Vermanen en terechtwijzen komt soms samen voor met het woord didasko, als een verwijzing naar de verkondiging van Christus evangelie. Vermanen en onderwijzen of leren, behoren onafscheidelijk bij elkaar. Het doel is ‘volwassenheid’ in Christus.
“Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn” KOLOSSENZEN 1:28.
Het vermanen en leren is hier duidelijk gekoppeld aan “Hem verkondigen wij… om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn”. Dat is het doel van Paulus prediking, en daarbij richt hij zich op ‘ieder mens’, wat duidelijk maakt dat het evangelie, het geloof in Jezus Christus niemand buitensluit.
“Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten” KOLOSSENZEN 3:16.
Met het ‘woord van Christus’ wordt hier het evangelie bedoeld. Door dat woord van Christus is het voor de gelovigen mogelijk om elkaar in een opbouwende sfeer te onderwijzen en terecht te wijzen. Wat heel mooi is in dit vers, is de wijze waarop dit kan plaatsvinden, dit voegt een heel bijzondere dimensie toe aan het begrip tucht, vermanen en terechtwijzen. We mogen dit doen met, ‘psalmen, lofgezangen en geestelijke liederen’. Wat een creatieve God hebben we toch.
Liederen, psalmen en lofgezangen kunnen vaak een lerende en vermanende inhoud hebben. Denk maar aan de Psalmen van David. Zo kunnen er door de Heilige Geest nieuwe liederen ontstaan die een dergelijke inhoud hebben. In EFEZIËRS 5:19 wordt ons geleerd om, onder elkander te spreken in liederen, psalmen en lofgezangen, met als doel; dat we elkaar ermee zullen opbouwen! Een ander vers waar dit ook voorkomt is 1 CORINTHIËRS 14:26. Hier lijkt het de gewoonste zaak van de wereld te zijn, dat als de gemeente bij elkaar komt dat, ‘een ieder iets heeft’. Wat een uitdaging voor de gelovigen van alle tijden. De hele gemeente mag door de inspiratie van de heilige Geest deelnemen aan de samenkomst, met als doel; dienstbaarheid, bemoediging, vertroosting en verzorgende tucht voor elkaar.
“Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen” 1 THESSALONICENZEN 5:14.
In dit vers wordt ons het belang aangetoond om op ‘een ieder’ acht te geven, wij vermanen u. Dit acht geven op elkaar is hier een duidelijke vermaning. Want het gaat ook hier om het behoud van de hele gemeente. Om die reden worden er verschillende probleemgebieden omschreven, die voor ons allemaal zeer herkenbaar zijn.
Er wordt gesproken over; ‘ongeregelden, kleinmoedigen, zwakken en geduld te hebben met allen’.
Het ‘opkomen voor’ deze mensen is hier bedoeld als; ‘de sterken behoren de zwakken te dragen’ en hen geestelijke steun te geven. De vermaning ‘hebt geduld met allen’ slaat hier op alle gemeente leden. We worden dus vermaand om geduld te hebben met elkaar. Dat houdt in dat je acht geeft op elkaar en dat je elkaar ruimte geeft om te groeien in Gods genade. Vgl. 1 CORINTHIËRS 13:4; KOLOSSENZEN 3:12-13; 2 THESSALONICENZEN 3:13-15.
Een terechtwijzende houding die spreekt van geduld vinden we in HANDELINGEN 20:31. Waar Paulus drie jaar lang dag en nacht, laat dit even op je inwerken, heel persoonlijk met mensen heeft opgetrokken om hen al huilende terecht te wijzen, om hen te corrigeren van wat niet goed was.