De oude en aan
stukken gezaagde
de identiteits loze
veel geplaagde,
zijn liggen was
voorgoed voorbij
want een
Timmerman zei;
jij hoort bij Mij.
Hij nam de planken
voorzichtig mee
en bracht ze
in een andere
omgeving en
daar beleefde
het aan zichzelf
gestorven hout,
de wedergeboorte
van zijn ‘doods’
beleving.
Een nieuwe toekomst
stond hem op
te wachten
en velen die hem
waren voorgegaan
kenden Timmermans
gedachten.
En met grote
voorzichtigheid
werd de boom
bestemd tot
een instrument
van ‘vrolijkheid’.
Na vele uren
van zorgvuldige
bewerking kwam
er eindelijk
erkenning, want
het zo gekwetste
hout werd
zó mooi,
men noemde
haar ‘viool’.