Gemeente tucht toepassen
Inhoud:
Vanwege de lengte is deze studie in drie delen opgesplitst.
Een Bijbels principe
Wanneer een christen zondigt, moet er terecht gewezen worden volgens het principe van MATTHÉÜS 18:15-17.
“Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt”.
Wat voor ons van belang is, dat we blijven zien hoeveel waarde God hecht aan een mensenziel. Hij wil niet ombrengen maar behouden, herstellen, bevrijden of redden. Zo moeten wij ook omgaan met gemeenteleden die gezondigd hebben. In de eerste plaats moeten we het kringetje zo klein mogelijk houden, namelijk, onder vier ogen. Dit advies wordt nog al eens in de wind geslagen. Want de zonde van iemand is sneller bij de gemeente bekend dan bij de oudsten. En dit komt de bescherming van iemand die terecht gewezen moet worden niet ten goede. Daar zijn vele slechte voorbeelden van te noemen. Dat is een ongunstig getuigenis, wat een aanleiding kan zijn, dat de betrokkene naar een andere gemeente uitwijkt of helemaal niet meer naar een kerk gaat.
Komt iemand niet tot inkeer, ondanks de juiste benadering, dan pas mag men de gemeente op de ‘juiste wijze’ inlichten. Op deze manier krijgt de gemeente een goed beeld van wat er is voorgevallen en ontstaat er niet de indruk dat er gehandeld is op grond van geruchten, of onvoldoende bewijzen. De oudsten zullen er op moeten toezien altijd de juiste houding te hebben zowel voor de betrokkene als voor de gemeenteleden.
Ook is het van belang dat degene die terechtgewezen wordt, altijd de kans krijgt om de zonde voor de gemeente te belijden. Wil iemand dit niet, en gaan ze een eigen weg, zonder tot inkeer te komen dan zegt Jezus: “behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt”. Dat wil zeggen: dat we niet meer als een broeder of een zuster met hen omgaan, ze zijn dan van de gemeente gescheiden. Het hoeft geen betoog dat zo’n persoon als een gebedslast op het hart van de gemeente gebonden zit!
De Bijbel geeft ook een andere manier van tucht aan. Dan hoeft er geen buitensluiting te worden toegepast. Paulus zegt er dit over:
“En wees op uw hoede voor wie geen gehoor geven aan wat wij in deze brief schrijven. Ga niet met hen om, dan zullen ze zich schamen. Behandel hen echter niet als vijanden, maar wijs hen als uw broeders en zusters terecht” 2 THESSALONICENZEN 3:14-15.
Paulus geeft hier de gemeente het advies om niet om te gaan met mensen die een slordig ongeregeld christelijk leven leiden. Door niet met hen om te gaan kunnen deze mensen tot inkeer komen. Dit tijdelijk links laten liggen kan dan een heel doelmatige uitwerking hebben. Dit moet wel op een manier gebeuren dat de ander niet voelt dat wij hen wreed of afstandelijk behandelen. Maar door onze duidelijke mening te laten zien kan die ander weer op het rechte pad komen. Dat is de intentie van deze vorm van tucht.
Het niet met iemand om willen gaan heeft dus duidelijke gevolgen voor de ongehoorzame gelovige. Hierbij kunnen we denken aan uitsluiting van het Avondmaal en je niet in zijn of haar aanwezigheid ophouden. Vgl. 1 CORINTHIËRS 5:9-11. En PSALM 1:1 kan ons hier tot voorbeeld zijn.
“Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit”.
Hoe men iemand moest ‘tekenen’ is niet helemaal duidelijk. Mogelijk ging het om een afkondiging van iemands naam en de daarbij genoemde maatregelen. De bedoeling is niet de zondaar te straffen, maar hem beschaamd te maken, zodat hij tot inkeer komt.
Het unieke van tucht
Wie in de zonde wandelt, zal al snel ten prooi vallen aan de roddeltong. En dan kunnen er zomaar verkeerde gevoelens ontwikkeld worden zodat de zondaar een heel slecht mens is geworden. Maar we moeten altijd voor ogen houden dat een zondaar nooit onze vijand is. We worden zelfs opgeroepen om voor elkaar én voor onze vijanden te bidden. In de Bijbel zijn daar goede voorbeelden over te vinden. Het unieke van christelijke tucht is dan ook dat het nooit om een afstraffing gaat. Het is geen vergeldingsactie, maar een poging om iemand tot inkeer te brengen. Zolang de gelovige zich niet onttrekt aan de gemeente, hebben we met elkaar de verantwoordelijkheid tot het geven van de juiste zorg. Paulus’ advies is.
“Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet van Christus na” GALATEN 6:1-2.
We kunnen er nooit vanuit gaan dat iedereen zichzelf maar moet redden. We zijn van elkaar afhankelijk. En moeten leren om elkaar dan ook te helpen. Dat dit ons niet altijd uitkomt of gemakkelijk is mag en kan nooit een excuus zijn. Want de ander het gevoel geven dat hij of zij er niet meer bij hoort is niet te verdedigen. Het is altijd onze taak om te helpen, want iemand weer op het rechte pad brengen is een taak voor de hele gemeente, niet alleen voor leiders. En een goed samenwerkende gemeente zal ook een goede uitwerking hebben op leden die zich ongeregeld gedragen. Zie ook JOHANNES 13:34-35. Wanneer we het te druk hebben om iemand te helpen, moeten we nagaan wat belangrijker is, je werk of je medemens.
“Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben. Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander” 1 THESSALONICENZEN 5:14-15.
Soms is het moeilijk om goed onderscheidt te maken tussen goed en kwaad. Maar als we niets doen zal het kwaad haar gang kunnen gaan. De juiste sleutel om te helpen is de wijsheid van God geopenbaard in ons door de heilige Geest. Dan leren we aan te voelen wat we moeten doen en zijn we in staat om moeilijke dingen op de juiste wijze te beoordelen. Iemand heeft eens gezegd; ‘Je kunt niet écht helpen voordat je het probleem kent. Je kunt het medicijn niet gebruiken voordat je weet waar de wond zit’. Aan de ene kant worden we aangespoord om de ander te helpen, maar aan de andere kant zijn we hierin erg afhankelijk van Gods wijsheid. Wanneer we door gebed deze twee gaan samenbrengen hebben we het vermogen om die ander te helpen zoals het hoort. En met welk resultaat?
“Dan brengt de Heer hen misschien tot inkeer, zodat zij de waarheid leren kennen en ontsnappen uit de valstrik van de duivel, die hen levend gevangen heeft genomen en hen dwingt zijn wil te doen” 2 TIMÓTHEÜS 2:25-26.
In de gemeente is geestelijke orde een absolute noodzaak en deze kan onmogelijk zonder tucht in stand worden gehouden. Streng zijn volgens Gods normen hoeft niet liefdeloos of hard te zijn. Het is valse barmhartigheid om de zonde, ongerechtigheid en dwaling van de gelovigen door de vingers te zien of het met een ‘andere uitleg’ goed te praten. De positie van de gelovige kan hem geen bescherming geven, om hem niet te straffen of te tuchtigen. Ook leiders hebben correctie nodig.
Een tuin moet altijd van onkruid gezuiverd worden, anders overwoekerd het de andere planten zodat er van al het moois van de tuin op den duur niets meer gezien zal worden. Een gemeente zonder tucht is als een tuin zonder tuinman, en de zonde en dwaling komen binnen om de gemeente te verwoesten. Wie onkruid kweekt heeft altijd succes! Ik zie mijn schoonvader nog op zijn knieën in het gras om met zijn zakmes de paardebloemen met zijn lange penwortel eruit te steken. Als hij dat samen met de grasmaaier zou doen, wat veel gemakkelijker is en wat de meeste mensen ook doen, dan zou de paardebloem opnieuw gaan groeien en zichzelf met een enorme kracht vermenigvuldigen. Onkruid en zonde moeten we verwijderen met wortel en tak!
Niet gemakkelijk
Het vermanen van gemeenteleden blijft altijd een moeilijke zaak. Niemand wil daar zijn hobby van maken. Mensen aanspreken om ze te waarschuwen voor hun gedrag daar scoor je meestal niet direct mee. En het kan nog lastiger worden wanneer het gaat om mensen die in de leiding zitten. En hoe spreek je mensen aan die zich niet zo gemakkelijk de les laten lezen? Veel oudsten en pastorale werkers moeten dan ook een groot incasseringsvermogen hebben. En soms lijkt het of zij de verliezers zijn. Vooral wanneer de ander niet luistert of in erger geval dat ze iemand moeten buitensluiten van het gemeenteleven.
‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden’, is een veel gehoord gezegde. Maar werk er maar eens aan. Dat is lastiger dan je denkt. Soms moet je gewoon streng zijn omdat het niet anders kan! En soms moet je iemand bewust bedroeven om een inkeer te bewerkstelligen. Paulus heeft die strijd ook moeten voeren. Hij heeft ook beslissingen moeten nemen om de gemeente voor erger te behoeden. In zijn brieven zegt hij dan ook dingen die ervoor moeten zorgen dat de mensen zich anders gingen gedragen. Paulus ging ervan uit dat mensen tot berouw kwamen ook wanneer hij ze hard zou aanpakken, want dat was soms nodig.
“Ook al heb ik u met mijn brief verdriet gedaan, ik heb er toch geen spijt van. Aanvankelijk wel, maar nu ik weet dat mijn brief u slechts voor korte tijd verdriet deed, ben ik blij dat ik hem geschreven heb. Niet omdat u verdriet hebt gehad, maar omdat u daardoor tot inkeer bent gekomen. U had verdriet op een manier die God wilde, ik heb u dus in geen enkel opzicht geschaad. Verdriet dat God geeft leidt tot inkeer die men nooit berouwt en tot redding; verdriet dat de wereld geeft leidt alleen maar tot de dood” 2 CORINTHIËRS 7:8-10.
Veel mensen hebben wel spijt van hun zonden, maar willen hun gedrag niet veranderen. Dit was de reden voor Paulus’ strenge aanpak. En hij had er geen spijt van. Zijn beleid had God gebruikt en had een radicale verandering gebracht. En dat was het doel van de vermaning. Als we naar het leven van Petrus en Judas kijken dan zien we dat ze allebei Jezus hebben verloochend. Ze wisten dat ze fout hadden gehandeld. De één kwam tot berouw en de ander beroofde zichzelf van het leven. Ik weet dat dit twee uitersten zijn, maar dit is wat er kan gebeuren wanneer je Gods genade afwijst óf aanvaard. Gods antwoord zit soms ook verpakt in een stevige vermaning. Kijk maar eens wat dit bij de Corinthiërs losmaakte. Zie 2 CORINTHIËRS 7:11 HB.
Natuurlijk is het moeilijk om te moeten horen dat we gezondigd hebben, en het is nog moeilijker om ervan af te komen. Daarom zegt Paulus, ‘accepteer deze aanpak nu maar en zie het als Gods antwoord om de aangewezen problemen in orde te maken’. En dan bevestigt hij deze gemeente dat ze het goed hebben aangepakt. Ze reageerden niet afwerend toen ze op hun fouten werden aangesproken. Hun trots stond hun niet in de weg om hun zonden te erkennen. Door de vermaning kon die ander zich weer tot God wenden, zodat er weer blijdschap kwam in hun leven. Gemeente tucht is meestal een zaak van; door angst en tranen, naar vreugde en overwinning.
Wanneer iemand luistert naar een vermaning dan is dat een bemoediging een gebedsverhoring. En hierbij is het goed te denken aan het verhaal van de verloren zoon. De vader richtte een feestmaal aan, want hij die verloren was, was weer thuis. Die vreugde mag de gemeente ook beleven, blij zijn met die ene, blij zijn omdat de ander weer thuis gekomen is bij God de Vader. Gehoorzaamheid aan God geeft altijd blijdschap. Wat schrijft Johannes in zijn derde brief: “Niets verheugt mij meer dan te horen dat mijn kinderen de weg van de waarheid volgen” VERS 4.
Door niet met de zonde af te rekenen, blijven we er een ‘gevangene’ van. En dan bedroeven wij de heilige Geest en raken zo onze blijdschap kwijt. Zie EFEZIËRS 4:30. Ons geloof is dan net een machine die met kunstgrepen draaiende wordt gehouden, terwijl we heel goed weten dat er nieuwe onderdelen in moeten, want vroeg of laat zal hij het opgeven. Echte blijdschap in de gemeente is meestal een bewijs dat er een gezonde relatie is tussen de mens en God en met de mensen onderling!
Welvaart een struikelblok?
De realiteit is vaak anders. We doen net of we blij zijn maar van binnen is het vaak niet zo. Vaak moeten we mensen helpen omdat het ‘weer’ mis is gegaan. Is dit een gebrek aan onderwijs of willen ze gewoon niet luisteren? Soms een mix van beide. De mens is hardleers geworden. En de wereld om ons heen maakt het ons niet gemakkelijk. De vele keuzes die we moeten maken zijn vaak grote struikelblokken voor ons. Goed en kwaad, zijn twee uitersten die ons leven danig op de kop kunnen zetten. En voortdurend worden we heen en weer geslingerd tussen gevoel en geloof. Deze twee zijn dan ook altijd met elkaar in conflict. Keuzes maken, de een doet dat beter dan de ander. Belangrijk is hier of je een gezond onderscheidingsvermogen hebt. Veel mensen hebben nooit keuzen hoeven maken, want sommigen mochten alles en anderen kregen gewoon alles waar ze naar verlangden. En dat heeft voor een wereldse mentaliteit gezorgd ook binnen de muren van de kerk. Het heeft zich een plaats weten te veroveren en heeft zich daar genesteld als een soort virus wat constant op de loer ligt om iedereen te besmetten.
Welvaart heeft ons veel zegen gebracht maar ook veel problemen. En ik heb sterk de indruk, als we kijken naar de gemiddelde gemeente dat er bijna niemand meer is die geen pastorale hulp heeft gehad. Ik denk wel eens dat we al counselend met elkaar op weg zijn naar de wederkomst van de Heer. En misschien heeft de helft van geestelijk Nederland inmiddels wel een cursus pastoraat gevolgd. Dit geeft toch wel heel duidelijk aan dat we met veel problemen te maken hebben. Maar laat ik oppassen dat ik niet onze opvoeding of onze welvaart de schuld geef. Want bij nader onderzoek blijkt toch telkens weer dat verre weg de meeste van onze problemen ontstaan door ongehoorzaamheid. Door steeds, min of meer bewust, de verkeerde keuzen te maken. God zegt niet voor niets: “Schep Ik meer behagen in offers dan in gehoorzaamheid? Nee! Gehoorzaamheid is beter dan offers, volgzaamheid is beter dan het vet van rammen” 1 SAMUËL 15:22.
Gehoorzaamheid is beter dan offers en God zit niet te wachten op ons zilver en goud. Hij is niet geïnteresseerd in ons bezit, maar in ons hart. Hij zit niet te wachten op vroomdoenerij maar op onze toewijding aan Hem. En het gaat nog veel dieper als we de volgende woorden lezen.
“Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u” ROMEINEN 12:1.
Om dit te volbrengen moeten we leren om dagelijks onze eigen verlangens op Gods altaar te leggen. En hiermee geven we tevens aan dat we dit doen uit dankbaarheid voor de vergeving van onze zonden. Het aanvaarden van Gods offer zal ons motieveren om het eigen belang opzij te zetten en dat te doen wat in overeenstemming is met onze roeping. En Paulus voegt hier nog wat aan toe wanneer hij aan Timótheüs schrijft:
“Maak er ernst mee u wel beproeft ten dienst van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen” 2 TIMÓTHEÜS 2:15.
Eigenlijk zegt hij, ‘neem nu eens een beslissing of je voor God wil leven of niet. Luister nu eens naar Zijn Woord, dan hoef je je niet te schamen’. Ongehoorzaamheid binnen het lichaam van de Heer is de grootste veroorzaker van al onze problemen. En dat is dan ook de reden dat er voortdurende zorg nodig is om de kudde bij elkaar te houden. De Hebreeën brief zegt dat het goed is om onze voorgangers te gehoorzamen, want zij waken over ons en zijn verantwoording verschuldigd aan God, en onze gehoorzaamheid zorgt ervoor dat zij het met vreugde kunnen doen. HEBREEËN 13:17. Een voorganger heeft een zware taak laten we het hun niet moeilijker maken door onze ongehoorzame houding. Daarom moet soms worden ingegrepen, met een tucht maatregel. En het doel van dergelijk ingrijpen is niet de confrontatie of mensen te kwetsen, maar om te helen en te helpen.
Een geneesmiddel
Dat Paulus een goed geneesmiddel tegen ongehoorzaamheid had zal voor ons wel duidelijk zijn. Maar dat hij dit ook op zichzelf toepaste zal niet iedereen weten.
“Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd” 1 CORINTHIËRS 9:25-27.
Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, dat was Paulus’ streven. Hij wist dat voor een wijdstrijd een goede voorbereiding nodig is. En dat vergt ook een gedisciplineerd leven. Hij laat zien dat, als je wilt overwinnen, dan moet je bereid zijn om aan ‘zelfverloochening’ te doen. Dat is een vorm van, ‘innerlijke gymnastiek’. We willen als kinderen van God wel op onze hemelse beloning afrennen, maar er hangt wel een prijskaartje aan. Paulus was bereidt die prijs te betalen. Hij trainde zichzelf elke dag door gebed en bijbelstudie en te zoeken wat Gods wil was. De tucht was voor hem dan ook een middel om dat doel te bereiken. Tucht was voor hem dé sleutel tot gehoorzaamheid. Dat bewerkte verandering van gedrag en bewaakte zijn leven.
“Laat mijn onderricht niet los, houd het vast, vergeet het nooit, het is je leven” SPREUKEN 4:13.
“Want de lessen van je vader en je moeder zijn een lamp, een licht dat je vermaant en de weg wijst naar het leven” SPREUKEN 6:23.
De les is duidelijk, tucht is een (genees)middel door God gegeven. Om ons op te voeden, ons te beschermen. Om ons veilig thuis te brengen, maar bovenal, om ons in relatie met Hem en met elkaar te laten leven.
Dat het tegenovergestelde ook waar is lezen we in SPREUKEN 5:23.
“Omdat hij weigerde te luisteren naar een wijze les, verdwaalt hij in zijn eigen dwaasheid en wacht hem de dood”.
Als we de tucht veronachtzamen zal het geestelijke leven langzaam verdwijnen. Dan zal ons leven uiteindelijk niets anders zijn dan een lege doos of een gestrand schip. Op school leerde ik al dat holle vaten het hardst klonken, en daar heb ik mijn les uit getrokken. Hoe klinken wij, hol of als gevulde vaten? Maken we alleen maar lawaai of zetten we de juiste toon neer voor een andere maatschappij? Wat stralen we echt uit, wat betekenen we voor onze omgeving?
“Waarom heb ik wat mij is geleerd verworpen? Elke waarschuwing heb ik veracht. Waarom heb ik niet geluisterd naar mijn leraren? Ik sloot mijn oren voor hun raad. Nu ben ik bijna te gronde gegaan, voor ieders blik, voor het oog van alle mensen” SPREUKEN 5:12-14.
Soms kan het te laat zijn om nog te leren luisteren naar een wijze raad. Veel mensen willen geen advies, maar zoeken enkel bevrediging. De gevaren van welke zonde dan ook kun je het beste leren onderscheiden, vóórdat de verleiding komt. Wil je de verleiding de baas blijven dan moet je nú beslissen wat je gaat doen. Doen we dit niet dan zal de confrontatie met de zonde een zware dobber worden.
“Wie van onderricht houdt, houdt van kennis, wie berispingen haat, is dom” SPREUKEN 12:1.
De juiste richting
Wanneer we naar de bomen en planten kijken dan zien we dat ze naar het licht groeien. Dat zien we ook in de vensterbank, als daar planten staan, we zullen de planten voortdurend moeten draaien anders groeien ze niet gelijkmatig. Een mooie evenwichtige groei blijft dan achterwege. Een plant richt zich altijd naar het licht! Daar zit een geestelijke les in. Sommige mensen hebben groene vingers die kunnen dus goed met planten omgaan. Je moet met ze praten zeggen anderen en zo zullen er nog wel andere adviezen te geven zijn hoe je met planten moet omgaan.
Ons hart is te vergelijken met een plant, het richt zich van nature naar het licht. Maar omdat we niet altijd de juiste aandacht geven aan ons innerlijk leven, groeien we vaak de verkeerde kant op. En dat is meestal dus niet naar, hét Licht. Als we ontdekken dat ons hart wordt aangetrokken door het licht van Gods liefde, dan kan er een goede basis, een gezond leefklimaat ontstaan. Dan zal de tucht en de vermaningen het gewenste resultaat bewerken of bereiken. En wie ontdekt heeft dat dit echt verandering met zich meebrengt, zal elke keer weer de bereidheid hebben om te luisteren naar wat God zegt. En dan blijven we groeien naar Zijn licht. Het is zo bemoedigend om te ontdekken dat, het naleven van de Waarheid, iets geweldigs met ons doet.
“Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus” EFEZIËRS 4:15.
Elke keer als we iemand, of onszelf moeten vermanen zal dit moeite kosten. En sommige mensen zijn maar moeilijk om te draaien, zoals de plant in de vensterbank. Om die reden zegt Paulus, moeten we ons onttrekken aan hen die zich ongeregeld gedragen. Ongeregeld betekent; ‘uit de pas lopen of wanordelijk gedrag’, zie 2 THESSALONICENZEN 3:6. God houdt niet van compromissen of water bij de wijn doen, om maar tot een soort oplossing te kunnen komen waar alle partijen zich in kunnen vinden. Sommige mensen kun je vergelijken met wandelaars die de route beschrijving van een mooie wandeltocht negeren. Ze denken het beter te weten en zeggen, ‘als we links afgaan dan zijn we er sneller’. Met het gevolg dat ze nooit aankomen op de plaats van bestemming. Ze bereiken nooit het einddoel. Zo gaat het met mensen die van geen vermaning of tucht willen weten.
De zorg van de Vader
Hoe we ook over tucht nadenken of er mee omgaan, we zullen ons steeds weer moeten realiseren dat Jezus is gekomen, “om het verlorene te behouden”. Dat was het doel van Zijn komst. Waar wij bezig zijn met het beoordelen van de ander, wijst Jezus ons, een weg tot behoud! En het verhaal van het verloren schaap is hier een sprekend voorbeeld van.
“Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt het te vinden, dan zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat” MATTHÉÜS 18:12-14.
Wij zouden zeggen; ‘stom schaap was bij de kudde gebleven, het is je eigen schuld dat je verdwaald bent’. Maar nee, de herder (lees oudste of voorganger) gaat zoeken naar dat éne schaap. Dit verhaal maakt duidelijk hoe groot de zorg van God is voor dat ene, voor de enkeling, voor het afgedwaalde, voor al Zijn kinderen! De verzen uit MATTHÉÜS 18:15-20 geven ons richtlijnen maar wijzen ons ook op onze verantwoordelijkheid om het zorgvuldig te doen.
Voor het vervolg van deze studie zie hoofdstuk 9-c