Weerleggen is aantonen dat iets niet waar is. De gemeente leiding heeft tot taak tegenstanders te overtuigen van hun dwaling, en hen schuldig te verklaren om hun dwaling. Zie 1 TIMÓTHEÜS 5:20 voor het woord “bestraffen” staat letterlijk “wijs terecht”, dat wil zeggen, ‘aan het licht brengen van schuld’. Het is een poging om de ander tot inkeer te brengen. Vgl. 2 CORINTHIËRS 2:6. Op de gemeente heeft deze manier van handelen het effect van, het ontzag hebben voor én te beseffen dat ze is geroepen, tot een heilig leven met Jezus Christus.
“Verkondigt het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting” 2 TIMÓTHEÜS 4:2.
In dit vers gaat het om de dwaalleraars te ontmaskeren, zie VERS 3-4. Er worden vier woorden genoemd die allemaal te maken hebben met gemeente tucht. Namelijk:
Het gebruik van deze woorden in èèn zin zal ons duidelijk maken dat er krachtig opgetreden moet worden tegen hen die de gemeente willen verleiden met hun dwaalleer.
Toch heeft dit vers ook een pastorale ondertoon, want dit alles moet gebeuren in “alle lankmoedigheid”. Er is dus veel geduld nodig om de ander te overtuigen, dat ze met dingen bezig zijn die het Licht niet kunnen verdragen. Hoewel, dit overtuigen kent wel zijn grenzen, want we moeten niet verwikkeld raken in woordenstrijd of eindeloze discussies. Vgl. 2 TIMÓTHEÜS 2:14-16; 23-25; TITUS 1:7-11; 2:15.