Alles met liefde bedekken?
Inhoud:
Liefdeloosheid
Vaak denkt men dat het consequent toepassen van gemeente tucht niet meer van deze tijd is. En iemand uitsluiten (excommunicatie) van de gemeente is wel helemaal het toppunt van liefdeloosheid. Zoiets doe je niet meer. Daar zijn toch andere wegen voor? Je zet toch niet zomaar je broeder of zuster buiten de kerkdeuren? Hebben we niet veel meer de opdracht om alles te bedekken met de liefde? Soms wel, maar soms ook niet. Je kunt gewoonweg niet alles tolereren. En met een houding van, geef er maar niet teveel aandacht aan dan lost het vanzelf wel op, daar bouw je geen gemeente mee, en past al evenmin in Gods opdracht om zijn Lichaam zuiver te houden. Hoewel de bijbel zegt dat “de liefde tal van zonden bedekt”, zullen we ons toch moeten afvragen; ‘los je daar dan ook echt álle problemen mee op’?
Dat de liefde zonde bedekt heeft alles met vergeven te maken. Dat is een Bijbelse opdracht. En het woord ‘bedekken’ uit 1 PETRUS 4:8, kunnen we ook vertalen met ‘verhullen’. Letterlijk gezien betekent het ‘een bedekking leggen op’, of ‘aan het oog onttrekken’. En dat is precies wat vergeving door het bloed van Jezus inhoud. Met dit vers kunnen we onmogelijk aantonen dat we de zonden van de ander altijd maar moeten ‘verbergen of wegstoppen’. Zonde kun je niet altijd wegstoppen, wel vergeven als het kan. En alles met de liefde bedekken is iets heel anders dan de zonde tolereren. We kunnen elkaar geen liefdeloosheid verwijten wanneer we bijbelse tucht toepassen, wanneer de zondaar niet wil luisteren.
Het échte begrip van bijbelse tucht zal ons tot heel andere gedachten brengen. Lees de verhalen van Jezus, de Discipelen of de eerste gemeente er maar op na. Hun kijk op de zonde was veel radicaler dan de onze, en hun maatregelen ook. Bij hen zien we dat ze steeds weer de kern bloot legden. Zij wezen op bekering van zonde en verandering van gezindheid. Maar nooit komen we bij hen tegen dat ze de zonde gaan bedekken met liefde.
Natuurlijk bedekt de liefde tal van zonden. Want de liefde is heel belangrijk in het leven van de kinderen Gods. Ze is het cement tussen de levende stenen. Vgl. 1 PETR.2:5. De liefde heeft betrekking op de onderlinge relaties binnen de gemeente. En die liefde mag ons nooit verleiden om dingen te aanvaarden die God afkeurt. Het begrip, ‘de liefde bedekt tal van zonden’, heeft al menig mens op het verkeerde been gezet. En wie neemt hier de verantwoording voor? Laten we een Bijbelse mening vormen over elkaars fouten, dit voorkomt dat we de verkeerde beslissing nemen over onze naaste.
Bedekken
God is liefde, en die liefde wil onze zonden vergeven door het te bedekken met Jezus’ bloed. Dan is het niet meer zichtbaar. Dan is die zonde aan het oog onttrokken. En zoals God vergeeft, mogen wij elkaar ook vergeven. Vergeven is het hart van het evangelie. Lees maar wat Petrus ons hier over schrijft.
“Nu u aan de waarheid gehoor hebt gegeven, bent u innerlijk gezuiverd en kunt u de broeders oprecht liefhebben. Heb elkaar dan ook altijd van harte lief. U hebt een nieuw leven gekregen; niet door geboorte uit uw ouders, want aan dat leven komt een einde; maar een nieuw leven door wedergeboorte uit God, Die door de levende Christus Zijn woord tot ons blijft spreken” 1 PETRUS 1:22-23 HB.
De liefde van God kan onbaatzuchtig geven. Daarom zegt Petrus ook, “Heb elkaar dan ook altijd van harte lief”. Door van je naaste te houden kunnen wij Gods voorbeeld van liefde en vergeven navolgen. De zonden vergeven wil zeggen er een ‘bedekking van het offer van Jezus’, overheen leggen. Dan is het weg, niet meer zichtbaar voor anderen. Maar dit werkt alleen als we willen luisteren en Gods vergeving willen schenken of zelf willen ontvangen in ons hart.
De liefde van God door ons heen kan dus ontzettend veel doen. Maar één ding kan ze niet en dat is de zonde goedpraten. Een zondig gedrag verandert niet door het te bedekken met de liefde. Je kunt het nooit goedpraten of door de vingers zien en de tucht dan maar achterwege laten. Je kunt pas iets met liefde bedekken als er ook sprake is van vergeving, en dat is de kern. Want vergeving ontvang je door je zonde te belijden. En tucht speelt hierin een onmiskenbare rol. Een beleden zonde, kunnen we bedekken met de vergeving van Jezus’ bloed. Dan is die zonde weg. Dat betekent, dat je de zonde van de ander niet verder in de openbaarheid brengt op welke wijze dan ook. Je mag het de ander dan niet meer aanrekenen. Bedekken wil immers zeggen dat het niet meer zichtbaar is, het bestaat niet meer.
Wat lezen we in de Kolossenzen brief;
“Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen” KOLOSSENZEN 2:14.
Alleen God is in staat om onze ‘oude natuur’ om te wisselen voor een ‘nieuwe natuur’. De oude mens is met Christus mede-gekruisigd. Zie ROMEINEN 6:6. Het bloed van Jezus verklaart ons onschuldig. Daarom leven wij niet meer onder de heerschappij van de oude mens, want Christus heeft ‘elke aanklacht’ vernietigd. Dit houdt in dat je weer een arm om de gelovige naaste kunt slaan en samen één kunt zijn voor het aangezicht van God en van de gemeente.
Liefde voor je naaste
Wij zullen uit liefde voor elkaar, acht moeten slaan op de ander, en laten we goed beseffen we kunnen allemaal een keer de fout ingaan! Want God heeft ons niet uit deze wereld weggenomen, maar Hij heeft ons als vernieuwde mensen een plaats en een taak gegeven in deze wereld. De aantrekkingskracht van de zonde zal blijven bestaan, maar we zijn er geen willoos slachtoffer meer van. Nu kunnen we kiezen tegen de zonde en voor Jezus. Dat dit ook gevolgen heeft hoe we met elkaar omgaan is een boodschap waar je niet omheen kunt. En dit omgaan met elkaar is soms heel gecompliceerd. Daarom is het goed om het verhaal van de balk en de splinter eens te lezen.
“Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,” zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen” MATTHÉÜS 7:1-5.
Ik weet nog heel goed hoe een broeder mij, toen ik pas bekeerd was, terecht wees en dat nog wel in mijn eigen huis. Ik zat dicht bij de vensterbank waar een grote plant stond en naast die plant lag mijn Bijbel. En ik werd zo kwaad op die broeder dat ik bijna die grote plant naar hem toe had gegooid, maar gelukkig mijn hand vond eerder de Bijbel dan die plant. Zenuwachtig als ik was begon ik te bladeren in het woord van God en op dat moment zakte de tuchtiging tussen mijn oren weg richting mijn hart, en verstond ik wat de Heer tot mij te zeggen had.
Gezonde broederliefde is wel het mooiste geschenk van God, in elkaar en voor elkaar. Ook al zijn we nog zo verschillend van karakter of afkomst, liefde namens God is: “Zoals men ijzer scherpt met ijzer, zo scherpt een mens zijn medemens” SPREUKEN 27:17. Liefde doet je samen smelten tot een prachtige eenheid. Je zorgt en bidt voor elkaar, en je ervaart: “Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn” JOHANNES 13:34-35. Wie zich laat leiden door Gods liefde, bewijst dat aan anderen!
Zonde bederft de liefde
We zijn ons het niet altijd bewust, maar de zonde heeft altijd een vernietigende uitwerking. Bijna altijd is de liefde het eerste dat aangetast wordt door de zonde. Daarna ontstaat er vaak een grote leegte van binnen. En die leegte vormt meestal een gevaar voor jezelf. Want je hebt als mens de behoefte om die leegte te vullen. En de vraag is dan, waarmee? Leegte, veroorzaakt door zonde, kan zich heel gemakkelijk vullen met valse vroomheid, nep christendom. De Bijbel zegt:
“Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden” 1 CORINTHIËRS 15:33.
Het woord ‘goede zeden’, kunnen we ook vertalen met karakter. En dat is wat zonde ten diepste doet, het veranderd je karakter. Je begint een ander mens te worden, maar dan in negatieve zin. En dat is precies wat de satan wil, die heeft maar één doel: “Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen” JOHANNES 10:10. Met dit vers wijst Jezus op het werk van satan. Wat hij geroofd heeft kan hij slachten en vervolgens vernietigen. Dat is altijd de werkwijze van het rijk der duisternis. Begrijpen we nu dat zonde altijd de liefde bederft. Zonde maakt altijd een scheiding tussen God en mensen en tussen mensen onderling. Vgl. JESAJA 59:2.
Dat heeft tot gevolg dat je minder relatie met andere christenen ervaart. En wat is dan de klacht? Ik ervaar zo weinig liefde van anderen. En ze hebben het niet in de gaten dat ze het zelf zijn die de onderlinge relaties van liefde verstoren, omdat ze het met God niet op orde hebben. In hun harten heeft zich iets vastgezet een soort ‘aanslag’, van bitterheid, hoogmoed, enz. waardoor ze de liefde niet meer kunnen ontvangen of verdragen! De gemeente wil hen nog wel liefhebben, maar er is geen openheid meer. Zo ontstaat er bijna altijd eenrichtingsverkeer, de zondaar ziet het niet, staat er niet (altijd) open voor.
Verloren liefde
De liefde is een kwetsbaar goed. Het is zomaar aangetast door allerlei oorzaken. En wie in zonde leeft heeft per definitie ook moeite met Gods liefde. Ze staan daar meestal afwijzend tegenover. Zonde maakt dat je Gods liefde niet meer verdraagt, het niet meer kunt ontvangen in je hart. En het niet kunnen ontvangen van liefde, vertaalt de ander dan als een tekort aan liefde namens de gemeente. En hebben daarbij allang vergeten, dat ze zelf de liefde tot de naaste zijn verloren. Deze mensen zullen vaak commentaar geven door te zeggen, dat het een tekort aan liefde is als je de ander aanspreekt op zijn fouten of iemand onder de tucht moet plaatsen.
Toch zullen we dan eerlijk moeten zijn, door te zeggen dat zij degene zijn die de liefde en de onderlinge relaties binnen de gemeente verstoren, omdat zij vasthouden aan hun zonden. Alleen door de leiding van de heilige Geest, en alleen een gezonde gemeente is hiertoe is staat! Als een gemeente zich niet losmaakt van de in zonde levende broeder of zuster, zal de gemeente zich uiteindelijk op één lijn plaatsen met de zondaar. Dat is waar Paulus op wijst wanneer hij aan de gemeente schrijft:
“Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. Wat is de verwantschap tussen gerechtigheid en wetteloosheid? Wat heeft licht met duisternis te maken? Waarin lijken Christus en Beliar op elkaar? Wat hebben een gelovige en een ongelovige gemeen? Wat heeft de tempel van God met afgoden te maken? Wijzelf zijn de tempel van de levende God, zoals God heeft gezegd: ‘Ik zal bij hen wonen en in hun midden verkeren, ik zal hun God zijn en zij mijn volk. Daarom zegt de Heer: Ga weg bij de ongelovigen, zonder je van hen af en raak niets aan dat onrein is. Dan zal ik jullie aannemen en jullie vader zijn, en jullie mijn zonen en dochters, zegt de almachtige Heer.’ Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen” 2 CORINTHIËRS 6:14-7:1.
Laten we onze ogen open houden en elkaar aansporen om trouw te blijven aan het evangelie van Jezus Christus. Ergens zijn we allemaal hulpzoekers, want wie van ons kan het zonder de hulp van God onze Vader doen, niemand toch? Daarom zegt Paulus in 1 CORINTHIËRS 9:27 NBG.
“Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden”.
Daarom mogen we blij zijn dat God Zijn tuchtigende hand op ons leven legt. Door ons te tuchtigen, verwerpt God ons niet als zijn kinderen, integendeel, door de tuchtiging bevestigt Hij Zijn liefde. “Want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt” HEBREEËN 12:6 NBG. Hiermee bevestigt Hij Zijn relatie met ons, “Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, en geen zonen” HEBREEËN 12:8 NBG. Laten we ons open stellen voor God, door te zeggen:
“Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is” PSALM 139:23-24.
Tot slot; “Gelukkig is de man die door U wordt getuchtigd Here, die van U onderricht krijgt in Uw wet Hij zal rust ervaren in moeilijke tijden; zelfs als zijn vijand een val voor hen opzet” PSALM 94:12-13 HB.