat ook: ‘Loof de Heer, alle heidenen; prijs hem, alle volken.’ En verder zegt Jesaja: ‘Isaï zal een telg voortbrengen: hij die komt om over de heidenen te heersen; op hem zullen zij hun hoop vestigen” ROMEINEN15:11-12.
Voor studie – Jezus stamt uit het geslacht van David. Lees hiervoor, JEREMIA 23:5; LUCAS 1:32-33 JESAJA 11:1;10; 53:2 OPENBARING 5:5; DEUTERONOMIUM 29:18; MARKUS 4:17.
Het gaat erom dat we begrijpen dat we voor een gezond christenleven onze wortels hebben in Jezus de Levensboom. Voor onze bekering hadden we onze wortels in de wereld, en daar haalden we dan ook ons (zondige) voedsel vandaan. En dit voedsel tast onze wortels zo aan dat ze langzaam afsterven.
“Want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid” 1 JOHANNES 2:16-17.
“Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God” JACOBUS 4:4.
“Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend” 1 TIMÓTHEÜS 6:10.
Deze verzen geven een duidelijk beeld wat het wereldse met je kan doen. Van wereldse dingen houden begint in ons hart en heeft drie kenmerken;
In het verhaal van Adam en Eva en bij de verzoeking van Jezus in de woestijn, gebruikte de satan steeds deze drie aanvalsgebieden. Als we aan het wereldse gehecht zijn is het moeilijk om hier van los te komen. Dit komt omdat we met onze wortels hierin vast gegroeid zijn.
De vraag is nu, waar heb jij je wortels? In de wereld of in Jezus? Hoe serieus neem jij Gods woord in je leven? veel christenen maken het zichzelf onnodig moeilijk door te snoepen van twee walletjes. Maar begrijp me goed, de voedingssappen bepalen uit welk hout jij gesneden bent. Vinden je wortels hun voeding in Christus, dan zul je een houtsoort voortbrengen die geschikt is voor de bouw van een geestelijk huis. Vgl. 1 PETRUS 2:5.
Maar wanneer je wortels uit twee werelden voedsel willen halen komt het één met het ander in botsing. Want je kunt ze niet vermengen. Er ontstaat dan een botsing tussen heiligheid en zondigheid.
“Want de zondige neigingen gaan in tegen de verlangens van de Heilige Geest en omgekeerd. Deze twee krachten zijn altijd met elkaar in conflict. U moet dus niet doen wat u maar wilt” GALATEN 5:17 HB.
Hier worden twee krachten omschreven, de heilige Geest en onze oude zondige natuur. Natuurlijk zijn het geen ‘gelijkwaardige krachten’, want de oude mens zal het altijd moeten onderdoen voor de overtuiging van de heilige Geest, die is veel sterker. Vgl. JOHANNES 16:8-9. Dus de enige weg tot verlossing is door de kracht van God en door het bloed van Jezus.
Voor studie - ROMEINEN 8:9; EFEZIËRS 4:23-24; KOLOSSENZEN 3:3-8.
Ons probleem is vaak dat we niet, of nog niet, de oude wortels hebben doorgezaagd. Kijk ik hoef je hier niet van te overtuigen dat doet de heilige Geest wel. Maar jij moet dit wel willen. Misschien ervaar je tegenstand om dit te doen, het oude voelt immers zo lekker en vertrouwt. En je wilt misschien wel maar je kunt het niet, omdat je met al je wortels in dat ene vast gegroeid zit. Zoek hulp, praat er eens met iemand over en laat anderen voor je bidden.
Gods woord geeft duidelijk inzicht in de geestelijke en de vleselijke mens. De ene is van ‘boven’ de ander is van ‘beneden’. Waar woont jouw hart? Heeft God de belangrijkste plaats in je leven, of sjoemel je nog wel eens? Ik weet het, het is moeilijk om de touwtjes uit handen te geven. Maar vergeet niet, er kan maar één de leidsman zijn. Wie is dat bij jou? Misschien moet er nog een ‘vrijmaking’ volgen van wat je aan deze wereld gebonden houd. Paulus kent dit en zegt: “Ik kon tot u niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld” 1 CORINTHIËRS 3:1.
“Ik heb u melk gegeven, geen vast voedsel; daar was u niet aan toe. En ook nu nog niet, want u bent nog gebonden aan de wereld. Wanneer u afgunstig en verdeeld bent, dan bent u toch gebonden aan de wereld, dan leeft u toch als ieder ander” 1 CORINTHIËRS 3:2-3.
Geestelijke mensen zijn op God afgestemd, ze verstaan wat Gods wil is. En met Paulus zeggen ze: “Ik ben samen met Christus aan het kruis gestorven. Daarom leef ik zelf niet meer, maar Christus leeft in mij. Zolang ik nog in dit lichaam ben, leef ik door het geloof in de Zoon van God. Hij hield zoveel van mij dat Hij Zijn leven voor mij heeft gegeven” GALATEN 2:20 HB.
De vleselijke christen
Hoe ziet het leven van een vleselijk christen eruit? Dat dit niet op één lijn is met wat God wil ligt voor de hand. Een vleselijk christen is meer bezig met zijn eigen leven dan met God. ‘Zoek de dingen die boven zijn’, legt hij bewust of onbewust naar zich neer. Laten we vier belangrijke gebieden bespreken die kenmerkend zijn voor werelds georiënteerde christenen.
“Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt” GALATEN 5:17.
Het doel wat God met ons leven heeft is zo anders, we moeten leren hoe die twee, onze natuur en Gods natuur, afgestemd worden op elkaar. Het is het werk van de heilige Geest. Hij laat voortdurend zien waar de spanningsvelden zitten in onze relatie met God. Want we kunnen toch niet doen wat wij maar wensen? Je mag dan een nieuwe schepping zijn, en vrijgekocht zijn met Jezus bloed, maar hiermee is nog niet de oude mens uitgeschakeld. Die loopt ons dagelijks voor de voeten, dat is de realiteit die we onder ogen moeten zien. Het is een strijd tussen, willen en doen. En wij bepalen de keuze, maar vanuit ons vlees zijn we steeds geneigd de dingen ‘uit onszelf na te jagen’.
Het zijn twee tegengestelde machten, die strijd voeren om ons leven te beheersen. De dingen van de wereld en de dingen van Gods koninkrijk maken aanspraak op ons leven. En de heilige Geest is een ‘stille bemiddelaar’, die ons wil leiden om heel dicht bij Jezus te gaan leven. Paulus vat dit heel mooi samen. Ook hij kent dit spanningsveld in zijn eigen leven.
“Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen. Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft. Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood? God zij gedankt, door Jezus Christus, onze Heer. Met mijn verstand onderwerp ik mij aan de wet van God, maar door mijn natuur onderwerp ik mij aan de wet van de zonde” ROMEINEN 7:21-25.
Het was voor Paulus net zo reëel als voor ons om te strijden met een ‘innerlijke’ verdeeldheid. En telkens als die ‘andere wet’ hem de das wilde omdoen, realiseert hij dat Christus hem heeft vrijgemaakt. En met die zekerheid kon hij verder dat gaf hem, maar ook ons, de kracht om een overwinnaar te zijn.
“Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat” ROMEINEN 7:15.
Herkennen we dit? Je wilt het goede doen, maar je doet wat je niet wenst. Je kunt er wanhopig van worden. Maar je bent niet de enige, iedere christen worstelt hiermee. Laten we daarom de kracht van de zonde nooit onderschatten. Satan is een slimme verleider. En wij zijn heel knap in het bedenken van uitvluchten. In een leven zonder God, moeten we de dingen zelf zien te rooien, en de les is dan, dat de zonde het telkens weer wint. Paulus wint er geen doekjes om en is heel eerlijk.
“Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dat doe ik” VERS 19 NBG.
Dit kan je nooit tot vreugde zijn om zo te moeten leven. Geen mens wil toch een verliezer zijn? En we willen toch elke nederlaag vermijden? En het grijpt Paulus naar de keel, en hij schreeuwt het uit: “Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood?” VERS 24. Hij voelde zich volkomen verloren, een zeer ‘beklagenswaardig’ mens, dat is wat hij ten diepste voelt. Hij drukt er zijn besef van ‘verlorenheid’ mee uit.
Hij wilde het goede doen, dat was zijn keuze, maar zijn ontdekking was, ‘het goede uitwerken kan ik niet” VERS 18. Hij moest leren zien dat de strijd tussen wet en genade maar één Iemand kon winnen, Jezus Christus, VERS 25. We moeten leren om onze menselijke wilskracht in te gaan zetten om het anders te gaan doen. Want de overwinning van Jezus staat ons ook ter beschikking. Maar dit is een kwestie van erkenning.
“Maar, broeders en zusters, ik kon tot u niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld, tot niet meer dan kinderen in het geloof in Christus. Ik heb u melk gegeven, geen vast voedsel; daar was u niet aan toe. En ook nu nog niet, want u bent nog gebonden aan de wereld. Wanneer u afgunstig en verdeeld bent, dan bent u toch gebonden aan de wereld, dan leeft u toch als ieder ander?” 1 CORINTHIËRS 3:1-3.
Voor studie – GALATEN 6:1; EFEZIËRS 4:14; 1 PETRUS 2:1-3; ROMEINEN 13:12-13; 1 CORINTHIËRS 1:18.
Nu, dit vers zegt eigenlijk voldoende. De constatering van Paulus was, jullie zijn nog zo werelds georiënteerd dat ik de geestelijke zaken niet aan jullie kan uitleggen. Ik moet jullie nog behandelen als kleine kinderen die van melk leven. Dat is nogal wat. Christenen die nog aan de melk vast zitten kunnen niet volwassen worden. Ouders zullen vast veel genieten wanneer ze hun kinderen zien opgroeien, zowel geestelijk als lichamelijk. Maar wanneer je moet horen dat je kind achterstand heeft in die ontwikkeling, dan is dat een onbeschrijfelijk leed.
En dat leed voelt Paulus ook aan; ‘ik kon tot u niet spreken als tot geestelijke mensen’, zegt hij. Hij spreekt ze aan als, kleine kinderen. Eigenlijk staat er, ‘onmondigen’ in het geloof. Hoewel ze wedergeboren waren kon je van hun ‘geestelijk gedrag’ in het geloof nog maar weinig merken. En daar spreekt Paulus hen op aan. En ik hoef niet uit te leggen dat voor ons hier ook een geestelijke les in zit. Wie niet groeit, loopt achterstand op en dat zal hoe dan ook, zichtbaar zijn. Onvolwassen christenen laten zich al snel leiden door eigen verlangens, vervallen snel in geruzie over allerlei zaken. En het resultaat, geen geestelijke groei.
Hoeveel invloed hebben onze eigen verlangens nog op ons leven? Dat is waar Paulus de gelovigen uit de gemeente van Corinthe bij stil wil doen staan. Wat is jullie doel, heb je dat al ontdekt? En vormt Gods wil de basis voor je leven? En heb je anderen al wat te vertellen van je eigen geloof?
“Werkelijk, u had toch inmiddels allemaal leraar moeten zijn! In plaats daarvan hebt u er zelf een nodig om u opnieuw de grondslagen van het woord van God bij te brengen; het is met u zo ver gekomen dat u weer aangewezen bent op melk in plaats van op vast voedsel. Wie melk drinkt is nog een klein kind en heeft geen weet van de draagwijdte van de verkondigde gerechtigheid. Vast voedsel is voor volwassenen; hun zintuigen zijn door ervaring geoefend en zij zijn in staat onderscheid te maken tussen goed en kwaad” HEBREEËN 5:12-14.
Je achtergrond, het oude leven kan behoorlijk wat problemen opleveren. Zo viel het voor de Joden niet mee om hun eeuwenoude tradities naast zich neer te leggen. Maar voor de heidenen is dit niet anders ook die moeten hun zucht naar wereldse wijsheid, en hun kerkelijke verdeeldheid opzij zetten, om de zaken van Gods koninkrijk te begrijpen. Zo kunnen veel zaken onze groei in Christus belemmeren. En dan kun je, ondanks dat je al een hele tijd christen bent, de ander nog niets uitleggen over de zaken van Gods Rijk. Dan ben je niet in staat om anderen te onderwijzen. Dat is een pijnlijke aangelegenheid. Hoe is met onze toewijding aan Christus? Heb jij ook last van geestelijke ondervoeding, bloedarmoede of een gebedsloos leven? Lees 2 CORINTHIËRS 13:5 en trek je eigen conclusie.
Het leven van de wereld kan ons zo in beslag nemen dat we nooit toekomen om vrucht te dragen. Natuurlijk zijn er veel belangrijke zaken waar we niet aan voorbij kunnen gaan. Maar als bepaalde zaken ons in de weg staan om Christus te dienen dan zit er iets niet goed. Dit te onderzoeken zal voor zich spreken. Jezus zegt dat wij onlosmakelijk met Hem verbonden zijn.
“Ik bende wijnstoken jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen” JOHANNES 15:5.
De zaden die we in de grond stoppen daar verwachten wij van dat ze opkomen. Omdat we het zaad met de aarde verbinden komt dit proces met de juiste weersinvloeden gewoon op gang. Dat vinden we heel gewoon. Maar wanneer Gods woord in ons geplant wordt dan ontstaat er een vergelijkbaar proces. Daarom voegt Jezus er ook aan toe; ‘dat we zonder Hem niets kunnen doen’. Want los van God zijn we nergens toe in staat wat als geestelijk leven herkend kan worden. En daar waarschuwt Jezus ons Persoonlijk voor.
Dat vrucht dragen moeten we niet beperken, wat vaak gedaan wordt, tot het winnen van zieltjes. Nee, vrucht dragen wordt hier gezien als, gebed, blijdschap over je redding en liefde voor God die tot uiting komt in je dagelijks leven. Vrucht dragen heeft hier niet te maken met ‘een boodschap’ maar met de vruchten die groeien in je relatie met God. En bij werelds georiënteerde mensen zal dit achterwege blijven. Dat is waar Jezus ons voor waarschuwt.
Wat is vruchtdragen
Dit wordt nogal eens verkeerd uitgelegd. Vruchtdragen wordt vaak gekoppeld aan hoeveel bekeerlingen je op je naam kunt bijschrijven. Nu dat is niet wat God bedoelt met vruchtdragen. Natuurlijk is het van groot belang dat we leren om van ons geloof te getuigen, maar dat is dan meer een ‘levenshouding’ die anderen uitdaagt om ook christen te worden. Nee, de Bijbel is wat dit punt betreft veel scherper. Vrucht dragen heeft alles te maken met je relatie met God. Vruchten dat zijn zaken die je ontvangt door je relatie met de heilige Geest. Want wat hebben we nu uit onszelf te bieden? Zijn we van nature zo geestelijk? Weet je het nog wat Jezus zei, zonder Mij kun je niets doen’, dat hebben we hierboven kunnen lezen. Wat een voorrecht dat God ons wil helpen en ons duidelijk maakt dat het Zijn vruchten zijn die tot ontwikkeling komen door de heilige Geest.
“Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing” GALATEN 5:22.
Eigenlijk gaat het erom dat God Zijn karaktertrekken in ons kan openbaren als vruchten. Uit onszelf kunnen we ons die nooit toe-eigenen. De heilige Geest zal ze ons in relatie met Jezus, geven als ‘herkenningstekens’ van onze liefde voor God. Dan groeit het getuigenis van Jezus leven, met Zijn vruchten, in ons. Want al deze vruchten heeft Jezus in Zijn leven op aarde ‘voorgeleefd’ in daden van gehoorzaamheid aan God.
Vruchtdragen betekent dat we zo dicht bij God de Vader leven, dat Zijn natuur in ons zichtbaar wordt. Dan gaan de vruchten zich ontwikkelen in duurzame eigenschappen die welbehaaglijk zijn voor God en andere mensen om ons heen. En zo groeit er een geestelijk christen. Dat is wat Jezus bedoelde toen Hij zei: “Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht” JOHANNES 15:16.
Paulus begreep dit heel goed en maakt het volgende duidelijk.
“Daarom bidden wij onophoudelijk voor u, vanaf de dag dat we dat gehoord hebben. We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet” KOLOSSENZEN 1:9-10.
Voor studie – ROMEINEN 12:2; EFEZIËRS 1:15-17, 4:1; JOHANNES 15:16; 1 THESSALONICENZEN 2:12.
De boom zullen we altijd herkennen aan zijn vruchten dat is een Bijbelse stelling waar het in deze hele studie om draait. Vgl. MATTHÉÜS 12:33. Het leven van een christen vraagt erom dat er keuzes gemaakt worden. Jezus zegt het zelf, ‘wie niet voor mij is die is tegen Mij’. Zie MATTHÉÜS 12:30. De geestelijke mens zal altijd in conflict leven met de vleselijke mens. Zou dit niet zo zijn, dan mankeert er iets aan onze keuze om Jezus Christus te dienen. Want als wedergeboren mens kun je nooit neutraal blijven in je relatie met Hem. Het is zelfs zo dat wie Jezus niet daadwerkelijk volgt, Hem ook gaat afwijzen. In de strijd tussen goed en kwaad kies je óf voor een scheiding tussen jou en de wereld óf voor een éénwording tussen jou en God. Kies je voor God, dan gaat de boom vruchten geven die aan de bekering beantwoorden.
“Maar laten we God danken, die ons door Jezus Christus, onze Heer, de overwinning geeft” 1 CORINTHIËRS 15:57.
Het Griekse woord voor ‘overwinning’ in dit vers, wordt in het Nieuwe Testament alleen voor ‘overwinning in geestelijke strijd’ gebruikt. Het gaat hier om een overwinning die alleen Jezus tot stand kon brengen. Vgl. ROMEINEN 12:21. En het denken aan die overwinning doet Paulus een dankzegging uitspreken aan God zijn Heer. Het is een overwinning over de dood in absolute zin. Het is niet iets wat je nog niet met zekerheid kunt zeggen. Nee, Paulus weet het zeker. Hij leeft als het ware al in een overwinningsroes. Het maakt hem blij en doet hem zeggen; ‘maar laten we God danken’, want de overwinning komt van Hem. Jezus stierf aan het kruis en bewerkte zo verzoening over onze zonden maar ook over onze vijand, de satan.
Het is dus niet zomaar een overwinning. Het is een overwinning die doorwerkt tot in alle facetten van ons leven, naar geest, ziel en lichaam. Elke dag mogen we Zijn overwinning ervaren, wat een voorrecht. Zo laat God in Jezus Christus, ons nooit in de steek. Want het is onmogelijk dat we van Hem gescheiden worden en niets kan een einde maken aan Zijn aanwezigheid in ons leven. Als we ons geloof in Hem vasthouden zal Hij ons nooit meer verlaten in welke omstandigheden we ons ook verkeren.
“Maar onder al die omstandigheden hebben wij, dank zij Hem Die zoveel van ons houdt, de overwinning” ROMEINEN 8:37 HB.
Voor studie – JOHANNES 16:33; 1 JOHANNES 5:1-4.
Deze overwinning kent twee kanten. Dat we kracht ontvangen om in alles wat we doorstaan, staande te blijven en dat de satan niet de macht heeft om onze relatie met God te verbreken. Die verbinding is sterker dan de dood. Paulus is een man met rijke ervaring en weet dat de verdrukking de moeite en zorg, in hem steeds meer het karakter van Jezus naar boven brengt. Zo wordt in hem steeds meer de kracht van Jezus geopenbaard en weet hij zich in alles een overwinnaar. En lees maar wat hij er zelf van zegt:
“Maar God zij gedankt! Hij neemt ons, verbonden als we zijn met Christus, altijd mee op zijn triomftocht en gebruikt ons om overal de kennis over Christus te verspreiden als een heerlijke geur” 2 CORINTHIËRS 2:14 GNB.
Wij worden meegenomen in de overwinning van Christus. Het is een triomftocht waarin God ons gebruikt als, ‘bakens van overwinning’, in een verloren wereld. Zo geven wij de overwinning door als een ‘aangename geur’ die anderen aantrekt. En onze eigen problemen dan? Ook daar mag je leren om die aangename geur van Christus over ‘uit te ademen’. Adem het maar uit, Jezus is overwinnaar. Lost dit onmiddellijk al je problemen op? Af en toe, soms een klein beetje, en soms helemaal niet. Maar dat God ervan weet en dat jij in dit alles een overwinnaar mag zijn, moet je soms voldoende wezen. Vgl. 2 CORINTHIËRS 12:7.
Jezus wist als geen ander wat verzoekingen waren, zie MATTHÉÜS 4:1-11. Hij heeft gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij geleden heeft, zie HEBREEËN 5:8 en 4:14-16. Overwinning is niet altijd iets uiterlijks, het kan ook diep van binnen zitten. Het is aan God wat Hij ons geeft. En wát Hij ons geeft, dat zal bij ons passen en het zal ons vormen. Maar ik weet uit ervaring dat de innerlijke overwinning uiteindelijk alle tegenslagen van het leven zal helen, in Christus Jezus.
“Wij, gelovigen, hebben geen sluier over ons gezicht. Wij zijn net spiegels, die het schitterende licht van de Here weerspiegelen. Terwijl Zijn Geest in ons werkt, gaan wij steeds meer op Hem lijken” 2 CORINTHIËRS 3:18 HB.
Wie een ‘naar boven gericht’ leven leidt zal steeds meer de heerlijkheid van God laten zien. Weet je het nog, wij zijn de ranken aan de wijnstok. En het is volkomen logisch dat de rank hetzelfde ‘uiterlijk en innerlijk’ heeft als de stam. Daar moet je eens over nadenken, want: “Door ons aan de waarheid te houden zullen we in liefde volledig toegroeien naar hem die het hoofd is: Christus” EFEZIËRS 4:15 GNB.
Dat dit een zaak van het hart is mag duidelijk zijn, want daar maak je de keuze om Dé waarheid te volgen. Dan zullen we groeien als toegewijde kinderen van God, in alle ‘omstandigheden’, naar Hem toe.
“Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat” JOHANNES 14:12.
Dit vindt ikzelf altijd een spannende tekst. Hier doet Jezus een geweldige uitspraak. De gelovigen zullen dezelfde werken doen die hij deed. Er is dus sprake van gelijkheid. We zouden kunnen zeggen, ‘zo Vader zo Zoon, zo Zoon, zo broeder en zuster. De wedergeboren mens zal dezelfde wonderen doen die Jezus bewerkte. Goed daar vinden we in de geschiedenis en in je eigen leven, vele voorbeelden van. Maar de uitspraak, ‘en zelfs nog grotere dan deze’, is iets lastiger. Want hoe leg je uit dat wij grotere dingen zullen doen dan Jezus? Dit kan toch niet? Mogen wij ons dan ‘boven’ Jezus verheffen? Onszelf tot god zijn? Wie een beetje doorleest zal begrijpen dat dit niet het antwoord kan wezen.
De reden dat Jezus dit zei was het feit dat Hij naar de Vader zou gaan, maar dat Zijn werk op aarde door moest gaan. En daar ligt het antwoord. Want hoe kun je Jezus’ werk nu voortzetten in een ‘nog grotere zin’? Die grootheid zit hem in het feit dat we hierbij geholpen worden door een ‘andere Helper’, de heilige Geest. Hierdoor konden de discipelen het werk van Jezus voort zetten onder de meest moeilijke omstandigheden. Maar het zelfs, ‘meer dan dat’, zit hem in het feit, dat het Evangelie tot het uiterste der aarde verspreidt zou worden, met wonderen en tekenen. Vgl. MARKUS 16:17-20. Het geloof bleef dus niet beperkt tot het Joodse land. Die beperking werd opgeheven door de uitstorting van de heilige Geest.
In HANDELINGEN 1:8 lezen we dat Gods Geest werd uitgestort om de ‘nog grotere dingen’ mogelijk te maken. Wat een genade dat er mensen waren die dit hebben begrepen en ons het Evangelie hebben uitgelegd. Zullen wij hen daarin volgen?
Ik hoop dat deze studie je gemotiveerd heeft om het oude leven vaarwel te zeggen. Dat je de oude wortels zult doorzagen die zorgen voor de verkeerde voeding. Dat je de keuze zult maken om er helemaal voor te gaan in het dienen van Jezus. Ruil je egoïsme maar in voor Gods liefde en je zult gaan ervaren wat het betekent om ‘nog grotere dingen’ te doen.
Wil je reageren stuur ons een E-mail.
Ik wens je Gods zegen