Knielen een manier om je te onderwerpen aan iets wat boven je staat, wat je als je meerdere erkent. Of omdat je iemand eren wilt voor zijn of haar goedheid. Je iemand ten huwelijk vraagt, of je idool wilt eren voor het geweldige optreden. Je wilt iemand bedanken voor de bewezen diensten. Knielen heeft alles te maken met het eren of aanbidden van iets of iemand. Je kunt het ook doen omdat je denkt dat het je voordeel op zal leveren. Omdat het je leven naar een hoger plan kan brengen. Zo is knielen een erkennen van iemands kwaliteiten, daden of positie. Er bestaat een oprechte vorm van knielen en een huichelachtige. En dat heeft alles te maken met de houding van het hart.
Voor de een is knielen geen dagelijkse noodzaak voor de ander is het een heilig moeten, en weer anderen doen dit vrijwillig. Knielen is iets wat je doet omdat je overtuigd bent dat er Iemand boven je staat die je erkenning wilt. Maar waarom wil je dit? De belangrijkste reden is:
Echte aanbidding omvat elk aspect van iemands leven. “Of u nu eet of drinkt of iets anders doet”, zegt Paulus, “doe alles ter ere van God” 1 KORINTIËRS 10:31. Wanneer je God erkent in je leven, dan zul je je steeds dit afvragen; ‘Eer ik God in alles wat ik doe?’ Dan zal dit een leidraad voor je dagelijks handelen zijn. Knielen doen we nooit zonder reden. Hierin willen we laten zien dat ons naderen tot God, ons ernst is. Veelal zal knielen te maken hebben met een gebed dat je wilt uitspreken voor het aangezicht van God. Dan zal je knielen ook, aanbidding of een hulde bewijs aan God de Vader zijn. De volgelingen van Jezus ontmoeten Hem na Zijn opstanding en:
“liepen op hem toe, grepen zijn voeten vast en bewezen hem eer” MATTHEÜS 28:9.
Ze werden vervuld met dankbaarheid en ontzag en ze knielden voor Hem neer. Hier zien we dat knielen een houding is die past bij je relatie met God de Vader, want:
“Wie zou u, Heer, niet vereren, uw naam niet prijzen? Want u alleen bent heilig” OPENBARING 15:4.
Als kind van God zal er altijd een reden zijn om voor Hem te knielen, voor:
Knielen is in de Bijbel één van de voornaamste houdingen om tot God te naderen.
Het is je herinneren hoe je God kunt ontmoeten, om te bidden en te danken.
“Bidt zonder ophouden;brengt dankzegging voor alles; want dit is voor u Gods wil in Christus Jezus” 1 THESSALONICENZEN 5:17-18 PETER CAN. VERT.
Een dankzegging tijdens het gebed, welke houding kan hierbij aangenomen worden? Het meest voor de hand liggend is knielen. Maar wat is nu precies een dankzegging? Letterlijk dat je je dank uitspreekt bij God. Dit gebeurt meestal knielend. Want in het uitspreken van je dank, komen begrippen aan de orde van, vereren, liefhebben of beminnen. In het Oude Testament zie je vaak dat mensen dan ook daadwerkelijk neerknielen. Dat we deze daad als een handeling moeten zien die voortkomt uit een innerlijke houding, spreekt voor zich.
“Kom, laten wij op de grond neervallen, ons buigen en knielen voor de HERE, Die ons heeft gemaakt” PSALM 95:6 HB.
De satan doet er alles aan om de mensen voor hem te laten buigen. Want hij is er op uit elke relatie met God te verbreken. Hij wil aanbeden worden en eist dan ook de aandacht van de mensen op door hen op velerlei manieren te verleiden. Wanneer Jezus Zijn werk op aarde wil beginnen zoekt Hij intensief contact met God zijn Vader. Na een vastenperiode van veertig dagen wil satan Jezus verleiden, om hem te aanbidden. Wat we dan zien is uiterst belangrijk voor de overwinning op de satan.
“Toen zei Jezus hem: ‘Ga weg, satan. Want er staat geschreven: De Heer uw God zult u aanbidden en Hem alleen dienen” MATTHEÜS 4:10 WILBRT. VERT. 95.
Waarom kon Jezus de satan overwinnen, omdat Hij het Woord van zijn Vader kende. Goed, nu kun je zeggen ‘dat is toch logisch’, en dan heb je helemaal gelijk. Maar het woord kennen is één, maar het toepassen is duidelijk anders. Dan weet je wát het woord aan kracht met zich meedraagt. Hoeveel mensen weten wat er in de Bijbel staat, maar passen het niet toe op hun dagelijkse omstandigheden. En de gevolgen hiervan zien we terug tijdens onze pastorale bezigheden. Door te verzuimen om Gods Woord praktisch te hanteren, sta je zonder wapens tegenover je allergrootste vijand, de satan.
Begrijpen we nu waarom Jezus kon overwinnen? Hij kende én paste Gods Woord toe. Zie maar wat er gebeurde nadat Jezus de satan met het Woord van God tegenstand had geboden. Vgl. DEUTERONOMIUM 6:13.
“Toen liet de duivel Hem met rust, en er kwamen engelen om Hem van dienst te zijn” MATTHEÜS 4:11 WILBRT. VERT. 95.
We zien hier dat een nederige houding, een ontzag hebben voor God, alles te maken heeft met het weerstand bieden aan de boze. Lees deze verzen er maar eens op na, EFEZIËRS 6:13; HEBREEËN 12:4; JAKOBUS 4:7. Dit heeft niets te maken met angst, maar alles met ontzag voor God en je innerlijke houding van afhankelijkheid.
“Wie ontzag heeft voor de Heer, zich aan hem onderwerpt, krijgt het leven als loon, en rijkdom en eer” SPREUKEN 22:4 GNB.
We kennen denk ik allemaal wel het verhaal van de Farizeeër en de Tollenaar, uit Lucas 18. Deze twee mannen waren in de tempel om tot God te bidden. De farizeeër prees zichzelf dat hij anders was dan al die andere zondaars. Hij verhief zich boven de Tollenaar, de Tollenaar op zijn beurt durfde hierna zijn ogen zelfs niet op te slaan naar God. Er was berouw en verdriet in zijn hart en zei: “God, ik ben een zondaar. Wilt U mij in genade aannemen?” Wat een verschil in houding, de een hoogmoedig, de ander nederig van hart.
De les voor ons allemaal zit in de conclusie van Jezus. Hij zegt:
“Onthoud dit goed: Die tolontvanger had vergeving van God ontvangen, toen hij naar huis ging. Maar die Farizeeër niet! Want wie erop uit is meer eer te krijgen dan hem toekomt, zal worden vernederd. Maar wie nederig is, zal eer ontvangen” LUCAS 18:10-14 HB.
Het verschil tussen deze mannen was dat de Tollenaar zich beriep op Gods genade en de Farizeeër op zijn wettische naleving van Gods woord. Beide mannen kwamen in de tempel maar stonden mijlen ver uit elkaar. De genade tegenover de wet, maar hoe gingen ze naar huis? De een met vergeving en de ander niet. Wie eer denkt te verdienen zal vernederd worden, maar wie met een vernederd leven, een knielende houding tot God komt, zal verhoogd worden, zal eer ontvangen.
“Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond” HEBREEËN 11:6.
De houding die wij aannemen in onze ontmoeting tot God, zal laten zien of we Hem op een wettische wijze of uit genade dienen. De wettische man zegt, ik ben beter dan die ander. De man die Gods genade kent zal zeggen, Heer wees mij zondaar genadig. Deze man gaf God vreugde omdat hij in nederigheid God naderde. En wie zó God nadert, zal door Hem worden beloond. Maar hoe naderen we God, zijn daar regels voor hoor ik mensen wel eens vragen. Moet je ergens aan voldoen? Wie Gods genade kent zal weten hoe hij God kan naderen. Deze Bijbelverzen laten ons duidelijk het verschil zien tussen wet en genade.
“In de wet van Mozes is ons al verteld wat wij wel en niet moeten doen. Maar Jezus Christus bracht ons genade en waarheid” JOHANNES 1:17 HB.
“Volmaaktheid heeft de wet van Mozes immers niet gebracht. Maar hoop op iets beters is ervoor in de plaats gekomen en die hoop brengt ons dichter tot God” HEBREEËN 7:19 GNB.
Maar zijn er dan helemaal geen voorwaarden om tot God te naderen? Wie naar een feest gaat zal zich erop voorbereiden. Je zorgt dat je er goed uitziet en je neemt iets mee. Zo is het ook bij God de Vader. Je mag zondermeer naderen maar…
“Als u dichter bij God komt, komt God dichter bij u. Was uw handen, zondaars, u die op twee gedachten hinkt; laat uw hart zuiver voor God zijn” JAKOBUS 4:8 HB.
Wie op twee gedachten hinkt, zijn dat de mensen die moeilijk kunnen kiezen tussen een wettisch leven of een leven uit genade? Of hinken ze heen en weer tussen Jezus en de wereld? Zie GALATEN 5:17. En DEUTERONOMIUM 6:5. Dit geeft aan waarom Jacobus het naderen tot God en onze reiniging met elkaar verbindt. Het gaat om dat zuivere hart, want daarin kan God komen. Hij kan geen gemeenschap hebben met een hart wat vuil is van de zonde.
Dat naderen tot God heeft te maken met ons hart, met onze onderwerping aan Hem. Maar wat is de inhoud van het wezen van die onderwerping aan God. Bij het naderen tot God herinnert Jacobus ons aan de priesterdienst. Wanneer de priesters zich verontreinigd hadden, mochten ze niet in de nabijheid van God komen. Maar ook niet: “bij geen van mijn heilige of allerheiligste voorwerpen komen”, zei God. Zie EZECHIËL 44:12-13. Verontreiniging kan geen gemeenschap hebben metGod. Want:
“God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis. Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde” 1 JOHANNES 1:5-7.
Dit feit kunnen we niet onder stoelen of banken steken. God zei tegen de priesters: “Ze zullen de schande moeten dragen van de wandaden die ze bedreven hebben” VERS 13. Zie ook HOSEA 12:7; ZACHARIA 1:3; MALEACHI 3:7. Wie tot God nadert met een gereinigd hart zal God kunnen ontmoeten. Knielen voor God doe je niet met een hart dat in strijd is met Gods wil. Dat moet zuiver zijn.
Lees maar wat God tegen Israël en de Gemeente zegt:
“Jeruzalem, reinig uw harten nu het nog kan. U kunt nog worden gered als u uw slechte gedachten opzij zet” JEREMIA 4:14 HB. Zie ook JOZUA 3:5.
“Nu u aan de waarheid gehoor hebt gegeven, bent u innerlijk gezuiverd en kunt u de broeders oprecht liefhebben. Heb elkaar dan ook altijd van harte lief” 1 PETRUS 1:22 HB.
“Wie mag de berg van de HEER bestijgen, wie mag staan op zijn heilige plaats? Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens” PSALM 24:3-4.
Jacobus geeft ons in zijn brief een aantal suggesties, die belangrijk zijn om tot God te naderen.
Lees hierbij deze teksten, JACOBUS 4:7; JACOBUS 4:10; 1 PETRUS 5:6.
Maar de absolute kern van dit alles is:
“Als mijn motieven onzuiver waren geweest, zou de Here echt niet hebben geluisterd” PSALM 66:18 HB.
Dit mogen we ons altijd realiseren wanneer we in gebed voor God een knielende houding aannemen. Want we zullen voortdurend dingen doen die niet passen in Gods plan voor ons leven. Onderzoeken we onszelf nog wel eens zodat we Zijn stem kunnen verstaan? Onzuivere motieven, sluiten Gods oren en dat maakt dat wij soms zeggen; ‘Hoort God nog wel?’
Wie zijn of haar binnenste laat spreken weet hierop het antwoord.
“Maar wie kan al zijn fouten kennen? Spreek mij vrij van verborgen zonden. Bescherm mij, uw dienaar, en laat hoogmoed niet over mij heersen, dan zal ik volmaakt zijn en bevrijd van grote zonde. Laten de woorden van mijn mond u behagen, de overpeinzingen van mijn hart u bekoren, HEER, mijn rots, mijn verlosser” PSALM 19:13-15.
Wie weigert om berouw te hebben, die kan God niet vrijspreken van zonden en zal het hoogmoedige hart over hen heersen. Misschien zeg je; maar ik word zo geplaagd door mijn schuldgevoelens, die verlammen me wanneer ik God wil ontmoeten. Wees dan alert dat het niet over je heerst, want God wil en kan ons volkomen reinigen van al onze fouten. Maar de vraag is, wil ik de manier waarop ik leef of waardoor ik beheerst wordt veranderen? David zegt: “Maar wie kan al zijn fouten kennen”? Het antwoord is, God de Vader. De sleutel hiertoe is onze schuldbelijdenis, dat zal onze relatie met God herstellen. Dit feit zien we door de hele Bijbel terug.
“Gelukkig de mens van wie de ontrouw wordt vergeven, van wie de zonden worden bedekt. Gelukkig als de HEER zijn schuld niet telt, als in zijn geest geen spoor van bedrog is” PSALM 32:1-2.
“Gelukkig de mensen aan wie God hun misstappen vergeeft, en van wie hij vergeet wat ze misdaan hebben! Gelukkig ben je als de Heer je niets ten laste legt” ROMEINEN 4:7-8 GNB.
Deze zaligspreking mag als een warme deken van Gods liefde over je leven heen liggen. Dit zal ons samenbinden met Jezus en Zijn Gemeente. Zo leefden de eerste christenen ook zij kenden hier de beschermende kracht van.
Wanneer we HANDELINGEN 21:1-9 lezen dan krijgen we een kijkje in de zendingsreizen van Paulus. Met de boot reisde hij naar Jeruzalem, met een tussenstop in Tyrus. Daar aangekomen zochten ze contact met de gemeente en bleven er een week. De tijd werd gebruikt voor gebed, onderricht en bemoediging. Er was daar dus al een gemeente. Deze was ontstaan toen de gelovigen, na de dood van Stefanus, naar andere gebieden vluchten. Zie HANDELINGEN 11:19. Mogelijk is Paulus er ook al eerder geweest. Zie HANDELINGEN 13:1.
De band met Paulus was zo sterk dat ze: “Geïnspireerd door de Geest zeiden dat Paulus niet moest doorreizen naar Jeruzalem” HANDELINGEN 21:4. Deze christenen kenden de werking van de heilige Geest wel. Maar, was hun waarschuwing nu wel of niet van de heilige Geest? Of trokken ze de verkeerde conclusie uit wat de heilige Geest hen had ingegeven? Het sluit in ieder geval niet bij elkaar aan. Zie HANDELINGEN 19:21 GNB.
Negeerde Paulus deze broeders? Was hij nu ongehoorzaam om toch te gaan? Ik denk dat er een verkeerde conclusie getrokken werd uit wat de Geest gezegd had. Hoe het ook allemaal gegaan is, één ding is mij wel duidelijk, er was een diepe bezorgdheid rond Paulus’ vertrek naar Jeruzalem. Volgens hen kon Paulus maar beter thuis blijven. Op zich is dit een geweldig mooi getuigenis van betrokkenheid. Nu kunnen we ook begrijpen wat we in het vijfde vers lezen.
“Maar toen ons oponthoud ten einde liep, vertrokkenWe weer, uitgeleide gedaan door alle leerlingenMet hun vrouwen en kinderen. We gingen de stadUit en knielden samen neer op het strand om te bidden” VERS 5.
Wat we hier lezen kunnen we opvatten als een daad van respect voor Paulus. Ik denk wel eens, wanneer alle christenen zo afscheid gaan nemen, dan was dit een geweldig getuigenis. De mensen zien dan hoe wij met elkaar omgaan. Dat we ons er niet voor schamen om in het openbaar te knielen om samen te bidden. Dit alles is bepalend hoe wij met elkaar omgaan. De onderlinge strijd, ons geharrewar, zal dan niet uitmonden in een dergelijk gebeuren. Dan onthoud je die ander eerder de zegen. Door met elkaar te wedijveren kom je niet dichter bij elkaar. Hoe vaak zie je niet dat christenen elkaar dwarszitten en vijandig met elkaar omgaan? Hierdoor zetten ze elkaar op slot en zul je gaan zien dat hun geestelijke groei belemmerd wordt.
Dan kun je elkaar niet tot zegen zijn.
Dan ga je bij elkaar weg zonder respect, liefde en gebed.
De sleutel om het op te lossen ligt in je eigen hand. Of moet ik zeggen,’ligt in je eigen hart’? Die sleutel is bekend onder de naam, ‘vergeving’. Wanneer je deze sleutel toepast uit respect voor anderen, dan ben je ook in staat om samen te knielen. En weet je wat dan zo geweldig is, dan heb je samen een openbaar getuigenis afgelegd van je liefde voor God en voor elkaar. Hadden de eerste christenen geen meningsverschillen? Reken maar van yes, en het staat nog, ‘zwart op wit’ ook. Maar er is een mogelijkheid om in één gemeente samen te komen, om ons getuigenis van eenheid, van één kerk, staande te houden. Paulus heeft al veel conflicten moeten oplossen, maar soms lukte dit niet. Welk advies moet je dan geven om iedereen tevreden te stellen? Paulus geeft dan een oplossing waarin iedereen zich kan vinden, zonder onrecht aan de Waarheid te doen.
“Ik denk niet dat ik daarin al geslaagd ben, broeders, maar één ding weet ik zeker (en daarbij vergeet ik wat achter me ligt en strek ik mij uit naar wat voor mij ligt) ik snel recht op mijn doel af; ik wil de prijs behalen die, nu God mij door Christus Jezus geroepen heeft, in de hemel voor mij klaarligt. Ik hoop dat alle gelouterde christenen onder u het daarover eens zijn. Mocht er, wat een minder belangrijk punt betreft, onenigheid zijn, dan zal God ook dat wel aan u duidelijk maken. Alleen, laten wij in ons gedrag wel consequent doorgaan op de ingeslagen weg” FILIPPENZEN 3:13-16 HB.
Dit zouden we op muren en ramen van onze kerken moeten schrijven:
“laten wij in ons gedrag,
wel consequent doorgaan
op de ingeslagen weg”.
Wat zouden we dan kunnen verwachten? Zal het iets doen met de mensen die het gelezen hebben? Wanneer een gemeente weer een Bijbelse houding aanneemt kijk dan maar uit naar wat God gaat doen. De eerste gemeente leefde heel dicht bij de feiten van het Evangelie, maar ze kenden ook de consequenties en die zien we terug in hun daden van geloof.
De ernst van het knielen, hangt samen met hoe betrokken je bij iemand bent. Goed, hier had Paulus niet over te klagen, dit is zijn getuigenis:
“Herinnert u zich niet de eerste keer dat ik u het evangelie heb verkondigd? Ik kwam bij u toen ik ziek was, en hoewel mijn ziekte u er alle aanleiding toe gaf, hebt u mij toch niet veracht of verstoten. U hebt mij in uw midden opgenomen als een engel van God, als Christus Jezus zelf. Toen prees u zich gelukkig. Wat is daar nu nog van over? Ik kan van u getuigen dat u zelfs uw ogen zou hebben uitgerukt om ze mij te geven” GALATEN 4:13-15.
Welke voorganger kan dit van zijn eigen gemeente zeggen, het zullen er niet veel zijn.
De gemeente waar hij afscheid van ging nemen was zich ervan bewust dat ze Paulus niet zomaar weg konden laten gaan. De hele gemeente, mannen, vrouwen en kinderen toonden hun liefde om samen op dat strand neer te knielen. Wat zal dit een mooi getuigenis zijn geweest. Ze waren ervan overtuigd dat deze man een moeilijke tijd tegemoet ging dus ben je hem tot zegen in woord en gebed.
We hebben hier boven al gezien dat knielen een teken van onderwerping aan hoger Gezag is. Dat je bewust bent tot Wie je nadert, tot Wie je je gebedsverzoek richt. Knielen doen we altijd met een doel. Je wilt in gebed iets aan God voorleggen, je verzoek bij Hem indienen. Zo kun je ‘biddende begeren’, “dat je het al gekregen hebt en je zult het krijgen” MARKUS 11:24 HB. Of biddend spreken, “U, Heer, doorgrondtieders gedachten” HANDELINGEN 1:24. Zo in gebed bij God zijn, getuigd van een goede relatie met Hem. Dan durf je je uit te spreken door:
Al deze vormen van gebed mogen we leren toepassen en richten tot, ‘God onze Vader’ MATTHEÜS 6:6. Die gebeden zullen dan ook meestal plaatsvinden in een knielende houding. Ook wanneer je bidt in het belang van anderen, “dat iemand Gods wil zal verstaan” zie KOLOSSENZEN 1:9. Dit gebed was voor Paulus een groot goed, en was hét middel dat anderen Gods wil voor hun leven gingen ontdekken. Het was deze inzet, verpakt in liefde, dat een geweldige invloed had op zijn directe omgeving. Deze liefde was in hem als een vrucht van de heilige Geest. GALATEN 5:22. Paulus liefde was geen papieren kennis, maar een daadwerkelijke toepassing om Gods liefde met anderen te delen. Zijn liefde was geen prikkel van gevoel, maar een uitwerking van het nieuwe leven, de wedergeboorte. Zijn inzet was een beslissing om anderen te dienen. Vgl. ROMEINEN 5:5. EN 1 KORINTIËRS 13.
Dat iemand Gods wil mocht kennen had voor Paulus twee doelen:
Leren begrijpen wat God wil
Gods kracht ontvangen om die wil van God toe te passen
Hoeveel mensen zijn er niet die alle conferenties aflopen en kennis op kennis stapelen. Maar met welk doel doen ze dit. Kennis is goed (HOSEA 4:6) maar kan je ook in de weg staan om te beantwoorden aan Gods doel met je leven. (1 KORINTIËRS 8:1) Kennis van God zijn geen geheimenissen voor ‘ingewijden’, maar het is een bord met aanwijzingen om ons naar Zijn doel te leiden. Wanneer we het gebedsleven van Paulus bestuderen dan zien we een bord vol met aanwijzingen hoe wij kunnen bidden. Dan bid je voor:
Knielen voor God kan zoveel meer inhouden dan een goed gevoel. Het is een laten zien dat je iets wil bereiken soms voor jezelf, soms voor anderen. Knielen sluit elk gebed in van mensen die God willen naderen. Laat ik er een paar noemen:
Moeten we nu voor elk gebed wat wij bidden knielen? We bidden toch ook wel eens een schietgebedje tijdens een onverwacht gebeuren? Ook hier zien we gelukkig mooie voorbeelden van. Lees het verhaal van NEHEMIA 2:1-6 en van Petrus in MATTHEÜS 14:28-33, dat waren gebeden die uit een onverwachte situatie voortkwamen en onmiddellijk verhoord werden.
Laten we nooit meer zeggen dat de hemel van koper is. Voor iedereen is de hemel open die door Jezus christus tot de Vader komt. Zie JOHANNES 14:6. Dat God soms niet verhoord kan te maken hebben dat ons gebed niet naar de wil van God is. Zie 1 JOHANNES 5:14.
Maar als het nu wel naar Gods plan is?
Door mijn eigen ziek zijn weet ik wat niet verhoorde gebeden met een mens kunnen doen. Voor mij persoonlijk is de hemel nooit van koper geweest. Omdat ik een kind van God ben. Had ik het er dan niet moeilijk mee, natuurlijk. Maar het heeft mij nooit aangezet om God vaarwel te zeggen. Want die leegte kende ik al en wil dit niet weer opnieuw beleven. Door de strijd die er dan ontstaat, leerde ik dit:
‘Als God iets niet verhoord, heeft Hij een beter plan’.
Paulus zegt in een vergelijkbare situatie:
“Drie keer heb ik de Heer gesmeekt dat die engel van Satan van mij zou weggaan. Maar hij antwoordde: ‘Je hebt genoeg aan mijn genadige goedheid. Want kracht wordt juist ontplooid in zwakheid.’ Het liefst roem ik dus mijn zwakheden, dan zal de kracht van Christus in mij wonen” 2 KORINTIËRS 12:8-9 GNB.
Wat zouden we graag weten wat die doorn in Paulus’ vlees was, maar dat is iets tussen hem en zijn hemelse Vader. Er is hier natuurlijk wel veel over gespeculeerd. Vgl. GALATEN 4:13-15. Maar hoe dan ook, het was een probleem dat hem lichamelijk verzwakte, dat dit ten koste ging van zijn werk spreekt voor zich. Maar God nam ‘zijn doorn’ niet weg, zelfs niet naar herhaaldelijk gebed. Dat maakte hem nederig en bewerkte dat hij dicht bij God bleef. Zo was Paulus’ doorn een getuigenis, want waar anderen zouden afhaken, dreef dit hem dichter naar de liefde van Jezus toe.
Het feit dat Paulus zwakheid door God gebruikt werd zou ons moeten aanmoedigen. Natuurlijk hoef je jezelf niet te feliciteren met ‘eigen zwakheid’, maar waar brengt het je toe? Worden Gods genade en Zijn liefde effectief waargenomen door anderen? Mag God als Vader, onze zwakheid gebruiken om ons karakter te veranderen?
Dat we hier meer knieologie dan theologie moeten toepassen is voor ons allemaal een leerschool.
Wanneer kunnen we iets waarderen? Wanneer we Muziek, Lezen, Ruiken en Lopen niet kunnen ervaren, hoe weten we dit dan te waarderen? Zo is het ook met de geestelijke mens. Hij kan de dingen van God niet begrijpen, niet waarderen, want het is voor hem allemaal onzin. Hij kan het niet bevatten. Waarom niet, omdat de communicatielijn met God verbroken is. Hij kan alleen maar luisteren met het natuurlijke oor, het geestelijke oor zit nog verstopt. Dit maakt dat veel niet christenen ons niet weten te waarderen. Ook al is de eigen inspanning nog zo sterk, niemand krijgt inzicht buiten het geestelijk oor om. Vgl. ROMEINEN 11:34.
Het natuurlijke oor is de toegang tot het geestelijke hart. Wanneer dit hersteld is door het Offer van Jezus Christus, kan de heilige Geest met hem of haar communiceren. Dan kunnen we inzicht krijgen in Gods plannen, gedachten en daden. Dan leren we verstaan, begrijpen en toepassen.
“Maar iemand die niet gelovig is - de natuurlijke mens - heeft geen oog voor wat de Geest van God doet. Voor hem is dat allemaal onzin. Hij begrijpt er niets van, omdat het alleen geestelijk te doorzien is. Met de geestelijke mens is het anders. Die kan alles doorzien, maar kan zelf op zijn beurt niet door de natuurlijke mensen doorzien worden” 1 KORINTIËRS 2:14-15 HB.
De krachtigste gebeden komen niet uit het natuurlijke, maar uit het geestelijke hart. Want in dit hart zal God door de heilige Geest, Zijn verlangen bewerken. Met dit geestelijke hart leren we bidden naar Gods wil. Dan zijn onze gebeden voor God aanvaardbaar.
“Maar u, vrienden: blijf staan op de fundering van uw allerheiligst geloof, bid in de kracht van de heilige Geest” JUDAS 1:20 GNB.
“Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen” EFEZIËRS 6:18.
“Want alles komt van God, alles bestaat door God en alles eindigt in God. Voor Hem is alle eer, voor altijd en eeuwig. Amen. Ik zeg u daarom, broeders, dat u zich helemaal aan God moet wijden. Temeer omdat Hij u al Zijn liefdevolle goedheid aanbiedt. Laat uw lichaam een levend offer zijn; heilig, zodat het een vreugde voor God is. Als u zich bedenkt wat Hij voor u heeft gedaan, is dat toch niet teveel gevraagd? U moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken. U moet anders worden, door een nieuwe manier van denken. Dan kunt u ontdekken wat God wil. En wat Hij wil, is goed, aangenaam en volmaakt” ROMEINEN 11:36-12:2 HB.
Deze verzen laten duidelijk zien dat de heilige Geest een belangrijke rol heeft in onze gebeden en in het ontdekken van Gods wil. Dat deze gebeden nooit verhoord kunnen worden buiten het offer van Jezus om spreekt voor zich. Want alleen dan kunnen we als gereinigde mensen voor het aangezicht van God verschijnen. Dit zegt Jezus er Zelf over: “Ik ben de enige weg tot de Vader, Als u Mij kent, moet u ook mijn Vader kennen (…) door Mij hebt u Hem gezien” JOHANNES 14:6-7 HB. Lees ook HEBREEËN 9:19-22 en let dan op “En sprenkelde het bloed op het boek van de wet en heel het volk (…) want als er geen bloed wordt uitgegoten vindt er geen vergeving plaats”. Door Jezus offer hebben we nu samen, Jood en Heiden: “één Geest toegang tot de Vader” EFEZIËRS 2:18 NBG.
In deze wetenschap ging Paulus op weg en nam afscheid van de gelovigen. Zijn missie was het doen van Gods wil. Maar voordat hij kon vertrekken had hij de zegen van zijn broeders en zusters ontvangen. Met die liefde en zegen van hen ging hij op weg, want Paulus wist zich gesterkt in de Heer zijn God. De hartelijkheid van die gemeente is ons tot getuigenis. In elke havenplaats namen ze tijd, om een korte periode de gemeente te bezoeken.
Dit getuigd dat er al veel werk verricht was, en dat was de positieve uitwerking van de christenvervolging te Jeruzalem. En welke gemeente ze ook kwamen overal vonden ze onderdak. In Caesarea had Petrus het evangelie doorgeven aan de Romeinse hoofdman Cornelius. HANDELINGEN 10:1-11:18. Nu ontmoet Paulus daar Filippus die mogelijk de stichter van de gemeente is. Deze was in staat op hun tijdelijke huisvesting te verschaffen.
Waarom ik dit in het kort vertel heeft te maken met feit dat de kracht van de verkondiging zat in persoonlijke bemoediging en gezamenlijk gebed. Men miste de gemeente in Jeruzalem waar men dagelijks bij elkaar kwam. Het ‘gemeenschapsbesef’, had daar een enorme uitstraling op de omgeving.
“Trouw waren ze ook iedere dag in de tempel, eensgezind; ze braken het brood bij elkaar aan huis en gebruikten de maaltijden met vreugde en in eenvoud van hart. Ze prezen God en stonden in de gunst bij het hele volk. En iedere dag vergrootte de Heer de groep van hen die gered worden” HANDELINGEN 2:46-47 GNB.
Dit was het kenmerk van de eerste gemeente. Dat God dagelijks de gemeente uitbreidde kende een inzet die wij niet meer zo snel zullen toepassen.
Dit dagelijks te herhalen, getuigde van meer kracht dan welke donderpreek ook. Daar kan geen schrijver tegenop met welk boek dan ook, over gemeente groei of evangelisatie. Dan laat je zien uit welk hout je gesneden bent. Dan hoef je de gust van je omgeving niet te verdienen met ‘kerkwervende acties’. Nee, dan sta je goed bekend en weten de mensen waar je mee bezig bent. Dan ben je, ‘een brenger van een goed bericht’. En ontvang je de ‘inzichten’ van God voor het uitvoeren van Zijn plan. Dan zal de heilige Geest door je heen werken met woorden van bemoediging, vermaning of opbouw. Vgl. 1 KORINTIËRS 14:3
De gave door de Heilige Geest zal dan gezien worden, door zeggingskracht en daadkracht. Dan gaan de bedieningen weer een grote rol spelen in het bestaan van de huidige kerk. Met als doel:
“De christenen klaarmaken om God te dienen, zodat de Gemeente (als het lichaam van Christus) zal groeien en sterk en volwassen zal worden” EFEZIËRS 4:12 HB.
We zien in de ontwikkeling van de eerste gemeente alle gaven als werkzaam geheel terug. En wanneer er tegenstand komt, schrijft Paulus aan Timotheüs dit:
“Zij zullen niet naar de waarheid luisteren, maar hun eigen dwaze ideeën volgen. Blijf kalm en wees niet bang om voor de Here te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus. Laat niets na van wat je moet doen” 2 TIMOTHEÜS 4:5 HB.
De oproep is, ‘Breng anderen tot Jezus Christus, en laat niets na van wat je moet doen’. Door de eeuwen heen is deze boodschap dwars door het lijden van de vervolging heen, tot ons gekomen. Met dat doel is Paulus naar Jeruzalem vertrokken om in het centrum van de toenmalige wereld Rome, deze opdracht te volbrengen. Er is een prijs betaald door heel veel broeders en zusters. Wanneer het Evangelie een dwaas vertoon van religiositeit was dan was het ‘christendom’ toch allang uitgestorven? Dan had ik hier niet zitten schrijven, nadenken en bidden om anderen te bereiken met de mij beschikbare middelen.
Zo is geloven meer dan het naleven van regeltjes die iemand ooit bedacht zou hebben. Nee, ons geloof is een wandeling met God in Zijn tuin, die vol met onkruid is komen te staan. Deze wandeling kun je niet volhouden zonder te weten hoe je met God een persoonlijke omgang kunt hebben. Hoe ziet jouw reis eruit, kniel jij ook dagelijks om je te bekwamen en te bidden voor bewaring. Dat hoef je niet op het strand te doen, of misschien juist wel omdat daar misschien meer rust te vinden is dan in de kerk. Wanneer je hart spreekt leg het dan nooit het zwijgen op. Want waar God niet meer tot jou kan spreken, zal je zelf een zendingsterrein zijn in plaats van iemand die zendingswerk verricht.
Paulus verbrandde alle schepen achter zich, dat hoeft niet iedereen te doen. Maar ga wel afscheid nemen van die zaken die je in de weg staan om God werkelijk te dienen. Mogelijk zeg je, ik dien al zo lang en ik zie niets gebeuren. Luister dan nog even naar dit verhaal. JEREMIA 25:1-14.
Jeremia predikte het nieuws namens God en zag geen resultaat, maar bleef wel trouw aan zijn roeping. En dat jarenlang! Ze wilden zelfs het woord van God niet horen en waren hem vijandig gezind.
Maar beoordeelde God Jeremia’s werk op grond van zijn uiterlijk succes of naar zijn trouw voor Hem? De mensen om ons heen beschouwen je mogelijk als een mislukkeling. Maar God wil je gebruiken als butler, om hen het goede nieuws aan te reiken.
Welke rol wil jij hierin spelen? De theoloog of de knieoloog?
Ik wens je Gods zegen